*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Pieter Nicolaas Muller
Reference
Place
Date 1874
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[186]\r\n“Gedwarsboomd. Naar het Engelsch van Florence Montgomery.\r\nAmsterdam, W. H. Kirberger, 1874.\r\n\r\nDe Tweede Vrouw. Naar het Hoogduitsch van E. Marlitt.\r\nHaarlem, Erven F. Bohn, 1874.\r\n\r\n"Il se trouve malheureusement enoore des peuples impuissants\r\n"a créer leur art, des esprits qui aiment a, vivre d\'émanations étran-\r\n"gères", klaagt Ch. Potvin in zijn Corruption Litteraire en France.\r\nHeeft hij ons land daarmede bedoeld, omdat nergens zeker zoo vele\r\nvertalingen verschijnen van alles wat het buitenland maar goedvindt\r\nte laten drukken en uitgeven? Bijna zou men \'t denken ja \'t\r\nwenschen haast, indien de onderstelling mocht blijken onjuist te\r\nzijn. Want dat onze letterkunde lijden moet onder het overmatig\r\ngebruik van ons lezend publiek van al dat vreemde rijp en groen ,\r\ndaaraan twijfelt wel niemand. Zoodra een schrijver in \'t buitenland\r\nmaar iets goeds geleverd heeft \'twelk ook bij ons een gunstig\r\nonthaal vond, dan is die enkele proeve van zijn bekwaamheid een\r\nvoldoende waarborg dat voortaan elke letter welke hij de wereld\r\ninstuurt, ook door onze pers wordt overgenomen. En nu moge zijn\r\ntweede of zesde of twaalfde boek nog zoo gebrekkig en leelijk of\r\nvervelend zijn, toch vindt het bij ons publiek een goede ontvangst,\r\nwant wij, kinderen van de zee, letten vooral op de vlag\r\nwaaronder de vreemdeling onze havens binnenzeilt en stellen aan\r\nde lading dikwijls geen hooger eischen, dan dat die gemakkelijk\r\nverkoopbaar zij. Zoo heeft Florence Montgomery een inderdaad wèl\r\nverdienden naam bij ons gewonnen door haar Verkeerd Begrepen,\r\neen van de liefste boekjes welke ik in jaren gelezen heb. Maar\r\ntoen haar Bijeengebracht verscheen, mocht ik de oogen niet sluiten\r\nvoor het zooveel mindere gehalte van die tweede pennevrucht. En\r\nnu is deze, helaas! mag ik wel zeggen, alweer gevolgd door een\r\nderde, welke weer zooveel afsteekt bij de tweede, dat \'t mij bijna\r\nonaangenaam is ze alle drie onder een naam te noemen.\r\nIs er dan toch niet veel aardigs in? vraagt men alligt. En dan\r\nantwoord ik onmiddellijk en gaarne zelfs, geheel toestemmend.\r\nMaar ook voeg ik er dadelijk bij, dat Miss Montgomery ons door\r\nhaar eerste werk het recht gegeven heeft lang geen gewone eischen\r\n\r\nBIBLIOGKAPHISCH ALBUM. 187\r\naan haar te stellen, omdat zij getoond heeft, verre verheven te zijn\r\nboven de meeste harer medepenvoerders. Haar eerste boekje kenmerkte\r\nzich door een eenvoud en door een natuurlijkheid die zoo\r\ngroot waren, dat men onwillekeurig denken moest aan het bekende\r\n"ich muss nun einmal singen." Zwijgen, was der schrijfster blijkbaar\r\nonmogelijk, en de liefelijke beelden welke voor haar fantasie\r\nwaren opgerezen, die moest zij tot levende en sprekende en werkende\r\nen gevoelige personen maken, opdat ze niet alleen in haar\r\nverbeelding, maar in het hart van geheel het publiek een woning\r\nmochten hebben. Misuuderstood en Florence Montgomery zijn\r\ndan ook voor goed, tot één denkbeeld zamengesmolten. Bijeengebracht\r\nhad weer allergelukkigste beelden en tafereelen, maar toch\r\nmiste het den eenvoud die als onwillekeurig het hart van den\r\nlezer verovert. Maar Gedwarsboomd draagt zoo geheel en al het\r\nkenmerk van een boek dat gemaakt en niet als opgeweld is, het\r\nis zoo kunstig bedacht en bewerkt, dat zelfs het gemoedelijke wat\r\ner in is nog den indruk mist door dat gekunstelde geknutsel. Had\r\nde schrijfster zich niet zoo gehaast boekske op boekske te laten\r\nverschijnen, had zij veeleer rustig gewacht totdat haar blijkbaar rijke\r\nen gelukkige fantasie haar nieuwe beelden had voorgetooverd, zij zou\r\ngelukkiger geslaagd zijn en haar naam zóó hoog gehouden hebben,\r\nals zij dien door haar Verkeerd Begrepen heeft weten te verheffen.\r\nMinder schrijven zou bij haar met beter schrijven eensluidend zijn.\r\nMaar vooral geldt dat van Ed. Marlitt. Haar Goud-Elsje vond\r\nik een zoo welgeslaagde figuur, en het talent der schrijfster om in\r\nwijden kring vrienden te vinden voor dat eenvoudige meisje, waarvan\r\nhet beminnelijk beeld langzamerhand in haar gemoed een gestalte\r\nhad verkregen, zóó groot, dat ik hier ter plaatse de sympathie voor\r\ndat boek trachtte te wekken. Minder natuurlijk was haar Oude\r\nJufvrouw, maar toen haar Eijksgravin Gisela en vooral haar Heideprincesje\r\nverschenen, bleef \'t voor niemand langer een geheim, dat\r\nhier een inderdaad groot talent in veelschrijverij dreigde onder te\r\ngaan. Wanneer ge mij naar een oordeel vraagt over de Tweede\r\nVrouw, ja, dan moet ik guluit bekennen dat boek niet te hebben\r\nkunnen lezen zonder een hartelijk gelach om de vele dwaasheden,\r\nwaartoe die heillooze zucht naar effect de schrijfster vervoerd heeft.\r\nIn dit gansche boek komt bijna geen enkel mensch voor, die gewoon\r\nspreekt en denkt en handelt, \'t Zijn alle opgeschroefde wezens\r\n\r\n188 BIBLIOGKAPHISCH ALBUM.\r\ndie voortdurend in zulk een spanning verkeeren, dat \'t den lezer\r\ntelkens verbazen moet hoe ze nog een geheel blijven en niet van\r\nwoede barsten. Die hoogaristocratische maar arme gravin met haar\r\ngouden vlechten, met welken haardos de schrijfster, zeker in navolging\r\nvan Sue, tot in \'t wansmakelijke toe coquetteert, zö moge ontzettend\r\nverstandig zijn, ze is ook ontzettend weinig beminnelijk en,\r\ngelukkig, weinig vrouwelijk ook. De verzoening met haren onuitstaanbaar\r\npedanten Apollo leest men wel, maar ontstaan ziet\r\nmen die waarlijk niet. De oude man is niets dan een belachelijke\r\ncharge, en de beide knapen, waarvan zelfs met een weinig gevoel\r\nen bekwaamheid zoo veel had kunnen gemaakt worden, ze zijn totaal\r\nverwaarloosd. Dan die dwaze geestelijke, wiens liefde voor de gravin\r\neensklaps opdoemt en die, hoewel hij nog wel voorgesteld wordt\r\nals een der Jezuiten die zoo gevaarlijk zijn door hun tact en sluwheid,\r\nde vrouw des huizes toch vlak bij het kasteel in een vijver\r\ngooit, waarlijk, dat geheimzinnige Indische huis, waarin een Hindoesche\r\nschoone jarenlang even onbewegelijk voortsoest als een slang\r\nachter de spiegelruiten van Artis, het was hier niet eens noodig, om\r\nde maat der onwaarschijnlijkheden vol te meten. Het boek moet\r\nnatuurlijk werken op den kerkelijken strijd in Duitschland, even als\r\nde Oude Jufvrouw de rechtzinnig geloovigen moest veroordeelen.\r\nMaar ik twijfel er aan, of de heeren bisschoppen zich wel veel zullen\r\nbekommeren om een strijd met zulke kling-klangwapenen van den\r\nschouwburg gevoerd. Hoe jammer van het onmiskenbaar groot talent\r\nder schrijfster, dat herhaal ik met volle overtuiging. Indien het\r\nbekende: il n\'y a qu\'un pas du sublime au ridicule, nog bevestiging\r\nnoodig had, dan waarlijk was die hier uitstekend geleverd. Geen\r\nwonder dan ook dat de tooneelschrijvers van beroep als gierige\r\nraven op de jongste romans van Ed. Marlitt aanvallen. — Maar waarom\r\nde schrijfster niet liever gespaard en dit boek onvertaald gelaten?\r\nHoe weldadig is het gevoel, wanneer men na de lezing van dit\r\nspektakelstuk”\r\n\r\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
In this reception

No persons found

Via received works
Thwarted; or, Ducks’ Eggs in a Hen’s Nest. A village story Florence Montgomery