Notes |
['HOoms (codes) XOX 170; XNFX 171\n\n[p.168]\n“Gevleugelde zaden. Ideeën van beroemde denkers. Nijmegen,\nBlomhert en Timmerman.\n[...]\n\nJuist toen ik dit indrukwekkende stapeltje boeken had uitgezocht,\nom, volgens opdracht, van ieder wat te zeggen, kwam mij, in een\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 169\nstuk over Max Muller, iu de "Mannen van Beteekenis", een opmerking\nonder de oogen, die mij zoozeer trof, dat ik haar wel,\nindien ik ze als cornbeef saam kon persen, boven al mijn recensies\nzou willen zetten.\nDie opmerking kwam daarop neer, dat men bij het beoordeelen\ndier mannen van beteekenis niet uit het oog moet verliezen, dat\nhun kennis zich in twee soorten laat splitsen: iu die welke iemand\nom zoo te zeggen verwerkt, in zijn innerlijk wezen als opgenomen\nheeft, en in die welke men enkel in den zak draagt of uit de kast\ngrijpt, om bij voorkomende gelegenheden dienst te doen. Ik dacht\ntoen onmiddellijk aan de onderscheidene boekbeoordeelaars.\nHoe weinigen toch zijn zulke vocalen op dit gebied, hebben zooveel\ngezag van spreken, dat men bij hun summiere vonnissen onmiddellijk\nalle denkbeeld aan het recht van appèl laat varen. Zijn niet de\nmeesten onzer medeklinkers, die slechts onder zekere voorwaarden\nkracht van uitdrukking krijgen?\nDoch ook medeklinkers zijn in verschillende hoofdgroepen, in\nneus, keel eu lipletters verdeeld, en al scharen vaak zeer uitloopende\nindividuen zich rondom één orgaan, iedere letter er van behoudt\ndaarom toch haar eigen onvervreemdbare beteekenis.\nDat dan ook de onder één vlag varenden ieder een eigen koers\nkunnen uitsturen, kan men ook in dit tijdschrift waarnemen, indien\nmen de rubrieken "Boeken der vorige maand" eu "Bibliographisch\nAlbum" vergelijkt.\nVandaar dat men zoo uiterst voorzichtig moet zijn in het waarde toekennen\naan verklaringen, als daar zijn : "Gids, Tijdspiegel, Leeskabinet,\netc. etc. zegt." Boekverkoopersréclames, die vaak nog toevalligerwijze\njuist daar uitscheiden met quoteeren, waar de lof in blaam overgaat.\nVandaar dat sommige menschen zoo ontmoedigd een werk neerwerpen,\nwaarvan zij, door die reclames, een hoogen dunk hadden opgevat,\nof ook integendeel, wanneer recensenten (gelijk Paulus in den\nSpectator het uitdrukte) "Engelsche boeken beoordeelen als Engelsen e\npoddingen", zich laten afschrikken van de kennismaking met een werk\ndat anderen "een kunststuk van den eersten rang" blijkt. Vandaar\ndat eigenlijk alle critici zich met hun naam of een herkenbaar merk\nmoesten teekenen, zoodat men voortaan niet zegge: "Dat tijdschrift",\nmaar "Die en die in dat tijdschrift", zegt.\nEn nu, als dezer lange inleiding korte zin, herhaal ik nog een s\n\n170 BIBLIOGKAPHISCH ALBUM.\nvoor de zooveelste maal, dat al de volgende beoordeelingen mijn\npersoonlijke opvatting, en om beter gegeven zijn.\nAls honneur auz dames — een spreekwijs die, tusschen twee\nhaakjes, reeds lang van kracht geweest is vóór onze hedendaagsche\nvrouwenbeweging, begin ik met de schrijfsters, en, als het "Eere\nwien eere toekomt", met de veteraan op letterkundig gebied, Mevrouw\nElize van Calcar—Schiotling. Ieder toch die, om van "Een star in\nden Nacht", "Hermine", de "Kinderen dezer Eeuw", "de Dertiende",\nen andere romans niet te spreken — haar "Uit het leven voor het\nleven" heeft gelezen, weet dat dezer dame geen letterkundig diploma\nmeer behoeft toegediend, door wien dan ook; dat zij sinds lang haar\nsporen verdiend heeft. Vooral de door en door gezonde, allerliefste\nstukjes, onder dien laatsten titel, door de heeren Kruseman en Tjeenk\nWillink, in een zeer aangenamen vorm het lezend publiek aangeboden,\nhebben haar velen tot een vriendin voor het leven gemaakt.\nDaar zijn wenken en opmerkingen in die men nooit vergeet, en\nvluchtige schetsen die een blijvenden indruk achterlaten.\nMinder hooge gedachten koester ik van deze haar pennevrucht.\nGevleugelde zaden, heet het, Ideè\'n van beroemde denkers, en behalve\nvan enkele ongenoemden, vindt men hier gezegden van Auerbach,\nBulwer, Claudius, Goethe, Herder, Lavater, Stilling, en ook van\nHippel, Müchler, Jakobs, Morhof, Schriver, om van tallooze anderen\nniet te spreken. Indien dus "Verscheidenheid van kost doet eten",\nis hier voor alle smaken gezorgd, hoewel de grondtoon ernstig, ja\nevangelisch is. Zij zelve hoopt "dat deze zaden goed te land mogen\nkomen, en neervallen waar zij ontkiemen en vrucht geven zullen",\nen velen strekken begeerig de hand uit naar zulk een bloemlezing\nvan beroemde gezegden, waarbij men van alles tusschen de regels\nlezen kan. Velen geeft zulk een korte, kernachtige aanstipping meer\ndan een uitgewerkte preek in drie deelen. Overbodig voorts te zeggen,\ndat het geheele bundeltje, hetwelk niet in den gewonen vorm\nvan rubrieken, maar alphabetisch gerangschikt is, zoodat men van\nAristocratie in Armoede, van Beleefdheid in Beleedigingen vervalt,\neen zuiveren, hoogeren geest ademt, en dat bij voorkeur zulke\ngezegden gekozen zijn die de kracht stalen, het gemoed verfrisschen,\n\'s mensclien adeldom handhaven. Maar, ondanks die braafheid,\nmisschien juist door die braafheid, heeft het boekje iets eentonigs,\nliet het mij koud. XOX Misschien ligt de schuld alleen aan mij, en\n\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 171\nbehoor ik tot de "lagere geesten" die, volgens Auerbach (zie spreuk\n1037), als het licht geestig op een koperen ketel weerspiegelt, alleen\naan keukenmeiden en poetsgoed denken; maar voor mij heeft het\nheele bundeltje iets zwaars, iets prozaïsch. Ik mis er van die "Cris\nde l\'ame," in, die bliksemsohichteD, die soms een geheel landschap\nvan gedaante doen veranderen; bij sommige zaden denk ik niet aan\n"vleugels" en "etherische stofjes", maar aan pompoenen en okkernooten.\nDoch dat neemt niet weg dat de spreuken, "reeds het\nverzamelen waarvan der schrijfster zulk een vreugde wns," zich,\nvooral onder vrouwen en meisjes, wel gelijkgestemde vriendinnen\nzullen verwerven." XNFX\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))\n\nhist.mrt14']
|