*Mention in art. in de Gids ARTICLE Netherlands

Title *Mention in art. in de Gids
Is same as work *Mention in art. in de Gids
Part of work
Author J.H. Hooijer
Reference
Place Netherlands
Date 1880
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['Title art. "De jongste roman van Octave Feuillet", it concerns this novel, but Sand is mentioned frequently - jws 12 06\n\n[p.8]\nIn den laatsten tijd bracht ons de Revue des deux Mondes\nbijna geen novelle, waarvan niet de kern een verboden liefdesbetrekking, de hoofdpersoon une belle pécheresse was. Op allerlei\nwijze toebereid, met allerlei sausen gekruid, werd steeds door de\nletterkundigen van naam en talent dezelfde schotel ons voorgezet.\nOverspel was het eentonige middenstuk; het overige\ndiende tot garneersel. Echter viel er in de behandeling van dit geliefkoosde\nonderwerp een kenmerkend onderscheid waar te nemen.\nHet veranderde van gedaante, al naarmate men met een leerling\nvan Sand of een van Balzac te doen had.\nBij de eerste, de bekende novelliste uit de Eevue, is de\nzonde zoo geblanket, zoo omhangen met allerlei stijldraperiën,\ndat men haar in den salon en het boudoir voorstellen kan. Zij\nbrengt een aardig bloemkorfje mede, vol bloemekens van fijn\nvernuft, en om haar henen strooit ze keurige leefregelen, gevoelvolle\nontboezemingen. Een tikje allerliefste moraal, een tintje\nbruikbare godsdienst — deze vormen haar stoet, dragen haar brieven\nvan aanbeveling. Zoo treedt ze binnen, en neemt plaats.\nEen gansch ander aanzien heeft zij bij de realisten, bij Elaubert,\nde Goncourt en anderen. Daar is zij naakt, terugstootend,\nwalgelijk, of wel weelderig, wulpsch, verleidelijk, in allen gevalle\nniet presentabel. Bij de romantikers gaat uit den wellust als\neen walm van wierook op; een gedempt en gekleurd licht valt\ner over, geheimzinnig als het licht in de Gothische kathedralen.\nMaar of ze Indiana of Emma Bovary tot moeder hebbe, of ze\nzich in poëzie drapeere of brutaal alle sluiers afwerpe, het is de\nliefde ontadeld, de liefde opgevat als "cas pathologique," het\nis de vrouw naar beneden gesleurd.\nDe meesters, die aan de letterkunde van den nieuweren tijd\ndeze richting gaven, zijn George Sand en Balzac. De eerste\ngaf het signaal tot den aanval op het huwelijk, de tweede ontdekte\nde vrouw van dertig jaren.\nIn haar eerste werken predikt George Sand de vrije liefde, de\nmacht, die zich niet aan maatschappelijke banden stoort, maar zich\nzelve ten wet is. Trouw voor het leven kan niet door den staat of de\nkerk worden opgelegd, evenmin door man en vrouw worden beloofd\n[p.9]\nen bezworen. Uitwendige trouw is een armzalige leugen als de\nliefde verkoeld is en gestorven. Niet de vrije liefde is een\ngruwel, maar de gelogen liefde, die van de huwelijkstrouw slechts\nhet uitwendige, den vorm, heeft overgehouden.\nIn Sand\'s eerstelingen wordt deze stelling met vuur bepleit;\nde schrijfster treedt op als kampioen voor het natuurrecht, tegen\nde dwingelandij van, naar haar meening, drukkende en nietswaardige\nmaatschappelijke banden.\nDat hierbij het ideaal der liefde er niet zonder kleerscheuren\nafkomt, spreekt wel van zelf; ook is de schrijfster in casu\ngeen onpartijdig rechter.\nüe strijd der vrouw tegen verboden liefde, de kamp der\nzwakke tegen den storm der hartstochten, blijft een gelief koosd\nthema van George Sand, waaraan zij allerlei vreemde, diep ongezonde\ntheorien vastknoopt. En dit is het zonderlingste, zij\nhaast zich daarvoor, eene bladzijde verder, door een verheffing\nvan stijl en een opstijgen naar het ideale, als het ware, amende\nhonorable te doen.\nWant George Sand is een idealist; zij heeft behoefte den adel\nder vrouwelijke natuur te redden uit den walm der hartstochten,\ndie hem verduisteren. Daar nu echter in haar oogen het huwelijk\neen knellend juk is der, uit haren aard vrije, liefde kunstmatig\naangeschroe\'fd, omringt zij somtijds de met overspeligen hartstocht\nkampende vrouw met zooveel poëzie en meewarigheid,\nplaatst haar somtijds als slachtoffer van maatschappelijke instellingen\nop zoo hoog een voetstuk, dat zij hare heldinnen maakt\ntot een voorwerp, niet slechts van deernis, maar ook van bewondering.\nVele liarer heldinnen doen wat zij zelve deed in haar verhouding\ntot Musset en anderen — zij beliegen zich zelve. Zij zoeken\nmooie namen voor zaken, die verachtelijk — in allen gevalle rampzalig,\nsoms schandelijk zijn. Zinnenlust wordt met vriendschap,\nmet zelfverloochening, met godsdienstige geestdrift verward.\n"Mie et lui", het werkje, dat op George Sand\'s nagedachtenis\neen smet werpt, die zelfs door haren eerbiedwaardigen ouderdom\nniet wordt uitgewischt, vergunt ons een blik te slaan in het\nbinnenste dezer merkwaardige vrouw, die veel wat in haar\ngeschriften stuitends en vreemds voorkomt, opheldert. Men\nmoge al weigeren te gelooven, dat zij zoo sluw en zoo slecht\nis geweest als de heer Musset in zijn bekend geschrift haar\nvoorstelt — dit blijkt duidelijk, dat zij niet altijd oprecht\nis geweest en de kunst verstond de schuld van zich af te schuiven\n[p.10]\ndoor anderen zwart te maken. Haar verwarren. en dooreenhaspelen\nvan vleeschelijken lust met moederlijk gevoel; haar\nstijf en strak volhouden dat slechts medelijden haar in de armen\ngedreven had van den man, dien zij in een brief verklaart te\nbeminnen met l\'amour d\'une lionne, wekt den weerzin ook van\nhare bewonderaars.\nDergelijke tegenstrijdigheden vinden echter hare verklaring,\nbehalve in de omstandigheden, in de natuur dezer hoogbegaafde,\nraadselachtige vrouw.\nZij bezat een mannelijken geest; een mannelijk temperament\nstond er neven. En daarenboven, daarnaast had zij een vrouwelijk\ngemoed. Het initiatief in de liefde, de zucht om den hartstocht\nte gemoet te gaan, een trek het sterke geslacht eigen, bezat zij\nin hooge mate. Niets van den schroom der vrouw hield haar terug.\nDoch, was zij in haar geest en in haar zinnen een man, in\nhaar hart droeg zij haar vrouwelijk ideaal. Dit stelt voortdurend\nhaar verstand en haar zinnen in \'t ongelijk, en vandaar\ndie aanvallen van schaamte na studentikooze uitspattingen\nvandaar dat eeuwig compromis tusschen het gevoel van betamelijkheid\nder vrouw en de mannelijke vrijheidszueht.\nHeeft George Sand, de artiste, de bohémienne, iets uitgericht dat\nMevrouw Dudevant doet blozen, dan zjen wij Mevrouw Dudevant,\nachteruit tredende, met afgewend hoofd, een mantel werpen\nover George Sand, den artiste. Die mantel heet nu eens:\naffection maternelle, dan weder: compassicm. In allen gevalle\nbedekt hij veel wat de fierheid der vrouw zich zelve niet bekennen\nwil, ja, somtijds met bijna woeste smart loochent.\nDeze zinnelijkheid, die schuilhoekje speelt met haar geweten,\nen steeds achter \'t ideaal wegkruipt als anderen haar grijpen\nwillen en zeggen: "daar heb ik haar nu," spiegelt zich af in hare\nwerken in een somtijds ruw naturalisme, dat achter\'t ideaal rondsluipt,\ner enkele malen doorheen schemert of erplompweg naast staat.\nHet woord kuischheid is in haar mond bestorven; zij noemt\nhet zoo dikwijls, dat de meest argelooze lezer op zijn hoede wordt.\n"Vous parlez tant de chasteté que cela devient indecent," is het\nharde, maar niet onverdiende woord dat Paul de Musset haar\ntoeduwt.\nDeze verwarring in George Sand\'s zedelijke begrippen, haar\nmorale d\'artiste, haar gemis, gelijk Huet \'t zoo treffend juist\nheeft gezegd, aan fijn vrouwelijk gevoel van eerbaarheid, sluipt\nals een kanker door haar werken rond. Wel houdt zij er van\n[p.11]\nhare heldinnen "pures" uit den strijd te doen komen; wel is haar\neerbied voor de fierheid en de waardigheid der vrouw zoo groot,\ndat zij maar zelden hare pen vergunt de nederlaag neder te schrijven.\nMaar het ontwijken der zondige daad moet dan dikwerf tot aflaat\ndienen voor dubbelzinnig gepeins en heimelijk gekweekten lust, te\ngevaarlijker voor den lezer, omdat zij zich met een idealen\nglimp omkleeden en zich niet durven bekennen wie en wat zij\nzijn. Een fatsoenlijke vrouw kan, George Sand lezende, honderdmaal\nin gedachten zondigen en toch, in eigen schatting, een\neerlijke en eerbare vrouw blijven. Men kan er zijn verbeelding\nmeê opwinden zonder de achting voor zichzelve te verliezen.\nDe verbeelding verkwikke zich, lave zich naar hartelust\naan deze zoo aandoenlijksvoorgestelde, in zoo roerende, dichterlijke\ntaal beschreven zinnelijkheid — pourvu que 1\'on reste\npure! —\nGeorge Sand heeft een stijl "de premier ordre", een rijk\ngestoffeerden geest. Welk een schat van gedachten stort\nzij uit over ieder onderwerp, dat haar belangstelling gaande\nmaakt. En die onderwerpen zijn vele. Zij neemt de groote\nvraagstukken van onzen tijd ter harte met een liefde, behandelt\ndie met een diepte van blik, een onbevangenheid van oordeel,\ndie eerbied vorderen, zoo al niet voor de vrouw als vrouw, dan\ntoch voor den vrijen, hoogstrevenden geest en het groote hart\nvan den auteur.\nHare natuurschilderingen zijn bijna zonder wedergade in de\nEransche letterkunde. De natuur kende zij van aangezicht tot\naangezicht. Tegenover deze stond zij rein en gevoelde zij warm.\nHare boeken bevatten vele kostelijke korrels van gedegen goud:\nlevenswijsheid, diepte van bespiegeling, fijne en juiste opmerkingen.\nEr is heel wat wijsheid te garen in haren hof. Tooneeltjes\nkomen er in voor van ongeraeene bekoorlijkheid. De karakters\nechter, die zij teekent, hebben iets vaags; ze missen ronding,\nen willen zich maar niet in scherpe trekken in den geest\nafdrukken. Dit schijnt ons toe bepaaldelijk het geval te wezen\nmet hare meisjesfiguren, die bijna allen iets conventioneels hebben.\n"Une oeuvre d\'art doit être une oeuvre de poésie autant\nque d\'analyse," Schoone regel, dien zij echter slechts zeer onvolledig\nin toepassing bracht of brengen kon. Zij maakt de\npoëzie te veel los van de studie der werkelijkheid. Om een\n[p.12]\nschildersterm te gebruiken, bij Sand wordt de poëzie niet uit\nde toestanden en karakters uitgehaald, met de punt van \'t\npenseel naar boven gewerkt; veeleer gelijkt zij een blinkend\nvernis, door de schrijfster op haar figuren gelegd. George\nSand dringt door tot de betere natuur van den mensch;\nwat er goeds en beminnelijks in een menschenhart kan wonen,\nschildert zij gaarne en met geestdrift. Laat zij den lezer\nniettemin onbevredigd, dan is het omdat zij dikwijls buiten\nde gegevens der werkelijkheid om dicht, en zedelijk niet\nzuiver onderscheidt. Haar gevoel, vooral waar \'t liefde geldt,\nis niet gezond, speelt te veel door haar verbeelding, is te\nafgetrokken, komt niet warm uit het hart. Sofismen verduisteren\nhet en bederven het, waar zij het liefde-drama opvoert.\nOnreine opwellingen in haar eigen hart vloeien ongemerkt in\nhare pen. Zelf worstelende met eene bedorven verbeelding,\nkoestert zij echter blijkbaar voor de onschuld een diepen eerbied,\nzoekt zij naar een ideaal van vrouwelijke reinheid, dat\nzij zich evenwel moeielijk zuiver en gezond voorstellen kan.\nDoch reeds dit zoeken bewijst, hoe haar eigen afdwalingen en\nsofismen haar niet blind maken voor datgene, wat de stralenkrans\nis der vrouw, voor datgene wat haar ten allen tijde\nde ridderlijke vereering en de eerbiedige hulde van den man\nwaarborgt, dit namelijk: dat bij haar de liefde een zaak is van\nhet hart meer dan van de zinnen.\nGeorge Sand en haar school beheerschten tot voor zeer korten\ntijd de Fransche letterkunde. In de Revue des deux Mondes\nvoerden, bijna zonder uitzondering, haar discipelen het woord.\nDe novellisten van naam, die in de Revue hun pennevruchten\nleveren, hebben zich allen meer of min naar Sand gevormd.\'\n\n[p.16]\n\'Hiertegenover staat dat Feuillet beknopter is,\nzijn verhalen opzet en afspint met een vlugheid en een vastheid\nvan hand, een kennis der juiste evenredigheden, die gunstig\nafsteken tegen George Sand\'s vaak al te breeden verhaaltrant\nen gebrekkige inkleeding.\'\n\n[p.24]\n\'De\nrichting van George Sand: de zedelijkheid op te lossen in gevoelsopwellingen\n— haar de verbeelding meer dan het geweten tot\ngrondslag te geven, eene richting, ook door Feuillet gehuldigd\nal vaart hij onder de vlag van het Katholicisme en Sand onder\ndie der vrije gedachte, wordt door de realisten gewraakt en met\nrecht en reden.\'\n\n[p.39]\n\'Deze bladzijde verdient ook nog in andere opzichten onze\nopmerkzaamheid. Gelijk in sommige romans van Sand, komt\nhier plotseling de physiologie brutaal door de plooien van het\nidealisme heengluren — grijnst — en is verdwenen.\'\n\n[p.42]\n\'Wat echter\nGeorge Sand niet gelukte — het gemeene te poëtiseeren —\ngelukte haar mindere in genie, Octave Feuillet, evenmin.\'\n\n(credits: De Digitale Gids, www.arik.nl)']

No works found

In this reception
None Sand, George (pseudonym)
Via received works

No persons found