*Art. in De Gids ARTICLE Netherlands

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Hendrick Peter Godfried Quack
Reference
Place Netherlands
Date 1886
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.I]\n\n“MEVROUW BOSBOOM-TOUSSAINT.\n16 SEPTEMBER 1812 13 APRIL 1886.\n\nNu wij een enkel woord aan de herinnering onzer lieve\ndoode gaan wijden, is het ons te moede, alsof wij haar beeltenis\nplaatsen in het Rijksmuseum onzer HoUandsche kunst.\nDaar hangt, zwart omlijst, haar portret.\nTe midden der zwierige keurvendels onzer oude doelenstukken,\nrechts en links omstuwd door regenten in het donker gewaad\nmet den witten platten kraag en den breedgeranden hoed,\nomgeven door veldheeren en admiralen onzer historie, door\nkloekgebouwde scherpziende staatslieden en vredige vrouwenfiguren,\nzit zij daar zoo rustig en kalm op haar leunstoel ter\nneder. Een stoet, een wolk van stoute fiere gestalten schijnt\nde oogen doordringend op haar te richten. Zij kan dien aanblik\nverduren. Die heléenwereld om haar heen is haar niet\nvreemd : zij is hier thuis. Het is haar //gemeente" waarin zij\nis teruggekeerd : haar HoUandsche zestiende en zeventiende\neeuw. Laat anderen passen bij de hemelsche blauwe, purperen of\nzachtroode verwen der Italiaansche ideëele madonna\'s en heiligen,\nzij is kind en dochter der HoUandsche burgermaatschappij; zij\nheeft lief de eö\'en zwarte en bruine kleuren, het licht en duister\nder werkelijk reëele aardsche historische groepen. Slechts tegen\nden donkeren achtergrond komt in gulden lichtenden toon haar\neigen gelaat uit. Zij is hier in haar ware omgeving, goed\nomringd, goed bewaakt, goed verdedigd.\n\nI I MEVROUW BOSBOOM TOÜSSAINT.\nTeeder en ernstig ziet zij ons aan. De wangen zijn een\nweinig gekleurd door de verrukking van in dit heroieke huisgezin\nte zijn opgenomen. De oogen tintelen van vrede en van\nliefde. Zij is geheel en al, volkomen zich zelve. Geen moeite,\ngeen inspanning of zorg beroert haar meer. Haar levenstaak is\nvolbracht en afgewerkt. De tooverstaf der fantasie, dien zij niet\nmeer noodig heeft, is nu uit haar vingeren gegleden.\nHoe heeft zij dien tooverstaf in haar leven gezwaaid ! Bijna\neen halve eeuw heeft zij voor ons volk gepeinsd en gearbeid.\nZij had een rijk historisch ideaal aan de natie mede te deelen\nen zij heeft zich in dat werk geen rust gegund. Als voertuig\nvan haar gedachten gebruikte zij den roman. En de bundels\ndier boeken volgden elkander onafgebroken op. „Een kroon\nvoor Karel den Stoute," ,/Het Huis Lauernesse," „Alva/\' de\ncyclus der ,/Leicester-romans" met den „Gideon Morensz," ,/De verrassing\nvan Hoei," ,/Het Huis Honselaarsdijk," //Media Noche/\n,/De Delftsche Wonderdoctor/\' zijn de titels van slechts enkele\nvan haar vaderlandsche verhalen. En al die werken zijn openbaringen\nvan GBOOTE KUNST. Zij zocht altijd het ,/groote* voor\nhet Nederlandsche volk. Zij moest — zooals zij het zelve uitdrukte\n— de stof die zij bewerkte groot voelen, om haar dan\ngroot te gaan voorstellen. Deze vrouw deed niet mede aan het\ngebrek en aan het zwak onzer dichtlievende tijdgenooten, om\nbij voorkeur „onder-onsjes* te leveren, neen, zij greep altijd\nnaar het hoogste. Een schitterende verbeeldingskracht stond\nhaar ten dienste. Haar was eigen de gift der inspiratie, en\nbezielend en bezield werkte zij om aan haar gedachten den\nvoor allen tastbaren vorm te geven. In haar behandeling merkte\nmen voor alles op stoute breedheid. Van kunstgrepen was bij\nhaar geen sprake. Tegen breedvoerigheid zag zij niet op, en\nhet „laborieuse," het „savante" van haar onderzoek deelde zich\nsoms aan haar stijl mede. Zag men die tengere vrouw en dacht\nmen dan aan de geweldige historische steenblokken, die zij\nvervormde, dan was het contrast haast grillig, zóó grillig, dat\nmen kon spreken van het vrouwelijk vrouwtje, dat mannelijker\nschreef dan de krachtigste man. En van geen moeheid of ver\n\nMEVROUW BOSBOOM TOUSSAINT. I I I\nzwakking deed zij blijken. Zij had zich tot doel gekozen, om\naan het thans levende volk het perspectief van zijn historie te\ngeven, onze zestiende en zeventiende eeuw voelbaar te maken,\nen op die wijze intellectueelen en moreelen rijkdom aan dat volk te\nschenken. Zij wilde dat het hedendaagsch geslacht zou begrijpen,\ndat het dan alleen waardig kon voortleven, wanneer\nhet zich opgenomen voelde in de samenleving der heldengeslachten\nonzer geschiedenis, wanneer het zich begeleid en\ngesteund wist door de geesten der afgestorvenen, die weleer\nop dezen zelfden grond grootere problemen hadden weten op te\nlossen, dan waarmede wij kinderen onzer dagen nu worstelen\nen tobben.\nBij het schrijven dier historische werken kwam vooral uit\nhaar scheppingsdorst en haar beeldend vermogen. Deze vrouw\nwist beelden te scheppen. Op haar wijze wérkte zij in sculptuur.\nNiet onberispelijk schoon zijn altijd de vormen, maar zij zijn\nkloek en breed. Het bevallige, losse, vlugge en sierlijke gaat\nwel eens te loor: maar daarentegen is elke groep plastisch\nopgevat, streng van omtrek en vorm, en tegelijk levende door\nhartstocht en gevoel. Er is altijd een forsche gang in geheel\nde voorstelling. De figuren zijn als gegoten. Zij dragen\nhet merk van karakter en nadenken. Welk een beeldengalerij\nis dan ook door haar geformeerd! Uit het geheimzinnige droomland\nder herinnering en der verbeelding stappen zij naar voren,\nzoo als in Rembrandt\'s tooverwereld Banning Cock en zijn luitenant\nuit het donker in het licht optreden en voortschrijden. Wij\nkennen die figuren, mannen en vrouwen, zij zijn van onzen huize.\nSlechts zijn zij forscher: hebben zij meer geestkracht, meer geloof,\nmeer bloed: zijn zij hooger en edeler gestemd dan de\nwandelaars onzer straten.\nEn dat beeldend vermogen ging bij haar samen met een zin\nvoor het schilderachtige en pittoreske, zoo als wij in ons land\nniet gewend waren. Let eens op onze gewone HoUandsche\nschrijvers. Er is iets eenvoudigs in hunne wijze van voorstelling\ntot zuinigheid toe. Iets ordelijks, iets wat aan economie, aan\nsparen en inkrimpen doet denken. Veelal ontbreekt er in hun\n\nIV MEVROUW BOSBOOM TOUSSAINT.\nwerken glans en kleurgewemel. Verschiet, verwijding van horizont\nwordt schaars gevonden. Deze vrouw daarentegen plaatste\nhaar personen al dadelijk in een diepte van licht en schaduw,\ndie deed mijmeren en peinzen De doorwerkte achtergrond was\nmet poëtisch waas overgoten. Het locale costuum was nauwgezet\nweergegeven. Waar het noodig was werd de omgeving\ndoor haar op de edelste wijze gestoffeerd. Waart gij in een\nbinnenkamer door haar geplaatst, gij zaagt de zonnestralen hel\nglijden langs versierde wanden, of bij avond de kaarsen flikkeren\nop den ouderwetschen koperen kroonluchter. In zwier van\nkleeding, in rijkdom van tooi verlustigde zich haar spelende fantasie.\nWij bewonderden dan dien stouten, keurigen penseelslag, dien\nzin voor coloriet, die liefde voor warmte en gloed. Hadden wij\nsoms bedenkingen tegen het overkompleete, tegen het al te vol\ngeschilderde, dat geen onderdeel vergat, wij behoefden niet\nbang te wezen voor effen, grauwe, oppervlakkige, dunne of\nmatte tonen; wij genoten de bekoring van een vol frisch\nkleurenspel.\nVandaar de zwier van haar stijl. Zij schreef niet het zuiverst\nHollandsch onzer dagen. Beets en van Lennep wisten dikwijls\nonnauwkeurigheden haar aan te wijzen. Maar noch Beets, noch\nvan Lennep hebben de stalen veer- en draagkracht van haar\nperiodeubouw kunnen evenaren. Daar zijn zinnen door haar in vollen\nbezielings-stroom neergeworpen, welke in hun lengte en loop doen\ndenken aan den zwaai van arm en hand van een zaaier, die\nde korrels uit de geopende vuist in de voren doet schieten.\nDaar zijn samenspraken door haar gedicht, die in het schoonste\ndrama thuis behooren: gevatheid en puntigheid wisselen elkander\nda r af, vogelvlug kaatsen zich de antwoorden toe, en in het\nraken van woord en wederwoord klinkt de stoot der degenkling.\nZeer zeker: zij was in dien stijl soms oneffen, soms ongelijk,\neen enkele maal slordig, maar altijd rijk en verscheiden tet\nverkwisting toe. Er is een beroemde vergelijking van Bossuet,\nwaar hij spreekt van de gouden spijkers, die, met beleid geschikt\nen verdeeld over een muur, als lichtende punten den wand\nschitterend verlichten en de illusie van een groot aantal geven,\n\nMEVROUW BOSBOOM TOUSSAINT. V\nmaar die, wanneer men ze uit den wand neemt en tot één verzamelt,\nternauwernood de holte van de hand vullen. Dikwijls denken\nwij aan die spijkers, wanneer wij de sobere modellen onzer\nauteurs lezen. Maar bij haar geen zweem van die handigheid.\nTelkens weet zij ons te verrassen door nieuwe wendingen. En waar\nhet nieuwe haar niet voldeed, greep zij zelfs naar oude woorden en\noude zegswijzen, wierp ze soms een tint van oudheid over de\ntaal der personen bij de gesprekken. Misschien ging zij in dat\nlaatste opzicht wel eens te ver: misschien nam zij ook van\neen hoogen en bevrienden geest (Potgieter) wel eens de zucht\nover, om het banale en huisbakkene te willen verdrijven door\nzekere jacht naar het vreemde: wij beslissen hier niet: wij zijn\nbereid de opmerking te beamen: indien men slechts wil bekennen\ndat dit uitheemsche zich uitstekend huwde aan haar\nhollandschen aard.\nEn waarom bij dit laatste nog niet eveu verwijld, daar het\nsamenhangt met haar wezen en eigenaardigheid? Door die zoo\nbij uitstek Hollandsche vrouw loopt toch altijd een Fransche\nader: een streep van het bloed der ^réfugiés". Haar vader\nen haar moeder stamden beiden af van de fransche Hugenoten,\ndie door de herroeping van het edict van Nantes uit\nFrankrijk verdreven in Holland een tweede vaderland vonden.\nDe oud-fransche stijl — niet te verwarren met het geestig\naanstippen, het vlugge heen en weer springen, het coquet masqueeren,\nhet den brui geven van alle eenigszins zware wetenschap,\nhet phosphorisch tintelen, draaien, glijden en wenden van den\ntegenwoordigen Parijschen trant — het oude harmonische\nfransch was de muziek, die melodieus door haar brein golfde,\nook wanneer zij ons Hollandsch schreef. De orgeltonen van\nBossuet bleven in haar ooren dreunen. Haar stijl kreeg daardoor\niets rustigs als het fransch der eeuw van Lodewijk XIV; de\nbouw zelfs van een novelle kreeg bij haar iets wat aan de\neveuredige en vaste, eenigszins massieve lijnen der architectuur\ndeed denken. Hoe dikwijls zij, als ter verpozing en ter afwisseling\nvan haar Hollandsche studiën, onderwerpen ter behandeling\nnam uit den vreemde: nu eens op Engelsch terrein als\n\nVI MEVROUW BOSBOOM TOUSSAINT.\nDevonshire, straks uit Spaansche kringen als Ximenes, dan\nweder op Italiaanschen bodem als de Engelschen te Rome,\nGlenhouse, graaf Pepoli, de triomf van Pisani: nooit ontluikt\nde bloem van haar genie zoo sierlijk en slank, nooit ontplooien\nzich de kleurige bladeren van haar talent zoo harmonieus van\ntoon, nooit ruischt er zoeter klankenmuziek in haar voordracht,\nnooit huldigt zij, te midden van haar onverbiddelijke logica,\nzoozeer dat gevoel van het weemoedig romaneske, van het verlokkend\nconventioneele — dat ondanks onze theoriën ons altijd\ntoch zal blijven aantrekken — dan wanneer zij de uit de fransche\nhistorie ontleende fictiën dicht, die de titels dragen van Jonkvrouwe\nde Mauléon, Prinses Orsini en Diana.\nNog ééns in haar laatsten levenstijd heeft haar fantasie een\nnieuwe vlucht genomen, haar talent nieuwen omvang verkregen,\ntoen zij, de historie verlatende, haar stof nam uit de werkelijk\nhedendaagsche maatschappij, en zij het leven gaf aan Frits\nMillioen, aan Majoor Frans, aan Eegina van Berchem (Langs\neen omweg) en aan Raymond den schrijnwerker. Van die nieuwe\nscheppingen is Majoor Frans onbetwist het meesterstuk. Het\nis de roman der vrouwelijke fierheid en hooghartigheid. De\nedele hoogheid van geest, die hier in Francis Mordaunt werd\ngeopenbaard, de frischheid der voorstelling, het spel der aandoeningen,\nde avonturen zelven bleken zoo meesleepend, dat\neensklaps, naast den ouden kring van bewonderaars, een gansch\nnieuwe schaar zelfs van alledaagsche lezers in den toovercirkel\nvan Mevrouw Bosboom door dezen roman werd opgenomen.\nDe oude beproefde kalvinistische vrienden en vriendinnen waren\nzelfs een oogenblik haast verlegen en huiverig in te stemmen\nmet de algemeene toejuiching. Zij wilden Francis Mordaunt\nzachtkens naar de achterhoede dringen. Wilt haar niet weren,\nde jongste dochter; zij is even ongemeen, even dichterlijk als de\nJonkvrouw van Lauernesse, ja even protestantsch.\nWant Mevrouw Bosboom was en bleef de dichteres van het\nProtestantisme. Dit is misschien haar groote eenzijdigheid,\nmaar voor een deel haar kracht geweest. De katholieke helft\nvan ons volk heeft in haar historische en andere romans zelden\n\nMÈVUOüW BOSBOOM TOÜSSAINÏ. VII\nkunnen berusten. En zelfs bij de verscheidenheid der richtingen\nin den boezem van het vaderlandsch protestantisme heeft zij\naltijd de kleuren bekend van ééne besliste partij, liefst de oudste.\nWant met hart en ziel gevoelde zij zich verwant aan het protestantisme\nder zestiende en zeventiende eeuw. Met de belijders\nvan die dagen had zij willen getuigen, of liever getuigde zij\nnog altijd van het evangelisch hervormde geloof. Nog altijd\nging, volgens haar, van die eenigszins stroeve kerkleer lichtverspreidende\nen levenwekkende kracht uit. Tegen het vage en\nonbestemde geloof der nieuwere tijden kwam zij herhaaldelijk\nop. HLuchtspiegelingen — zoo sprak zij — zijn wonderschoon,\nmaar wie een huis noodig heeft, kan er niet in wonen." ,,Van\nhet kruis des Verlossers, (daarentegen) straalt ons toe alle liefde\nen licht." Al wat aan een geloovig vrouwengemoed teeders en\nliefelijks kan ontwellen, is door haar gelegd in den mond van\nhaar lievelingshelden, van Gideon Florensz of Graswinckel. Zij\nwas zoo vast overtuigd, dat al die andere godsdienstige opvattingen,\nwelke tegenover de hare stonden, slechts dunne nevelen waren\ndie verdampen zouden bij het doorbreken van de goddelijke\nzonnestralen. En daarom was zij bij al hare taaie vasthoudendheid\nop dat stuk toch eigenlijk zoo verdraagzaam. Busken\nHuet, bij wijlen door zoo velen ontweken, vond aliijd hij haar —\ndie hij toch in 1862 zoo kras had toegesproken — een zachten,\nteêren welkomstgroet, een aangeboden vriendschapshand. Zij was\nzoo ouderwetsch Hollandsch vroom: ootmoedig en eenvoudig.\nEn toch was zij fier. Want boven alles was zij kunstenares\nin den hoogsten zin van het woord. Was zij groot in haajlj\ngoedheid: wist zij door voorbeeld te toonen, dat dienen de taak\'\nder vrouw moet zijn : zij wist toch ook te regeeren. Zij was\nbescheiden, maar ook hooghartig. De schuchtere vrouw kon\nzoo heldhaftig gebieden. In bondige redenen werd het goed\nrecht van het ideaal dan door haar gehandhaafd. Met stemverheffing\nwist zij dan te spreken, en, zelve gewoon te huldigen^\nvroeg zij hulde voor Holland\'s kunst. In het bewustzijn van\nhaar smetteloozen naam was zij moedig tot onverschrokkenheid\ntoe. Haar wilskracht en volharding deden verzwakking vüeden.\n\nVIII MEVROUW BOSBOOM TOUSSAINT.\nZij wist dat zij een //missie" te vervullen had, en leefde dienovereenkomstig.\nZij had daarbij het groote geluk, dat zij haar eigen huiselijk\nleven harmonisch heeft kunnen inrichten. Wij staan hier op\nden rand van het onbescheidene. Maar hij, wiens naam zij droeg,\nen wiens ridderlijk dienstbetoon haar in alles omgaf, zal het\nniet misduiden, wanneer wij bij het graf het recht der waarheid\nlaten gelden. Hun beider hartsvriend, Potgieter, huwelijkswedde\nwillende schetsen, riep (zonder namen te noemen) het\nbeeld op van hem en haar\nde rozen\nvan wier geluk in schaauw van lauw\'ren blozen!\nen ieder begreep dat hij de Bosbooms — man en vrouw —\nbedoelde.\nOpziende tot haar portret, is het ons alsof zij ons volk\nblijft toespreken.\nlfO, mijn volk — zoo schijnen haar lippen te zeggen —\nblijf uw schoon verleden gedenken. Zoek iets anders en degelijkere,\nook in uw letterkunde, dan schuim en wind. Otter\nniet aan banaliteit en vulgariteit. Vlied het rijk der gemeenheid.\nDrink u geen roes aan eigen onbeduidendheid. Heb niet\nlief het middelmatige, het flauwe, het oppervlakkige, het karakterlooze,\nhet vluchtige. Laat u door geen klinkklank verleiden.\nMaar wees u zelf. Blijf waarlijk leven. Doet gij dit beslist\nen met bewustzijn,, wees dan niet bekommerd of droefgeestig.\nZijt weder blijmoedig omdat gij krachtig zijt. Han-\n\'teer de vreugde, zoolang de smart wil borgen."\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']

No works found

In this reception
comments on person Toussaint, Anna Louisa Geertruida
Via received works

No persons found