*Mention in Art. in De Gids ARTICLE

Title *Mention in Art. in De Gids
Is same as work *Mention in Art. in De Gids
Author Nellie van Kol
Reference
Place
Date 1899
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.303]\n“Supérieur noem ik ook de land- en volkenkundige boekjes\nvan N. van Hichtum: Sip-Su, de knappe jongen 2); Kudlago,\neene Eskimo-Geschiedenis s); Oehoehoe, of hoe een kleine\n\n*) Alles bij W. Versluys, te Amsterdam.\na) Bij L. J. Verman, te Heusden.\n3) Bij Van Looy, te Amsterdam.\n\n3 0 4 WAT ZULLEN DE KINDEREN LEZEN?\nKafferjongen page bij den koning werd i). De ziel die uit\ndeze boekjes spreekt, is bij uitstek teeder, moederlijk, humaan,\nmevrouw van Hichtum besteedt zeer veel studie aan het\nbijeenbrengen harer gegevens; zij denkt lang niet lichtvaardig\nover het schrijven van een land- en volkenkundig\nboek. Er zijn er genoeg die, gewapend met haar stapel\naanteekeningen, zich vergenoegen zouden met deze aaneen\nte rijgen, — au petit bonheur; of wel ze als krentjes te\nbakken in een koek van romantiek, \'t Artikel ziel ware\ndaarbij overbodig. Maar — bewust of onbewust, — bij\nmevrouw van Hichtum staat de ziel vooraan. „Tan mijn\nKafferboek komt niets," schreef zij mij eens; „ik heb hoopen\ngegevens, maar ik voel nog geen sympathie voor die Kaffers."\nEn een poos later, juichend: „Nu is de sympathie er, —\nen ziehier mijn schema; denk je dat het wat goeds wordt?"\nNatuurlijk moest het wat goeds worden, wat puiks zelfs:\ntal van gegevens, een zeer voornaam uitbeeldend talent, en\nsympathie! "Vooral dat laatste. Eerst toen haar ziel, in wie\nweet welk verloren alineatje van een harer wetenschappelijke\nbronnen, de Kafferziel gevonden had, en in die primitieve\nziel de algemeen-menschelijke aanknoopingspunten had ontdekt,\neerst toen begon al die doode stof voor haar te leven,\nzich te vormen tot een harmonisch geheel, en schreef zij,\niaast in één adem door, een boek voor kinderen bestemd,\nmaar dat ook volwassenen van \'t begin tot het einde boeit.\nEn als men dan dat boek vol levende ziel sluit, — dan\nhoudt men van die Kaffers in wier midden zij ons deed verkeeren,\n— van de „kleine Kaffer-luyden" althans, want de\noverheerschers zijn overal bedorven door aangematigde macht.\nDan voelt men dat zwarte, bruine, roode of taankleurige\nmenschen er toch waarlijk niet zijn om door ons, blanke\nbroeders, verjeneverd te worden, of de mannen gebruikt als\nploegvee en de jonge vrouwen als wellustvee; maar dat wij,—\nnadat wij hen door zachtheid en rechtvaardigheid hadden\ngebracht tot de overtuiging, dat het toch eigenlijk jammer\nis ons op te eten, — daar een arbeidsveld zouden vinden\ndat de moeite ruimschoots loonen zou.\nEen boek dat ons, verwaten blanken, vaak zoo barbaarsch\nJ) Bij Van LOOY, te Amsterdam.\n\nWAT ZULLEN DE KINDEEEN LEZEN? 305\nin ons optreden jegens den broeder met gekleurde huid, zacht\nstemt jegens die wilden met een menschenhart, is een supérieur\nboek. En de ziel die ons zoo leert liefhebben is een\nsupérieure ziel, wier recht en plicht het is zich te openbaren.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
In this reception

No persons found

Via received works
Sip-su, de knappe jongen : een Eskimo-geschiedenis Sjoukje Troelstra - Bokma de Boer