Art. in De Gids ARTICLE

Title Art. in De Gids
Is same as work Art. in De Gids
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1893
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.351]\n“Les g r a n d s é c r i v a i n s francais. Alfred de Musset\npar ARVÈDE BARINE. Paris, Hachette et Cie. 1893.\n\nStel u een knaap voor van even zeventien jaar, met het eerste\ndons om mond en kin en in hoofd en hart de eerste droomen,\ndie zich nu en dan cristalliseeren tot schuchtere minnedichten.\nBreng dien jongen droomer in een land van bergen, aan een meer\ngelijk dat dichterlijk meer van Genève, en laat hem daar, bij toeval,\nin de bibliotheek van het huis zijner inwoning, een bundel van\nMusset\'s gedichten vinden. ffDan is hij verloren!" zult ge zeggen.\nEn ge denkt aan Rolla, aan Namouna en aan ik weet niet welke\nverzen, kokend van hartstocht. Stel u gerust. Hel boek viel open\nbij Lucie of bij Souvenir, althans bij een van die elegisch getinte\ngedichten, die den knaap konden roeren, maar niet beroeren.\nEn — tweede geluk! — er was een Mentor in de buurt, die, eer\ner verder gelezen kon worden, het boek als zijn eigendom opeischte\nen wegsloot. Maar de vluchtige lezing van het enkele gedicht had\nden lust gewekt naar meer; de titel van den bundel en de naam\nvan den dichter bleven in het geheugen. Geen jaar later, of de\nbeide bundels ^Premières poésies" en „Poésies nouvelles" waren\niii zijn bezit; en de boekjes, die op dit oogenblik op de schrijftafel\nliggen van den schrijver dezer kroniek, zijn dezelfden, welke hem\nden eersten diepen indruk gaven, dien vijfendertig jaren niet\nhebben vermogen uit te wisschen.\nWat zijn er veel dichters, in proza en poëzie, met wie men in\nzijn jeugd gedweept heeft, en wier werk u op mannelijken leeftijd\ndeclamatorisch of overgevoelig lijkt. En hoeveel anderen zijn er\n\n352 LETTEHKDNDIGE KRONIEK.\nniet, die u tot uw twintigste, vijfentwintigste jaar ongevoelig laten,\nen wier schoon u eerst op veel later leeftijd werd geopenbaard.\nAlfred de Musset is niet /yde dichter van de jeugd" in den zin\nwaarin, bijvoorbeeld, een Henry Mürger het mocht heeten, wiens\nMuse niet meer was dan een Musette, bekoorlijk alleen voor wie\nhaar met oogen van twintig jaren beschouwt. Alfred de Musset\nblijft, op wie hem eens in zich heeft opgenomen, de eeuwige bekoring\nvan de jeugd oefenen. De strengste rechters, de ernstigste\ngeleerden hebben niet opgehouden, hem als hun dichter te huldigen.\nNiemand deed dat in treffender termen dan Taine, die van hem\nschreef: //Wij kennen hem allen van buiten. Hij is dood, maar\nhet lijkt ons of wij hem nog eiken dag hooren spreken.. . . Die\nten minste heeft nooit gelogen. Hij heeft enkel gezegd wat hij\nvoelde, en hij heeft het gezegd zooals hij het voelde. Hij heeft\nhardop gedacht. Il a fait la confession de tout Ie monde. Men\nheeft hem niet bewonderd, men heeft hem liefgehad. Hij was meer\ndan een dichter, hij was een mensch... ./ ; *)\n- Wie dan ook over de Musset tot ons wil spreken, wie nog wat\nvan dezen mensch weet te zeggen wat nog niet, of niet op die\nwijs, gezegd was, wie op sommige tot nog toe slechts onvolledig\ngekende phases van zijn leven een helderder licht weet te werpen,\nkan verzekerd zijn, zeer velen onder zijn belangstellende hoorderste\nzullen vinden.\nDe aard van de publicatie: Les grands écrivains francais, waarvan\nhet boek van Arvède Barine (Mad. Vincent) het vijf en twintigste\ndeeltje uitmaakt, dwong de schrijfster vele bekende zaken te herhalen*\nMaar van de gelegenheid haar geboden, om te snuffelen in onuit\'\ngegeven brieven, van de Musset afkomstig of over hem handelend,\nheeft zij een uitnemend gebruik gemaakt. Vooral geldt dat van\nde Musset\'s verhouding tot George Sand, die, den dichter in het\nhart wondend, hem maakte tot den dichter der Nuits en hem die\nonsterfelijke verzen ingaf 7/qui sont de purs sanglots.*\nAlfred de Musset was een oprecht man, in de letterkunde zoowel\nals in het leven. Taine\'s 7/die ten minste heeft nooit gelogen*\ngeldt zoowel voor den vorm als voor den inhoud van zijn gedichten^,\ndaaronder begrepen zijn Confession d\'ufi enfant du siècle.\n\nJ) Histoire de la littérature anglaise, Tomé V, aan liet slot van het hoofdstuk\nover Tennyspn.\n\nLETTERKUNDIGE KRONIEK. 35S\nNadat Victor Hugo met zijn Oriëntale» voor den dag was getreden,\nwas de Musset hem al spoedig een eind weegs voorbijgesneld\nmet zijn Contes d\'Espagne el cf Italië, waarvan de stoute en\nschilderachtige beelden, de verrassende epitheta, het vlugge, lenige\nvers voor al wat men in Hugo\'s werk bewonderde niet behoefden\nonder te doen. Maar wanneer de heeren van den „Cénacle", den\nkring waarvan Hugo het middenpunt vormde, gehoopt hadden in\nde Musset een trouw partijgenoot te vinden, die den grooten\nmeester in alles zou navolgen en aan de regels van de nieuwe\nSchool streng zou vasthouden, dan hadden zij buiten zijn eerlijken\nen onafhankelijken geest gerekend. De Musset\'s letterkundige\nopvoeding, zijn goede smaak verhinderden hem langer dan een\noogenblik mee te doen aan de buitensporigheden, waaraan de hemelbestormers,\ndie den Cénacle vormden, zich plachten over te geven.\nZij hadden dan ook niet het recht, den genialen knaap, die enkel\nals hospitant een poos in hun midden had vertoefd, een afvallige\nte noemen, toen het bleek dat hij voortaan zijn eigen weg wilde gaan.\nDe Musset is in de geschiedenis der Fransche prosodie bekend\nom zijn slordige rijmen: nuit-nid, cJieviller-menuisier, saule-espagnole\nen dergelijke. Daaruit mag echter niet afgeleid worden, dat hem\nhet talent, de handigheid als men wil, voor het correcte, rijke rijm\nontbrak. Getuige o. a. dit zestal regels uit Don Paè\'z, dat nog doof\nmeer dan enkel rijke rijmen uitmunt:\n\nComme on voit dans 1\'été, sur les herbes faucnées,\nDeux louves, remuant les feuilles desséchées,\nS\'arrêter face a face et se montrer la dent;\nLa rage les excite au combat; cependant^\nElles tournent en rond lentement, et s\'attendent;\nLeurs mufles amaigris 1\'nn vers 1\'autre se tendent.\nDe Musset heeft van die „vers de haut vol/;, zooals wij ze bij\nde Heredia bewonderen, bijv.:\nLe soleil vïent briser ses rayons sur leur cime,\nComme un soldat vaincu brise ses javelots, —\n\nen hij weet ook, als de dichter der Trophées, door het ^accent\noratoire" het vers te verlengen, op deze wijs:\n\nEst-ce bien toi, grande ame immortellement triste ?\n\n354 LETTERKUNDIGE KRONIEK.\nWanneer de Musset dan ook slordig rijmde, dan deed hij het\nmeestentijds opzettelijk. Bij een exemplaar van zijn ^Premières\nj>oésies//, aan zijn oom Desherbiers gezonden, voegt hij deze beteekenisvolle\nbekentenis: ,/Tu verras des rimes faibles; j\'ai eu un\nbut en les faisant, et je sais a quoi m\'en tenir sur leur compte;\nmais il était important de se distinguer de cette école rimeuse, qui\na voulu reconstruire et ne s\'est adressée qu\' a la forme, croyant\nrebatir en replatrant/\' Op meer dan ééne plaats komt hij op die\nquaestie van de slechte rijmen terug. Zoo in La coupe et les lèvres.•\n\nVous trouverez, mon cher, mes rimes bien mauvaises\nQuant a ces ehoses-la, je suis un réformé,\nJe n\'ai plus de système, et j\'aime mienx mes aises;\nMais j \'ai toujours trouvé honteux de chéviller.\n\nEn wilt ge zijn artistieke geloofsbelijdenis in haar ongedwongensten\nvorm leeren kennen, dan vindt ge die in deze regels uit een brief\naan zijn broeder Paul. ^Chacun de nous a dans Ie ventre un\n-certain son qu\'il peut rendre, comme un violon ou une clarinette.\nTous les raisonnements du monde ne pourraient faire sortir du\ngosier d\'une merle la chanson du sansonnet. Ce qu\'il faut a 1\'artiste,\nc\'est l\'émotion. Quand j\'éprouve, en faisant un vers, un certain\niattement de coeur que connais, je suis sür que mon vers est de\nla meilleure qualité que je puisse pondre."\nNu, aan „emotie" heeft het den dichter niet ontbroken. En het\nis de geschiedenis van de groote „emotie" van zijn leven, van zijn\ngrooten hartstocht voor George Sand, waarover tot dusver wel veel\ngeschreven was, maar enkel onvolledig en nooit geheel onpartijdig,\nwelke Arvède Barine voor het eerst uit de bronnen zoo volledig\nen zoo onpartijdig mogelijk heeft toegelicht; niet om daarmee een\n„succes de scandale" te behalen, maar om aan ieder der personages\nuit dit veelbesproken drama, dat op den dichter de Musset zulk\neen beslissenden invloed oefende, te geven wat hem toekomt. De\nwelsprekende brieven van George Sand aan en over de Musset\n{Lettres cfun voyageur^ e. a.) zijn reeds sedert lang publiek domein.\nVan de Musset\'s brieven aan George Sand\' echter wordt de openbaarmaking\ntotdusver door de familie van den dichter tegengehouden;\nen wij hebben de schrijfster van deze biographie, die er kennis,\nvan nam, enkel op haar woord te gelooven, wanneer zij verzekert,\ndat die brieven zijn ,/des merveilles de passion et de sensibilite,\n\nLETTERKUNDIGE KKONIEK. 355\nd\'éloquence pathétique et de poésie penetrante", en dat de geheele\ncorrespondentie van deze beiden, waarin voet voor voet de verwoesting\nkan worden gevolgd, welke hun romantische hartstocht\nin de .eerste plaats bij de Musset heeft aangericht, een van de\nkostbaarste psychologische documenten is van de eerste helft dezer\neeuw.\nBij gebreke van zijn brieven, bezitten wij van de Musset een\nwelsprekende bekentenis in zijn Con/ession d\'un enfant du siècle,\nwaarin als \'t ware dag voor dag, uur voor uur de folteringen\nstaan opgeteekend, welke deze door hartstocht verteerde ziel onderging.\nIndien er in deze bekentenis iets te sterk gekleurd is, dan is\nhet de schuld, die de dichter zichzelven geeft. De Musset heeft zichzelven\nniet gespaard : het is als heeft hij er genot in, de fouten van\nzijn karakter, zijn ongelijk zoo breed mogelijk uit te meten. Mea cuipa,\nmea maxima culpa! klinkt u uit elk van deze bladzijden te gemoet.\nEén bruisende hartstocht was de Musset\'s liefde; op het hoogste\ngeluk, de extase, volgde diepe wanhoop, door de heftigste jaloezie\ngevoed. Daartegenover tracht George Sand, die zes jaar ouder was\ndan de drieëntwintigjarige dichter, in haar hartstocht zekere halfmoederlijke\nteederheid te leggen, iets beschermends, dat, wel verre\nvan de Musset te kalmeeren, hem nog slechts te meer prikkelde.\nOp hunne reis naar Italië, in den winter van 1833, wordt de\ndichter te Venetië ernstig ziek, en als hij door de vereenigde zorgen\nvan zijne geliefde en een jong Italiaansch dokter, Pagello, herstelt,\nblijkt de toestand nog erger te zijn dan te voren. Pagello was\nop zijne beurt onder den invloed gekomen van George Sand en\ndaaruit was de verhouding ontstaan, waarvan geen romantische\nphrases, geen quasi-idyllische verklaring als die welke Sand aan\nde Musset tracht te geven: „Je 1\'aimais comme un frère et tu\nétais notre enfant a tous deux", het valsche en onhoudbare konden\ngoedspreken. Een tijdelijke scheiding wordt in het belang van\nden ter nauwernood herstelde noodig geacht en de Musset keert\nin April 1834 naar Frankrijk terug. Maar een levendige briefwisseling\nhoudt den hartstocht over en weer gaande: van April\ntot Augustus is het vuur niet van de lucht. De toestand wordt\neen oogenblik belachelijk, wanneer, half Augustus, Pagello met\nGeorge Sand te Parijs komt. Het romantisch klaverblad verliest\nin het licht van een Parijschen boulevard alle poëzie, en de arme\nPagello voelt zich met zijn dwaas figuur verlegen en ongelukkig.\n\n356 LETTERKUNDIGE KRONIEK.\nOp het wederzien van de gelieven te Parijs volgt niéuwescheiding:\nde Musset reist naar Baden-Baden, Georg Sand neemt\nde vlucht naar Nohant, en beiden gaan voort in brieven zich zelven\nen elkander te martelen met hun hartstocht. Een korter of langer\nsamenzijn wordt gevolgd door nieuwe scheiding, totdat zij eindelijk,,\nin 1835, moegefolterd, voor goed van elkander gaan.\nAlfred de Musset herleeft dit alles nog eens in La confessiond\'un\nenfant du siècle, in 1836 verschenen, in de beroemde Nuitsf\ndie achtereenvolgens van 1835 tot 1837 geschreven werden, en\neindelijk in Souvenir, geschreven in 1840 na een bezoek aan het\nbosch van Fontainebleau, waar al de herinneringen van zeven jaar\nte voren, toen hij met George Sand in het eerste tijdperk van,\nhunne liefde die bosschen doorkruiste, den dichter komen bestormen.\nConfession, Nuits, Souvenir vormen een onafscheidelijk geheel. En\nwanneer Paul de Musset in zijn «Biographie de Alfred de Musset"\nen, op zijn voetspoor Emile Montégut, het doet voorkomen, alsof\nniet al de Nuits op George Sand betrekking hebben, en alsof met\nname de Nuit de Bécembre geïnspireerd werd door een andere\n«rupture d\'amour*, dan staat daartegenover de zeer pertinente\nverklaring van Arvède Barine dat, indien men twee brieven van\nde Musset, in den winter van \'35 aan George Sand geschreven,\nmocht openbaar maken, waarin over de visioenen, in het gedicht\nbeschreven, gesproken wordt, deze brieven den besten commentaar\nzouden leveren op La Nuit de Bécembre, en duidelijk zouden vertoonen,\ndat het nogmaals de herinnering aan George Sand geweest\nis, welke de Musset ook dit heerlijk gedicht in de pen gaf. Wat:\nal die verzen tot onsterfelijke verzen maakt is, dat zij niet gedeclameerd,\nmaar geleefd zijn, dat wij er de Musset, den ganschen de\nMusset in vinden met zijn toomeloozen hartstocht en zijn teêre\ndichterlijke ziel. x)\nDatzelfde maakt de groote bekoorlijkheid, de blijvende waarde\nnit van die andere onder Musset\'s werken, welke zijn ^Théatre"\nvormen, in de eerste plaats van Fantasio, Le chandelier, Les caprices\nde Marianne. On ne badine pas avec Vamour, Il ne faut jurer\nde rien. In elk van die comedies vinden we de Musset, met zijn\n\nx) Onder het corrigeeren komt mij de Portefeuille van 17 Juni j.1. onder\nde oogen, waarin men in de rubriek „Correspondentie" lezen kan, dat de\nMusset\'s Nuit de Mai „totaal verouderd" is. Wie het weet, moet het zeggen V\n\nLETTERKUNDIGE KBONIEK. 357\n^amours" en met zijn groote liefde. Overal herkennen wij hem:\nals Fortunio uit Le chandelier in dien ffpetit blond. . . avec ses\ncheveux sur 1\'oreille et son petit air innocent"; perverser in Les\ncaprices de Marianne: ,,1\'amour que je respire est comme celui que\nje ressens, 1\'ivresse passagere d\'un songe... Ma gaieté est comme\nle masqué d\'un histrion; mon cceur est plus vieux qu\'eile; mes\nsens blasés n\'en veulent plus/\' In Fantasia vinden we den levensmoede\nterug, dien wij in La confession d\'un enfant du siècle leerden\nkennen — en zoo telkens. En nooit is hij moede de liefde te\n•verheerlijken, gelijk in het slottooneel van II ne faut jurer de\nrien Valentin en Cécile dit doen, wanneer zij, onder het sterrendak,\nspreken van de macht die de werelden in beweging brengt: „ils\nvivent parce qu\'ils se cherchent, et les soleils tomberaient en poussière\nsi 1\'un d\'entre eux cessait d\'aimer", — en Cécile uit de volheid\nvan haar hart uitroept: ,fkh ! toute la vie est la, !"\nEn wie kent niet dat heerlijk slot vau het 2e bedrijf van On\nne badine pas avec Vatnour •. ^Tous les hommes sont menteurs, inconstants.\n. . toutes les femmes sont perfides, artificieuses... mais\nil y a au monde une chose sainte et sublime, c\'est 1\'union de\ndeux de ces êtres si imparfaits et affreux"...\nMen brengt zich die gedeelten uit Musset\'s ^Théatre," dat gevleugeld\nproza, niet te binnen, zonder te gelijk voor zich te zien\ndie reeks van jonge meisjes: Elsbetb, Camille, Cécile, de arme\nEosette, Carmosine, die zooals Arvède "Barine zegt voor Musset\ngetuigen zullen tegenover de nakomelingschap, wanneer men hem\nmocht beschuldigen, zich vermeid te hebben in gewaagde tooneelen\nen zinnelijke voorstellingen. ,/Elles ont le charme des natures\nsaines" — zegt Musset\'s levensbeschrijf ster — „et n\'ont pu être\ncréées que par un poète qui avait garde intact, a travers les\ndésillusions et les déchéances, le respect de la jeune fille."\nDichters zijn gegaan en gekomen, en zij hebben ons bekoord en\nin geestdrift gebracht, wanneer wij er toe gestemd waren om ons\nte laten bekoren en in geestdrift brengen. Maar voor de Musset,\nvoor den dichter ,/die nooit gelogen heeft", ontbreekt de stemming\nnooit. Zou het niet zijn, omdat hij ons naar onze jeugd terugvoert\nen in staat is, ons voor een poos onze jeugd terug te geven?”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
In this reception

No persons found

Via received works
Alfred de Musset (Les grands écrivains français no.25) Louise-Cécile Vincens