*Mentions (of Maintenon) in De Prinses Orsini WORK Netherlands

Title *Mentions (of Maintenon) in De Prinses Orsini
Is same as work *Mentions (of Maintenon) in De Prinses Orsini
Author Toussaint, Anna Louisa Geertruida
Reference
Place Netherlands
Date 1843
Quotation
Type WORK
VIAF
Notes ['These are mentions from Toussaints story Orsini, first published in De Gids as De Prinses Orsini.\r\nThe pages and references are thus related to De Gids.\r\n\r\n[p. 230]\r\n“Maar, mijn Hemel! wat doet men er dan?\'\' vroeg SAINBERTÔT.\r\nWel! men verveelt zich! dat is de hoftoon! Wij, vervelen\r\nons allen, behalve Mevrouw DE MAINTENON, die haar tapijt-\r\nwerk maakt, en den Père LE TELLIER, die bidt.\r\n[…]\r\nZelfs in de\r\nsalie des Bassans wordt geen bon mot meer gezegd, niemand\r\nheeft meer geest; ik geloof, dat men zich terughoudt, om Ma-\r\ndarne DE MAINTENON tè ergeren, die zich verpijnt, om geestighe-\r\nden uit te vinden of op te zoeken, om een\'Vorst te vermaken,\r\ndie niet meer amusabel is ; maar niemand vertrouwt haar de\r\nzijne, want ze worden degelijk als zij ze overbrengt.\r\n\r\n[p.238]\r\n[…]\r\nGij zoudt moeijelijk een\' kooper vinden ; de oude families\r\nhebben hare kasteelen ; nieuwe Hertoginnen worden er niet\r\ngemaakt."\r\nDaarvoor ook bescherme ons de Hemel!"\r\nEn voor een Lid van het Koningshuis ligt het te ver van\r\nParijs.\'"\r\nMisschien Mevrouw DE MAINTENON ," hernam de Sieur met\r\neen\' bitteren glimlach.\r\nEn dan St. Cyr\'\r\nJa, het is eene vrouw vol voorzienige wijsheid! Eene voege-\r\nlijke wijkplaats voor eene Koninklijke weduwe — St. Cyr!"\r\n\r\n[p.241]\r\n[…]\r\nmaar\r\ner gebeurt tegenwoordig ook zelfs in het Rijk der fraaije\r\ngeesten niets der vermelding waardig. RACINE leest dezer da-\r\ngen zijne stukken voor bij Mevrouw DE MAINTENON; reden genoeg,\r\nom hem niet meer te zien\r\n\r\n[p.242]\r\n[…]\r\nMaar ondanks dat alles,\r\ngelooft Mevrouw DE MAINTENON nog vast aan het vernuft en\r\nhet talent van haren overleden\' man, die zoo wat dichter was,\r\nen tooneelspelen maakte, dit moest gezegd worden tot regt\r\nbegrip van de aardigheid. Daar is nu de goede RACINE geze-\r\nten bij het hooge paar (want hij zit, ofschoon er Graven en Mar-\r\nkiezen staan), en leest hun een treurspel voor, welk, weet ik\r\nniet regt, maar misschien was hetBERENICE, —wel, dat het ver-\r\nvelend moet zijn, als PRADON mij heeft gezegd , ten minste het\r\nverveelde den Koning; Mevrouw DE MAINTENON zag het dezen\r\naan , en bij gevolg verzocht zij den dichter zijn boek toe te\r\ndoen, en lokte hem uit tot spreken over letteren, over\r\npoëzij, over tooneel — dat haar maar al te wel gelukte, zoo\r\nals gij hooren zult; want toen de dichter ééns op zijn stok-\r\npaardje voortreed, vergat hij Koningen en magten, LODEWIJKXIV\r\nen de vrouw, die dezen beheerscht, en al het andere; rennend\r\nin vollen galop, zegt hij opeens: «Wij zijn gelukkig de tijden\r\nvoorbij, dat die flaauwe SCARRON met zijne stukken, zonder\r\n vernuft of talent, den smaak van het publiek bedierf." Gij kunt\r\nu de uitwerking denken : de Koning zweeg en durfde de wedu-\r\nwe SCARRON niet aanzien, die purperrood, met loensche blik-\r\nken, naar den grond zag. Toen had RACINE alles begrepen ! nie-\r\nmand sprak een enkel woord; ieder van die drie personen\r\nwas evenzeer met zijne houding verlegen , en de dichter wist\r\nten laatste niets beters te doen, dan afscheid te nemen, dat\r\nhem allerkoelst werd gegeven. Men zegt, dat hij er niet weer\r\nteruggeweest is. Dat zou eene aanwinst zijn voor Chantilly.\'"\r\nIk vind Mevrouw DE MAINTENON klein en onverstandig, niet\r\nwaardig RACINE\'S bijzijn, zoo zij hem zulk eene verstrooijing\r\nniet kan vergeven.\r\n\r\n[p.288]\r\n[…]\r\nMAINTENON bekeef hem als zijne grootmoeder— de Fransche Ministers\r\nbedilden hem als gezaghebbende raadgevers.\r\n\r\n[p.291]\r\n[…]\r\nMevrouw ORSINI bezat niet slechts het vertrouwen en de gunsten\r\nvan de beide Hertoginnen van Savoije en van de Koningin\r\nvan Portugal—naauwe verwanten van het Koninklijke paar —\r\nmaar ook zij bezat de genegenheid, het vertrouwen, de vriendschap,\r\nde hoogachting, en misschien zelfs wel geheel het hart\r\nvan ~— van niemand minder, dan Mevrouw DE MAINTENON zelve.\r\nzich naar deze-willen vormen; zij noemde haar hare leermeesteres\r\n; zij had haar als eerste en vertrouwdste raadgeefster aangenomen\r\n; had voor haar getoond den eerbied, gemengd met\r\nhartelijkheid en vertrouwen, en de ootmoedige afhankelijkheid\r\neener behendige stiefdochter voor eene schrandere en\r\ngoedaardige tweede moeder, en Mevrouw DE MAINTENON, die\r\n\r\n292 DE PRINSES ORSINI.\r\ngeene rol liever op zich nam, dan die van raadgevende meesteres,\r\nen het liefst onbepaald heerschte onder den zachten naam\r\nvan moederlijke vriendin , had haar aangenomen , zoo als zij\r\nzich had aangeboden; als leerlinge duldde zij haar aan hare\r\nvoeten ; als vriendin reikte zij haar den arm; als aangenomen\r\nkind nam zij haar aan hare borst. Zij hielden van toen af\r\neene levendige en innige briefwisseling, waaruit men beider\r\nhart misschien beter kan leeren kennen, dan uit hare daden ,\r\nen waarin deze beide Dames somwijlen haar vernuft lieten\r\nschitteren , ten koste van die zelfde vormen, in welke beide met\r\nzoo veel krachtige waardigheid anderen wisten te beperken.\r\nNiets was dus zoo natuurlijk, dan dat Mevrouw DE MAINTENON,\r\ntoen LODEWIJK XIV opmerkzaam was gemaakt op hare gunstelinge,\r\nals het ware de borge werd harer trouw en van hare\r\nbekwaamheden.\r\n[p.294]\r\n[…]\r\ntrouw van de Prinses\r\nORSINI, en Mevrouw DE MAINTENON, wie zij nooit had opgehouden\r\nhaar hof te maken , en die zieh altijd verbeeldde, dat zij zelve\r\nhet was, die de stappen harer leerlinge leidde, wiegde hen\r\n\r\nDE PRINSES ORSINI. 295\r\nyoort in dien zoeten sluimer, […]\r\n\r\n[p.359]\r\n[…]\r\nDe toestand der echtgenooten bleef dezelfde voor het uitwendige, \r\nschoon zeker in dien tijd, de hartstogt tot kalmte\r\nwas gekomen, ten minste van de zijde der Prinses, toen er\r\nopeens brieven uit Frankrijk kwamen, en de eerste opening\r\nder onderhandelingen met Mevrouw DE MAINTENON en de\r\nKardinaal PORTE-CABRERO hen opschrikte uit hunne rust, en\r\nhun beiden voor het eerst regt goed onder de aandacht bragt,\r\nhoe groot eene onvoorzigtigheid zij hadden begaan.\r\n\r\n[p.361]\r\n[…]\r\nen dat alles,\r\nhet mogt waarlijk gevoeld zijn of slechts voorgewend, wist zij\r\nuit te drukken met die zegevierende behendigheid, waarvan zij\r\nhet geheim bezat, en waarmede zij tot Mevrouw DE MAINTENON\r\ntoe wist te winnen.\r\n\r\n[p.517]\r\n[…]\r\nde Maarschalk was\r\neen man, die alles durfde en wien alles vrijstond; want hij had\r\nhet voorregt ongestraft en veelvermógend te zijn door de vriendschap\r\nen den steun van Mevrouw DE MAINTENON.\r\n\r\n[p.549]\r\n[…]\r\nZij schreef aan den Koning van Frankrijk en aan Mevrouw\r\nDE MAINTENON ! Zij deed beiden het droevige verslag van haren\r\nsnellen en jammerlijken val; van hare houding onder dit ongelijk\r\n; van de weinige aanleiding, die zij zelve daartoe meende\r\ngegeven te hebben, en eindigde met het verzoek, om aan\r\nhun Hof te mogen komen , waar zij hun meerdere bijzonderheden\r\nzou kunnen mededeelen.”\r\n\r\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']

No works found

In this reception
mentions person Maintenon, Françoise de
Via received works

No persons found