*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Pieter Nicolaas Muller
Reference
Place
Date 1875
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ["[p.173]\n“Novellen van Rosalie en Virginie Loveling. Gent, Ad.\nvan Hoste, 1874.\n\nMijne Moeder en ik, door Miss Mulock. Amsterdam,\nP. N. van Kampen 8f Zoon, 1875.\n\nDe erfenis van den Burgemeester, door A. Werumens\nBuning. Leiden, A. W. Sijthoff. 1875.\n\nEen lastige Vrouw, naar Gustaaf Droz, door Henri\nv. P. Breda, J. F. de Graauw, 1875.\n\nGe behoeft waarlijk de treurige tijding niet vernomen te hebben\ndat de oudste der beide zusters, wier namen hier boven nog zoo vertrouwelijk\nnaast elkander staan, aan een smartelijke krankte overleden\nis, om dit bundeltje, na de lezing, met een inderdaad weemoedig\ngevoel neer te leggen. Ook eer de jongste die beproeving had te\ndoorstaan, was het gemoed van beide blijkbaar tot droefgeestigheid\ntoe teer en zacht, en haar stemming eer somber dan opgewekt.\nGeen vrolijke geest toch waait u uit deze bladen tegen, evenmin\nals uit haar vroeger verschenen gedichten. Volg met medelijdende\nblikken dat arme slachtoffer van het domme bijgeloof op 't platte\nland en de ongelukkige kinderen van die onverstandige moeder, of\n\n174 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\nWel het lot vau die beide zusters wier eenzaam leventje waarlijk nog\nzoo gelukkig eindigde, toch vindt ge alleen sombere gedachten in die\nverhalen. En wanneer ge de grievende miskenning der zoo trouwe\nzuster leest, maar vooral de laatste dagen als mede doorleeft van\ndien ouden dorpsschoolmeester, die zich nog gelukkig mocht rekenen\nin het armenhuis een onderkomen te vinden, en wiens eenige troost\nin dit leven blijft zijn verdoolden en helaas, al lang in den verren\nvreemde gestorven zoon nog voor zijn dood terug te zien, dan zult ge\ninderdaad getroffen worden door den diepen weemoed, welke de pen\nder schrijfster heeft bestuurd. Alleen aan hare nagedachtenis echter\nkunnen wij dit woord van hulde brengen, en Virginie is de eenige\novergeblevene die onze erkentelijkheid voor deze inderdaad kostelijke\nletterkundige erfenis kan ontvangen. (\nMaar vooral zij verdient dien dank in volle mate. Keuriger stukjes\ntoch dan haar Sidon en haar Emiliaantje, bevat het geheele boekske\nniet. Munten de schetsjes der oudste zuster uit door een zachtheid\nen toch levendigheid van teekening der personen die inderdaad\n•meesterlijk mag genoemd worden, de jongste zuster bezit daarenboven\nde gaaf om ook de omgeving, waarin de kinderen harer fantasie\nzich bewegen, zoo volkomen in harmonie te brengen met de\ngedachte welke de schrijfster bezield heeft, dat in elke novelle een\ninderdaad zeldzame eenheid heerscht. Hoe naar het leven is die\narme buurt geteekend waarheen het ongelukkige kind, dat het genadebrood\neet bij de tante hunkert, omdat het daar vrij is en stoeien en\nspelen mag met de makkers, en de verrukking, waarmede het onder de\nhooge kastanjeboomen van het prachtig landgoed ronddoolt, den verteederenden\ninvloed genietende dien de kalme en rustige natuur daar\nbuiten, op het kinderlijk en nog zoo ontvankelijk gemoed oefent,\n't Zijn telkens maar enkele regels welke ons gedurig op het erf der\noude pastorij brengen, maar 't is of wij ieder keer nieuwe schoonheden\nontdekken op dat toch zoo bescheiden en vergeten plekske\ngrond. Licht zijn de omtrekken der personen en volstrekt niet uitgewerkt\nde toestanden, terwijl de karakters eer door enkele lijnen\naangegeven dan met zorg geteekend zijn, en toch gevoelt ge u onmiddellijk\nzoo geheel als vereenzelvigd met degenen voor wier lief'\nof leed en voor wier goed of kwaad uw aandacht gevergd wordt,\ndat ge dadelijk deelt in alles wat hun wedervaart. Vermag menige\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 175\nwel vaardige maar door geenerlei hartstocht voortgestuwde pen, 't nauwelijks\nuw sympathie te wekken voor personen en toestanden wier\nbeschrijving toch soms meer dan één lijvig boekdeel vult, het gevoelig\nhart weet daarentegen met enkele pennestreken zoo spoedig en zoo\nvolkomen uw deelneming te winnen, dat ge 't haast niet gelooven\nkunt nog zoo weinig van hen gehoord te hebben, van wier in- en\nuitwendig leven ge u toch al geheel deelgenoot weet. Schetsjes hebt\nge hier voor u, vluchtig en los geteekend, maar die toch in een\noogenblik zoo vast in uw gemoed staan, dat ge er de heugenis niet\nspoedig van verliest. Of zult ge een meester Huyghe en een Sidon\nvergeten zijn, zoodra andere schrijvers weer nieuwe personen onder\nuw aandacht brengen ? Neem er de proef van en ik ben overtuigd,\ndat ge mijn ontkennend antwoord zult billijken. En juist\ndaarom beveel ik de lectuur van dit boekje zoo met vol vertrouwen\naan allen, die eindelijk genoeg hebben van het opgeschroefd geschrijf\nder sensational novels van onze naburen.\nWelk een verschil echter tusschen de als onbewust met de pen\ngetrokken lijnen van de beide Belgische dames, wier soms haast\ndwepende fantasie beelden en gedachten op het papier brengt die\nonmiddellijk tot het hart van den lezer doordringen omdat ze uit\neen warm gemoed oprijzen, en de inderdaad met groot talent en\noverleg fijn uitgewerkte teekening van de Bngelsche schrijfster, wier\ngeoefende hand 't al door jaren lange studie geleerd heeft welke\nsnaren zjj moet doen trillen, om de sympathie van het publiek te\nwinnen. Schrijven de zusters, schijnbaar althans, alleen voor eigen\ngenoegen, als kunnen zij den drang niet wederstaan om aan haar\ngevoel lucht te geven, Miss Mulock daarentegen spant alle krachten\nin om den lezer te boeien, ja te vangen. Toch is het door haar gekozen\nonderwerp zeer eenvoudig., Een mooi achttienjarig meisje vindt\nzelfs de gedachte belachelijk dat zij er ooit aan zou kunnen denken,\nhaar goede moeder voor iemand ter wereld te verlaten. En toch\nis zij nauwelijks uit het stille woonvertrek de groote wereld binnengetreden,\nof dat pas nog zoo onmisbaar moedertje moet net zoolang\nop den achtergrond wijken voor een beminnelijk Indisch officier,\ntotdat deze de zoo vurig begeerde vraag niet uitspreekt en naar zijn\nregiment terugkeert. I)an eerst snelt de dochter naar het ziekbed\nvan haar, die al sedert weken de kinderlijke hulp moest ontberen\n\n176 BIBLIOGBAPHISCH ALBUM.\n.en door vrienden worden verzorgd. Dit tafereeltje is met warmte\nen waarheid behandeld, en alleen hier en daar is de al te groote gemoedelijkheid,\nblijkbaar voortspruitende uit de angstvallige zucht om\ntoch vooral op het gemoed van den lezer te werken, haast hinderlijk\ndoor overdrijving. Maar over 't geheel moet men hulde brengen\naan de schrijfster voor haar werk, dat de moeite der vertaling wel\nwaard is.\nNog van twee boekjes staan de titels aan het hoofd van dit opstel,\n't Zij mij echter vergund aan den schrijver van het eerste te\nvragen, of het wel verstandig is datgene te laten drukken, waarvan\nmen zelf den geoogsten bijval aan de voordracht toeschrijft? Immers\nhet gesproken woord is vluchtig en vervliegt, maar de gedrukte\nletter houdt lang stand. En ben ik onbillijk wanneer ik den wensch\nuitspreek, dat vooral de vertaler der betere werken van den genialen\nschrijver van Autour d'une Source, diens misstap in een onbewaakt\noogenblik, — waarvoor immers niemand onzer gewaarborgd is, —\nliever geheim gehouden dan zoo openlijk tentoongesteld had?\nMaar de hedendaagsche Noachs moeten er lang niet op rekenen,\ndat het geslacht der Chams is uitgestorven!”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))"]
comments on work My mother and I
In this reception

No persons found

Via received works
My mother and I Dinah Mulock Craik