| Notes |
['Journalist: C.\n\n[p.431]\n“Vrouwenleven; Beelden, Groepen en teeketüngen,\nOltelie Wildermuth nageschetsi, door J. J. A. Goeverneur.\nGroningen, de Erven O. M. van Bolhuis Hoitsema.\n1856.\n\nBij do aankondiging dezer vertaling is men bijkans verlegen, welk\noordeel over hot werk te vellen. Men vindt in het hier genoemde\nboek zooveel slechts naast zooveel goeds, zooveel voortreffelijks naast\nzooveel gebrekkigs, dat het oordeel hoogst moeijelijk wordt. Wij gelooven,\ndat men der auteur geene gave van opmerken kan ontzeggen,\nen dat zij evenzeer zich gemakkelijk als duidelijk uitdrukt; dat zij eene\nzekere oorspronkelijkheid en frischheid heeft in hare voorstelling, die\naan Auerbach zou doen denken, indien niet bij en naast dat alles\nde gave van dramatiseren der auteur zeer spaarzaam geschonken schijnt,\nen zij veelal eer eene korte schets van haar verhaal geeft dan een uitgewerkt\ngeheel. Daarom verschijnen hare personen meestal als de personen\nin de chinesche schimmen, en ontglipt ons menige figuur, die\nwij met genoegen en belangstelling wenschten vast te houden. In den\nloop der verhalen is veel omvaarschijnlijks: de twee laatsten staan beneden\nde eer oener kritiek; de aanleg van het derde verhaal verdient\nlof, de uitwerking echter niet.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|