*Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen ARTICLE

Title *Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen
Is same as work *Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1846
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['(Via scriptie Francien Petiet, UvA, 2002 – jws 11 05)\n\nPetiet, Van Geniën spreken wij niet:\n[aaaa]\n"Het ontbreekt Van Beijeren in Eerzucht en vrouwenwaarde niet aan voorstellingsvermogen. Kleine onwaarschijnlijkheden zijn daarentegen wel aanwezig. \n[...]\nVan Beijeren geeft blijk van veel talent, alhoewel het in haar schrijven ontbreekt aan oefening. "\n\nsp\n\nHOoms (link + codes) XNFX 346; XCX 347\n\n Eerzucht en Vrouwenwaarde, of de Tweelingzusters uit Liebenau. Oorspronkelijke Roman, door E. van Beijeren. Schrijfster van: de Armbanden, de Smidsdochter\n\t\n\n[p. 346]\n\t\nuit Naarden, enz. II Deelen. Te Utrecht, bij J.G. van Terveen en Zoon. 1845. In gr. 8vo. 432 bl. f 4-80.\n\nDit door eene vrouw geschreven boek ontwikkelt meest vrouwelijke karakters, en doet in eene der tweelingzusters de waarde van zacht-vrouwelijke deugd, zelfopoffering en leven voor anderen uitkomen tegenover de eerzucht der andere, die haar van ligtzinnigheid tot misdaad en ellende voert XNFX. De moeder is een ideaal van verstand en deugd, zoo als ze in het dagelijksche leven zeldzaam, indien ooit, voorkomen. Zulks rekenen wij met anderen der welmeenende Schrijfster niet als een verwijt toe; het is in allen gevalle zedelijk schoon, zulke karakters te schetsen, en, wanneer het ideaal niet boven het bereik is, noeme men het niet overdreven. Op het minder waarschijnlijke van het geheele beloop der geschiedenis maken wij geene dadelijke aanmerking, dan in zooverre allerlei kleine omstandigheden in het verhaal, even als de kleeding der personen en het landhuis met de colonnade op het vignet van het eerste Deel, gedurig doen denken aan menschen van den aanzienlijken stand, terwijl het nogtans de familie is van eenen schrijnwerker, die door vlijt en braafheid tot welvaart gekomen is, en dan ook, zoowel als zijne vrouw en eene zijner dochters, in den burgerstand begeert te blijven. Het ontbreekt der Schrijfster geenszins aan alle talent; zij moge zich dan niet tot krachtige teekening en echte oorspronkelijkheid (want het oorspronkelijk op den titel zegt, als gewoonlijk, niets meer, dan: niet vertaald) van inkleeding en verhaaltrant kunnen verheffen, zij kan nuttig en niet onaangenaam inzonderheid voor hare zusters schrijven, en hier en daar, b.v. in den zamenloop van omstandigheden, die Frits na zijne terugkomst meer aan Ludolphine dan aan hare zuster verbonden, is gang en leven. Doch vele gemeenplaatsen, vooral over den staatkundigen toestand onzes vaderlands onder lodewijk, onder napoleon, bij en na de omwenteling van 1813, gedurende den Belgischen opstand, verraden eene ongeoefende hand. Een gedeelte daarvan noemt de Schrijfster (D. I, bl. 128) eene ‘inleiding van dit werk.’ Het is dan ook alles voorverhaal, wat voorafgegaan was, maar - - dit ⅓ van het geheel! Ook het ongepaste van sommige brieven, die onmogelijk door die personen aldus kunnen geschreven zijn, toont, dat het haar aan oefening ont-\n\t\n[p. 347]\n\t\n\nbreekt. Men zie slechts D. I, bl. 49. Een ander bewijs van die mindere oefening zijn de hier en daar, vooral D. II, bl. 129 volg., voorkomende aanteekeningen nopens de inwoners, middelen van bestaan enz. in sommige streken en steden, gelijk ook de staatshuishoudkundige aanmerkingen, als D. II, bl. 132; en, om niet meer te noemen, het zoo dikwijls berispte, dat aan het slot al de helden, heldinnen en bijpersonen nog eens de revue passeren tot het aanteekenen hunner verdere lotgevallen.\n\nDat de Schrijfster napoleon een\' in de geschiedenis doorleerd man noemt, staat D. I, bl. 103. Wij, en velen met ons, missen daarvoor in zijne geschiedenis de bewijzen: was hij het, dan is het te onverschoonlijker, dat zij hem geene leidsvrouw ter wijsheid geweest is. Misstellingen zijn het, dat ‘Johanna haren Ludolf eenen tweeling (men leze tweelingdochters) schonk,’ D. I, bl. 75; dat de ‘invallende eb (lees vloed) hem niet vergunde te wachten,’ D. I, bl. 57; Embden, D. I, bl. 163, hetwelk uit bl. 166 blijkt Bremen te moeten zijn; dat de gelijkenis van het onderscheiden dorschen des graans (Jesaia 28) aan onzen Heer wordt toegeschreven, D. II, bl. 26; dat van den Bloksberg ‘\'s menschen oog over de bevolking van millioenen mijlen gaat,’ en meerderen, die wij niet aanteekenden. Lieutenant staat overal voor Luitenant, en de heerschzuchtige Bisschop van Keulen droste zu vischering wordt, D. I, bl. 164, drost-visserij genoemd. Wij raden der Schrijfster, indien zij plan heeft meer romans uit te geven, tegen dergelijke misgrepen te waken XCX, die nog des noods onder het nazien der drukproeven konden verholpen worden, als wanneer eene geoefender hand ook kon maken, dat het werk niet, als nu, door zoo vele taal- en drukfouten ontsierd, het licht zage.\n\t\n(dbnl)']
In this reception

No persons found

Via received works
Eerzucht en Vrouwenwaarde, of de Tweelingzusters uit Liebenau Lucretia Tornaar