Het Schouwtooneel voor Jonge Lieden WORK

Title Het Schouwtooneel voor Jonge Lieden
Is same as work Het Schouwtooneel voor Jonge Lieden
Author Wolff, Betje
Reference
Place
Date 1786
Quotation
Type WORK
VIAF
Notes ['cote UBL: 1180 C 1-4\nUBA: UBM 215 D 14-17 \naussi: UBN, BN, KB\n\nvol.I: De gevaren der wereld; De verstandige man; Het portret, of de edelmoedige minnaars; Het bedorven kind; De marchande de modes; De reiziger.\n\nvol. II: De edelmoedige vijandinnen; De goede moeder; De valse vrienden; De linnen winkelierster; De flesjes; De duif.\n\nvol. III: De nieuwsgierige; Het bal der kinderen, of het duel; Vathek; De blinde van Spa; Cecile, of de opoffering der vriendschap [speelt in klooster - vriendin van Cecile = Caliste]; De boekverkoper.\n\nvol. IV: Het rozenfeest te Salency; De raadsheer; De listige; De schone en het beest; Het gelukkige eiland; Agar in de woestijn.\n\n(a premiere vue peu de notes de la traductrice en bas des pages - exc. [?]: vol.III De boekverkoper p.381: "Een aanzienlijk man komt in de fatsoenlijke wereld verzeild van een menigte schitterende voordelen; mogelijk ontleent hij wel de voornaamsten uit het gelukkig vooroordeel, waardoor zijn goede opvoeding ons van zijn eerlijke gevoelens schijnt te moeten verzekeren: maar zo is het met ons burgerlieden geenszins" opm. vert.: Dit moge in Frankrijk zo zijn; men redeneert in ons Vaderland, de Hemel zij dank! nog zo vreemd niet. Een vrij mens kent men hier wel degelijk in staat, om alles zo uit te voeren en te bedenken, als de hoogste wetten van eer en goede gevoelens eisen.)\n\npréface de la traductrice:\np. I Bericht.\nNeen, ik kan er niet toe overgaan! - Hoe, een aanprijzende Voorrede?.... Ik die schrijven voor de werken mijner Sainte Genlis? Ware dit nodig, dan rekende ik het beneden [curs] mij [curs]; maar nu acht ik het verre beneden [curs] haar [curs]. "Kom en lees;" dit is al wat ik uit die grondtoon spelen zal. Ik weiger niet om mijn landgenoten mede te delen, hoe deze grote vrouw, als schrijfster, door hare verstandigste landgenoten beschouwd wordt. Maar dit is geenszins een aanprijzende Voorrede. Het is alleen een eenvoudig verhaal; dit is voldoende. Men behoeft hare talenten maar te kennen, om haar met achting, en hare werken met verrukking te beschouwen. /\nII\nIk weet wel, dat men de beleefde Fransen van vleierij verdenkt, als die de [curs] eere [curs] hebben van -- over vrouwen te oordelen. Er zal mogelijk wat aan zijn; doch alle regels hebben uitzondering; en ik laat in dezen de uitspraak daarvan over aan het steviger oordeel onzer oorspronkelijke Vaderlanders. Laten zij beslissen of dit beschaafd Volk der vleierij geofferd hebbe, toen zij dus over [curs] Mevrouw [curs] de Genlis en dit haar werkje schreven.\nZij zeggen (* Journal de Paris, Annee Litteraire, Journal Encyclopedique, enz) "Indien eens iemand tegen onze beste Toneeldichters gezegd had: men eist van u toneelstukken naar dit ontwerp gevormd. -- Alle de personen moeten jong of, Vrouwen, zijn: Daar moet zo weinig van liefde in gesproken worden, alsof deze drift het hart onnatuurlijk ware: -- De Deugden / \nIII\nen de Ondeugden mogen er niet in contrasteren; er moeten noch Intrigue, noch hevige driften inkomen. Het is hoogstwaarschijnlijk, dat geen dezer schrijvers deze moeilijke taak op zich zoude genomen hebben. Zij zouden, indien zij van al deze Toneelmiddelen geen gebruik hadden mogen maken, niet hebben kunnen geloven iets voort te zullen brengen, dat belang zou inboezemen."\n"Hetgeen nu noch Kunst noch Studie immer vermoedde; heeft liefde voor de Deugd, en Moederlijke liefde, door de pen dezer grote vrouw, op de volkomenste wijze voltooid: Alles is hier onschuld, gevoeligheid; en ons is geen werk van dit soort bekend, waarin de zedelijke bedoelingen zo sterk doorstralen. Hoe vele Schrijvers hebben het denkbeeld opgewekt om het Toneel te gaan verbeteren, er het onwaardige, het gevaarlijke / \nIV\nuit weg te nemen, maar wie heeft het wel begrepene ter uitvoer gebracht? Die roem behoort aan de schrijfster van: [curs] het Toneel ten gebruike van jongelieden [curs]. Het is inderdaad een werkend zedekundig verhaal. De stijl is gemakkelijk, de voorstelling natuurlijk. Zonder veel kennis van de wereld en van de mens, kan men aldus niet schrijven. Het leerzame en het aangename gaat hier altoos gepaard. De Deugd vertoont zich hier niet dan in alle hare schone eenvoudigheid: hoe vele vrienden moet zij des niet onder hare jonge leerlingen vinden! enz. "\nMen heeft reeds dit werk in het Italiaans overgezet, en in Duitsland twee onderscheiden vertalingen vervaardigd. Mijne bijzondere achting voor deze Vrouw, en het herhaald verzoek van iemand, die meent dat zijn eerlijk belang daardoor bevorderd wordt, hebben mij overgehaald, / \nV\nom enige onvervulde uren van rust af te zonderen voor deze vertaling. Kenne ik nu de smaak onzer lezenden enigszins, dan moet het hen, die geen Frans genoeg verstaan om het in het oorspronkelijke te kunnen lezen, aangenaam zijn, ook dit werk van Mevrouw de Genlis te ontvangen.\nEerst was mijn oogmerk om de personen en de plaatsen wat te vervaderlandsen; de namen te veranderen, de Geldspecien te vermunten [..]. Dit zou zelfs zonder veel kennis van het muntwezen zeer wel te doen zijn; doch bij nader overweging kwam het mij best voor, al het plaatselijke te laten zoals het in het oorspronkelijk werk gevonden werd. Indien onze taalzuiveraars werken van dit slag lazen, wat zouden zij mij mijne les lezen! Nu vrees ik daar niet voor: evenwel, men weet niet, /\nVI\nhoe wonderlijk de dingen kunnen lopen. Bij voorraad zeg ik dan: Een Werk, zoals dit, is geschikt om in de taal der fatsoenlijke wereld uitgevoerd te worden. Als men ons dààr verstaat, is \'t wel. De Conversatietoon heeft vele duizenden [curs] woorden [curs] het burgerrecht doen verkrijgen, die niet ongelijk zijn aan de Franse refugées, voorzover zij onze innerlijke rijkdom bevorderd hebben, en voorzover zij altoos nog iets van hun vaderland behouden.\nWij behoeven in ons Land niet zeer verre [curs] boven de rang onzer degelijkste Burgers [curs] te zijn doorgeworsteld, om met de Levenswijs der Fransen bekend te zijn. Waarin geven wij hen toe? Wij [curs] dejeuneren, dineren, souperen [etc.\n /\nVII\n ...]\nWel waarom zal ik dan [curs] affecteren [curs], om zulke bij ons in gebruik zijnde woorden te vertalen? Zou men die dan beter verstaan? Zijn zij altoos te vertalen? [curs] Coquette, Courtisane [curs]; heeft onze oorspronkelijke taal woorden die men daarvoor kan wisselen? Wie, die de genie der Franse taal wel kent, zal mij betwisten dat het woord [curs] Galant, Galanterie [curs] ooit wél in onze taal is over te brengen, en dan noch meer noch minder zal betekenen? De kinderen houden des hier hunne [curs] Bonnes [curs], de Jongelieden hunne [curs] Gouverneurs [curs] en [curs] Gouvernantes [curs]. De [curs] Petites Maitresses [curs] haar [curs] Boudoirs [curs] zowel als haar [curs] rouge [curs]. Alle de [curs] ajustements [curs] hunne eigen benamingen, en dat juist om des te beter verstaan te worden. Want de [curs] Bonnes [curs] in [curs] Goe- /\nVIII\ndens [curs] te herdopen; de [curs] Gouverneurs [curs] en [curs] Gouvernantes [curs] in [curs] Zedevoogden [curs] en [curs] Zedevoogdessen [curs] te veranderen - daar zie ik niet door... En zou dit hunne bedieningen dan beter uitdrukken?...\nHoe dit zij, indien de vertaling aan het oogmerk voldoet - (lezers vindt) dan zal de tijd, die ik daaraan besteed heb, niet geheel tevergeefs zijn, en onze Jongelieden zullen een goed boek temeer op hunne kleine lijst kunnen aantekenen.\nIk zal hier niets meer bijvoegen, ook omdat ik weet, dat men zo weinig Voorredens of Berichten leest, als Opdrachten; vooral, als de nieuwsgierigheid de grootste drijfveer der lezers zij: en daarom heb ik al eens gedacht, om een Voorrede, indien daarin iets geplaatst moest worden, en welk de lezer evenwel behoorde te weten met betrekking tot het werk, achter aan te plaatsen.\nAmsterdam 12 maart 1786']
In this reception

No persons found

Via received works
Théâtre à l'usage des jeunes personnes Genlis, Stéphanie Félicité de