Notes |
['[p.372]\n“Het Nederlandsen Tooneel: Sirocco, in drie bedrijven, door Mevrouw\nSnijder van Wissenkerke.\n\nAls een sirocco heeft de Kritiek over dit kleine drama gewoed,\nverflensend of verschroeiend wat er frisch en kleurig in was, neersmijtend\nwat er in overeind stond als goed gebouwde tooneeltjes,\nmachteloos makend het zeer intelligent spel en goed samenspel\ndat deze vertooning — als vertooning — tot een der beste maakte\ndie de Koninklijke Vereeniging sedert lang te zien gaf. En die\nsirocco had ook uit den schouwburg het publiek weggevaagd, dat al\nbij de tweede voorstelling nog slechts hier en daar een plekje in\nstalles of parterre en een enkele loge vulde, reeds door die verlatenheid\nom zich heen slecht gestemd om een drama te genieten.\nEn toch viel er veel in te prijzen, en al kan het hier slechts in\neen korte aanteekening geschieden, die op den naam van Dramatisch\nOverzicht, zooals nu eenmaal deze rubriek heet, geen aanspraak\nmag maken, even, vluchtig, wil ik, na de tweede voorstelling\nte hebben bijgewoond, zeggen wat ik van dit stuk denk.\nAllereerst geef ik toe, dat het, als geheel, als drama, als\n"spectacle d\'une volonté qui se déploie", niet deugt. En dat wel\nten gevolge van de keus van het onderwerp en van den opzet. Er\nis geen ontwikkeling van den wil mogelijk, geen strijd van den\nheld of de heldin, de helden of heldinnen, met zich zelven, met\nanderen of met de omstandigheden buiten hen. Wat toch is hier\nhet hoofdmotief? De verzengende, vernielende macht van den\nsirocco, die, in den persoon van Paul van Oudendael, de man\nmet zijn cynische levensopvatting, het geluk verwoest van twee\nmeisjes, Emma en Suze van Gelderen, die hij de eene door zijn\nquasi-philosophische beschouwingen, de andere door zijn quasi\n\nDRAMATISCH OVERZICHT. 373\nsentiment, het hoofd op hol brengt. Zoo\'n Sirocco neemt zijn tijd\nniet, oefent niet langzaam zijn verwoestenden invloed, maar ageert\nonmiddellijk. Het is het eerst bij de 16-jarige Suze, die haar\neerste lange japon draagt en pas nog met de oude meid heeft\nrondgedanst, dat de sirocco werkt, terstond, zonder voorbereiding.\nBij zulk een kind, met aanleg voor exaltatie, is het nog begrijpelijk\nwat hier geschiedt: dat tooneeltje in het eerste bedrijf tusschen\nhaar en Paul, op de bank in den donkeren tuin, is werkelijk\naardig geameneerd en de opwinding van Suze, die meent in\ndien mooien meneer, die haar zooveel liefs vertelt, den prins van\nhaar droomen gevonden te hebben, is echt. Maar bedenkelijker\nwordt het wanneer wij Emma, de geëngageerde, die wij in de\neerste tooneelen als een natuurlijk, verstandig, kalm meisje leeren\nkennen, gelukkig en tevreden met haar aanstaanden man, haar Jo,\nden goedigen, eenvoudigen fabrikant, — wanneer wij diezelfde\nEmma, nog eer het scherm voor het eerst gevallen is, geheel anders\nzien worden, zien ineenkrimpen en verschroeien, onder den invloed\nvan den sirocco, blazend uit den mond van Paul van Oudendael.\nEn dat onvoorbereid, onverklaard, zonder strijd. Zulk een strijd\nhad de schrijfster ons moeten laten zien, en daardoor zou zij hebben\nkunnen voorkomen, dat de figuur van Emma en haar houding\nin de latere tooneelen ergerlijk of belachelijk werd gevonden.\nWanneer wij haar in het tweede bedrijf voor het eerst weer haren\naanstaande zien ontmoeten, dan is zij al van hem vervreemd, dan\nheeft het drama van haar leven zijn toppunt reeds bereikt, zonder\ndat wij het tot dien top langzaam hebben zien stijgen.\nEn Paul van Oudendael, — wanneer de sirocco zijn werk verricht\nheeft en er niets meer te vernielen valt, dan verdwijnt hij\nen laat de twee verwoeste levens achter, weeklagend over het\nbedrog waarvan zij beiden het slachtoffer zijn. Dat laatste tooneel,\nwaarin wij nog onbekende bijzonderheden moeten vernemen\nomtrent Paul\'s gedragingen tegenover Suze, is onhandig aangebracht;\nhet sleept achter het drama aan, waarvan wij weten dat\nhet reeds lang uit is, dat geen oplossing ervan meer mogelijk is,\nen daardoor wordt ook de eindindruk van het stuk onbevredigend,\nhinderlijk.\nDat alles verklaart het weinig succes van dit drama, waarover\nmen de schrijfster gescholden heeft — het grofst in het orgaan\nvan de jonge kunstenaars: De Kroniek —• maar waarvan men in\n\n374 DRAMATISCH OVERZICHT.\ngebreke is gebleven de betere momenten, wat er goed gezegd en\nzuiver geteekend in is, te signaleeren.\nDe drie hoofdpersonen: Paul en de beide jonge meisjes, die zijn\ninvloed ondergaan, lijden natuurlijk onder de groote fout van het\nstuk: het gemis van voorbereiding en van overgangen. Paul is\neen figuur die eigenlijk buiten het drama staat en zelf er niets\nvan ondergaat, een raisonneur. Maar dat toegestemd, is deze\ncynische viveur, deze moderne Don Juan — een figuur voor\nEoyaards geknipt — met groot talent geteekend. Een levend,\nnatuurlijk type heeft de schrijfster gemaakt van den goedigen Jo,\nin zijn sukkeligheid wel wat al te sukkelig en daardoor misschien\nverzachtende omstandigheden pleitend voor Emma\'s afval. Maar\nwat zeker vermelding verdient en wat verklaart waarom Sirocco\ndoor de jonge kunstenaars, die het vertoonden, blijkbaar met liefde\nen zorg was ingestudeerd, is, in die gedeelten, waarin niet het\nonnatuurlijke, ongemotiveerde en opgeschroefde van den toestand\nde schrijfster tot declamatie verleidde (zooals daar waar Emma\nvoor Paul op de knie zinkt: „Ik wil me buigen.... want ik ben\nniet groot //), het levende, natuurlijke, gevoelde van de taal.\nHet zegt niet veel, maar het zegt toch iets, dat men op ons Hollandsen\ntooneel niet veel frissche tooneeltjes te zien krijgt als in\nden aanvang van Sirocco. In het gesprek van Paul met den ouden\nheer van Gelderen, in de uitbarsting van woede van den armen\nJo, in de klacht van Suze in dat ongelukkige slottooneel, en\nelders, — herhaaldelijk worden de dingen gezegd, zooals men verwacht\nze te hooren, maar zooals men ze op de planken in den\nregel niet te hooren krijgt. Dat maakt dat men blijft luisteren,\nmet aandacht, met belangstelling, ook al wekken de toestanden, en\nvooral de wijs waarop zij zijn aangebracht, ergernis. Jammer dat\nal dat moois door de groote fouten van het stuk verloren zal gaan.\nMaar „la mort sans phrase", hier toegepast, was niet verdiend,\nnoch door de schrijfster, noch door „Het Nederlandsen Tooneel*,\ndat het oorspronkelijk drama aandurfde en zorgvuldig voorbereidde,\nnoch door de kunstenaars, die in verschillende gedeelten\nmooi werk leverden.\nOf zal misschien, zooals wel meer geschiedde, den Haag het\nvonnis, te Amsterdam geveld, casseeren?”\nJ. N. VAN HALL.\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|