Notes |
['reprint (rewritten!) in LFK VIII 135-159 (Praamstra GV, 414)\n\n[p.343]\n\'[...] Datzelfde Frankrijk toch en datzelfde Parijs, waar in December\n1851 zoo vele gruwelen gepleegd zijn, leest op dit oogenblik en\nmet graagte speculatief-theologische romans. Het wordt geboeid door de zielkundige analyse van jonge meisjesharten, in hare genegenheden gedwarsboomd door bezwaren van kerkelijk-dogmatischen aard. Op "Sibylle", den laatsten roman van Octave Feuillet en de hoofdaanleiding tot de laatstelijk hem te beurt gevallen onderscheiding, is "Madlle la Quintinie" van George Sand gevolgd; gevolgd met al den nadruk dien meesterschap van talent pleegt bij te zetten aan de geprikkelde eerzucht. De Lucie van George Sand is eene tweede herziene uitgaaf van Feuillets vroeggestorven heldin.\n\n[*L15]\n\nBeide meisjes zijn geloo\n[p.344]\nvig katholiek, elk op hare wijze. Beiden worden bemind door jonge\nmannen, kinderen van de 19de eeuw. Beiden weigeren om hare hand te schenken aan hetgeen zij het ongeloof noemen. De Sibylle van Feuillet maakt door haar dogmatisme zichzelve en haren Raoul reddeloos ongelukkig; althans, zij overleeft de bekeering van haren\nminnaar niet of naauwlijks. Wat Madlle la Quintinie betreft, op het\noogenblik dat ik deze regelen schrijf is de ontknooping der eerst voor een deel in het licht verschenen novelle nog onbekend; doch tot op de hoogte waartoe het verhaal gevorderd is, heeft Emile Lemontier, dien zij liefheeft en door wien zij aangebeden wordt, nog slechts weinig genoegen aan haar beleefd. Ook hier is leerstellig geloof het groote struikelblok. Emile wil geene kerkelijk-geloovige vrouw hebben, Lucie geen wijsgeerig-geloovigen maar onkerkelijken man.\nZonder eenigen twijfel is "Madlle la Quintinie" eene veel betere\ncompositie dan de novelle van Feuillet; en indien George Sand ten\noogmerk gehad heeft om aan de wereld te toonen dat zij in geen\ngenre van bellettrie voor iemand harer tijdgenooten behoeft onder te doen, heeft zij, al werd Octave Feuillet nog vijfentwintig malen na\ndezen tot lid der Fransche Akademie gekozen, haar pleidooi met\nglans gewonnen.\'\n\n[p.346]\n\'Naar al deze en dergelijke fouten zal men vruchteloos zoeken in\nden jongsten roman van George Sand. In "Madlle la Quintinie" zijn\nal de hoofdkarakters naar de natuur geteekend. Voor het minst,\nen daar komt het op aan, zij zijn altegader waarschijnlijk. [*F8] Lucie\ngeeft zich niet voor regtzinniger uit dan zij is, doch met datgene\nwaaraan zij gelooft meent zij het eerlijk. Haar katholicisme en zijzelve\nzijn uit een stuk gegoten. Dit geldt ook van haren minnaar\nen diens humanisme. Emile Lemontier is nog te jong om een eigen\nstelsel te hebben; zijne wijsbegeerte is voorloopig de wijsbegeerte\nzijns vaders; doch in het eene voorname punt waar alles zich voor\nhem in den roman om heen beweegt, is ook hij met zijne begrippen\nzamengegroeid. Hij wil het hart zijner vrouw niet deelen met\neen priester; godsdienstige liefde en menschelijke liefde wil hij tot\ngeenen prijs met elkander vermengd zien ; het huwelijk is hem een\nonschendbaar heiligdom. In zijne gesprekken met Lucie, en ook bij\nzijne eerste kennismaking met den geheimzinnigen Moreali-, is dit\nzijn hoofddenkbeeld tevens zijne zielsgedachte; zijn geheele inwendige mensch is er mede vereenzelvigd. Moreali: deze vinding vooral is een bewijs voor de meerderheid van George Sand als talent. De theologische roman in Frankrijk eenmaal aangenomen zijnde als schakering van een wettig letterkundig genre, is eene persoonlijkheid als Moreali onmisbaar. Moreali is de vurige katholiek, de heilige ijveraar, de bezielde proselietenmaker. Hij jammert over de teekenen van ontrouw en wereldgezindheid in den boezem van zijne eigen kerk, doch tevens bemint hij die kerk met geheel zijne ziel. Is zij afgeweken, hij wil haar terugbrengen in het regte spoor; wil optreden als haar hervormer. Zij is zijne bruid, zijne verloofde, zijne minnares bijna; en bezwaarlijk kan hij zich voorstellen dat er in eene ziel, vervuld met meer dan broederlijke vriendschap voor eene vrouw, plaats zou kunnen overblijven voor al de liefde waarop aanspraak wordt gemaakt door God. Om kort te gaan, met de helderheid van den haar eigen kunstenaarsblik heeft George Sand gezien en ingezien dat, wil men in den franschen roman van den tegen-\n\t\n[p. 347]\n\t\n\nwoordigen tijd het godsdienstig vraagstuk mede opnemen; wil men den hartstogt der liefde laten worstelen met het kerkelijk leerbegrip, de natuur met het dogme, het modern humanisme met het hedendaagsch katholicisme, men dit laatste behoort te laten optreden met al hetgeen het in deze eeuw eigenaardigs bezit; in zijne volle kracht en met geheel zijne waardigheid. [*C/G8] Al schieten de vermogens van den romanschrijver te kort, al is zijne wetenschap onvolledig, al put hij voor een deel uit zijne fantasie, het moet althans zijn streven zijn om ook op dit gebied zijn uitgangspunt te nemen in de werkelijkheid. Er komen in George Sands novelle, het genre daargelaten, sommige onovertroffen schoone dialogen en episoden voor. Onder de eersten blinkt het straksgenoemde onderhoud van Emile met Moreali uit. [*E5] Tot de klasse der laatsten breng ik den brief van Emile\'s vader aan Henri Valmare over de jongelieden van den tegenwoordigen tijd,de aan het geslacht der Childe-Harolds opgevolgde generatie der Lauzuns; voorts den hartstogtelijken uitval van Lucie\'s grootvader tegen de misbruiken van de instelling der biecht als verwoestend element van den huiselijken vrede; eindelijk en voornamelijk den brief waarin Henri Valmare het karakter teekent van generaal La Quintinie, den vader der heldin.. [*F5] Dit portret is een meesterstuk; en het blijft, met Octave Feuillet gesproken, een van de wonderen dezer eeuw, hoe eene vrouw van zestig jaren, na niet veel minder dan zestig romans geschreven te hebben, steeds met onuitputtelijke geestkracht nieuwe karakters kan weten te vinden, en die telkens kan weten te schetsen in een stijl van zoo ontmoedigende volmaaktheid. [*J15/5]\n\n[p.362]\n\'Doch ook al gelukt het den franschen novellist [Victor Hugo], gelijk het gelukt is aan George Sand, om sommige kerkelijke karakters te brengen onder een voegzaam licht en te kleeden in een passend kostuum, het theologisch leven, ik herhaal het, is in Frankrijk te weinig fransch dan dat het er de stof zou kunnen leveren tot een subjectieven of partij-roman. [*F8] Wel verre dan ook dat wij het wandelen van George Sand en Octave Feuillet in dezen tot hiertoe\nte hunnent ongebaanden weg zouden hebben te beschouwen als\neene aanwinst voor de fransche letterkunde, komt het mij voor dat\nhet verschijnsel waarop, ik in deze bladzijden gewezen heb — Frankrijk heengebogen over de godgeleerde romans van twee gevierde schrijvers — wel indien men wil merkwaardig, doch meer zonderling nog dan veelbeduidend is. Geen levensteeken vertoont zich hier aan ons oog, geene nieuwe openbaring der kunst, geene uiting van eene diepe en ernstige behoefte, maar enkel en alleen een spel des vernufts. [*K2?] Die groote belangstelling, zij is de daad eener geknevelde en dientengevolge naar allerlei verstrooijing hunkerende maatschappij.\' \n\n(credits: De Digitale Gids, www.arik.nl)\nJWS nov06\n\nVergelijking met mannelijke auteur (JW)']
|