Notes |
['[142]\n"[...] dat hier invloed van den Robinson in het spel is; dat vermoeden wordt waarschijnlijkheid, waar wij in Reinhart (o.a. II, 36 en III, 17) het aapje ‘Sanguijntjen’, de papegaai Lorre en Chéri den hond aantreffen. In haar Reinhart vinden wij de idylle van den natuurstaat geschetst (II, 122 vlgg.), den natuurstaat verheerlijkt in verband met een pleidooi voor de afschaffing der slavernij (I, 240, 315, 327, 334), al worden de Etudes de la Nature niet door haar, wel door Feith genoemd (V, 230). De Rêveries van ‘den Philosoof van Geneve’ waren haar bekend (Reinhart II, 262). Zelfs waar (Reinhart II, 345) aan de amazone als dichterlijk type voor het eerst in onze literatuur iets meer dan voorbijgaande aandacht wordt geschonken, moeten wij aan invloed uit den vreemde denken; immers, wij lezen op de vermelde plaats: ‘Nannie zat op.... hoe sierlijk bereed zij haar paard, op de wijze der engelsche vrouwen! haare houding was als eene der gratiën! de zwarte vederbos, welke haaren castooren hoed zoo eenvoudig opsierde, trilde bij elken stap van haar paard’."']
|