*Artikel in Vaderlandsche Letteroefeningen PERIODICAL

Title *Artikel in Vaderlandsche Letteroefeningen
Is same as work *Artikel in Vaderlandsche Letteroefeningen
Author Johannes Hoek
Reference
Place
Date 1874
Quotation
Type PERIODICAL
VIAF
Notes ["Hooms (link + codes) XEX 439\n\nNo 2 eene nieuwe proef van het veelzijdig talent van dezen Engelschen auteur. Zijne diepe menschenkennis en meesterlijke manier van zijne personen te laten denken, spreken en handelen komen in de De predikant van Bullhampton weder duidelijk uit. Met noodzakelijkheid moet uit hun aanleg, hunne opvoeding, den trap van ontwikkeling waarop zij staan, in verband met de omstandigheden, waarin zij verkeeren of worden gebracht, voortvloeijen, wat hij van hen zegt. Het zijn menschen, welke hij teekent, ieder met zijn eigenaardig karakter; wat zij ondervinden\n\t\n[p. 437]\n\t\n\nis uit hunne geaardheid af te leiden en heeft wederkeerig invloed op hetgeen zij zijn. Hierdoor blijft hij zielkundig waar. Men hoort en ziet zijn personeel en kan duidelijk nagaan, wat daarbij in hun binnnenste omgaat. Niet alledaagsche gebeurtenissen mogen er ook met hen voorvallen en zij ook, door toedoen van anderen, in moeijelijke toestanden gebracht worden, niet de uitwendige lotsbedeeling, maar het inwendige leven, de strijd der hartstochten, het eigen doen en laten zijn de dingen, waarvoor hij u belang weet in te boezemen. Zijne verhalen zijn in den regel zeer eenvoudig; zijne helden en heldinnen geen conventioneele romanfiguren, of marionetten door zijne hand in beweging gebracht. Op effect maakt hij evenmin jacht als op de gemoederen schokkende, de verbeelding overprikkelende, buitengewone, schier onmogelijke, althans zeer onwaarschijnlijke gebeurtenissen; en toch boeit hij u, toch sleept hij u mede, zoodat gij doorleest en weten wilt, wat er wordt van menschen, wier goede eigenschappen u voor hen innamen, van anderen, wier droevig lot of wier zwakheden en verkeerdheden uw medelijden gaande maakten.\n\nTrollope heeft echter in groote mate les defauts de ses qualités. Hij is, om de zielsgesteldheid zijner karakters met juistheid te schilderen, in 't algemeen te uitvoerig, te lang; en liefhebbers van lectuur, als die van Dezelfde en toch eene andere, zullen zeker zijne boeken vervelend vinden. Ik herhaal: ik niet! Dat te uitvoerige, te lange getroost ik mij om het vele goede en schoone dat hij geeft.\n\nIn dezen roman komen twee vrouwelijke hoofdfiguren voor, een meisje uit den meer beschaafden en een uit den minderen stand. Wel heet het werk naar den dominé van Bullhampton, maar 's mans vriendschappelijke omgang met de Miss, die bij hem logeert, en zijne herderlijke bemoeijingen met zijne gemeenteleden, onder welke het andere meisje behoort, zijn meer de band, die de deelen van het verhaal samenbindt, dan dat hij de hoofdpersoon van den roman zou zijn, al is hij op zich zelf de moeite der kennismaking alleszins waardig. Even als in des schrijvers Kunt gij 't haar vergeven? is het gedrag van Miss Mary tegen over hare beide aanbidders, - eigenlijk de zielsstrijd, of zij iemand huwen mag, voor wien zij geen liefde gevoelt, de hoofdzaak van het boek. Dat zij toch zich engageert, in weerwil harer hartstochtelijke genegenheid voor een ander, zou ook hier\n\t\n[p. 438]\n\t\n\nde vraag kunnen uitlokken, of dit haar te vergeven is? Als men het drama geheel heeft zien afspelen, zal men het antwoord van zelf wel vinden.\n\nHet tweede meisje, de ongelukkige dochter van den molenaar, wordt uit den aard van haar wangedrag meer op den achtergrond gehouden, maar treedt als ‘verstooteling’, zooals Trollope haar kieschheidshalve noemt, toch weder genoeg op den voorgrond, om belangstelling in te boezemen. Al wordt zij van allen verlaten, de dominé houdt, zelfs ten koste zijner reputatie, haar de hand boven 't hoofd en zoekt haar weer terecht te brengen. Haar eigen vader daarentegen is door de schande, hem en zijn gezin aangedaan, zóó verbitterd, dat hij niets van haar weten wil. 's Mans hardheid zou in twijfel kunnen brengen, of de vader in de gelijkenis van den Verloren Zoon wel even liefderijk zou gehandeld hebben, als de berouwvol wederkeerende in plaats van een zoon eene dochter geweest ware. Althans in den roman is van het gemeste kalf, als Carry weder thuis komt, geen sprake, al zouden hare moeder en zuster wel alle kalveren willen geslacht hebben. Maar zielkundig waar blijft, in weerwil van deze weinig vaderlijke handelwijze, het karakter van den molenaar. Zulk een man moest zoo handelen; en het is opmerkelijk, hoe bij sommige romanschrijvers zoogenaamde mannelijke karakters meestal eene greote mate van trotschheid of hoogmoed bezitten, die hen vaak hard en wreed maken. Evenals bij den auteur van Dezelfde en toch eene andere, ontaardt ook bij Trollope het gevoel van eigenwaarde bij de meesten hunner helden in zelfverheffing. Bij den Duitscher wordt de laatdunkendhed schier tot carricatuur en men meesmuilt om de verwaandheid en aanmatiging van den zoogenaamden man van karakter, dien hij schildert. Bij den Engelschman zit het, geloof ik, in den Engelschen landaard, in 't Britsche bloed, want al zijne goede karakters hebben er iets van; en daar, waar hij het opzettelijk ontbreken laat, worden het dan ook inderdaad laffe, onmannelijke wezens. Mannelijkheid en trotschheid, moed en overmoed schijnen bij hem woorden van dezelfde beteekenis te zijn, en ware nederigheid, die met laagheid van ziel niets gemeens heeft, eene onbekende zaak. Ik breng het onwillekeurig in verband met de godsdienstig-zedelijke ontwikkeling, zoowel bij de Episcopalen als bij de Dissenters van het trotsche Albion. Wat minder dogmatiek en wat dieper inzicht in den aard der gods-\n\t\n[p. 439]\n\t\n\ndienst van Jezus zou hun geen kwaad doen en ook hunne romanhelden een toontje lager stemmen. Zelfs de predikant van Bullhampton, hoewel overigens een nobel figuur en alles behalve een belagchelijke roman-dominé noch clericale theologant, heeft een angeltje van dien Engelschen trots, die - voor mannelijke deugd moet doorgaan!...\n\nHet is een fijne zet van Trollope, dat hij in een soort van voorrede, die men gewoonlijk niet voor zijne boeken vindt, verschooning vraagt voor het in dezen roman ten tooneele voeren van een gevallen meisje. Voor romanschrijvers, die zulke ongelukkigen zelfs tot hoofdpersonen hunner verhalen kiezen, is het een woord van terechtwijzing; en de manier, waarop hij over zijne Carry spreekt, een behartigingswaardige wenk voor allen, die de lijn, waar de kieschheid eindigt, niet genoeg in het oog houden. Ook krijgt de bekende preutschheid der Engelsche dames hier een welverdiend lesje. Maar gevoeliger en nog meer verdiend is de berisping aan het adres van alle vrouwen, die ‘geen genade voor de onvoorzichtige’ kennen; want ook in den roman zelven nemen, zoo niet ‘al hare zusters’, toch de meesten ‘den steen tegen haar op’......Maar men leze deze voorrede, men leze het geheele boek! Ik heb reeds te dikwijls mijne gunstige meening over A. Trollope uitgesproken, om er meer bij te voegen. Hij handhaaft opnieuw in dit zijn werk zijn goeden naam, en Mevrouw van Deventer heeft gezorgd, dat niets van het fijne zijner zielkundige karakterteekening verloren ging. Men leest hare vertaling alsof de schrijver in onze moedertaal gedacht en geschreven heeft XEX. Haar voortreffelijk werk had verdiend op beter papier gedrukt te worden, dan de heer Roelants er voor over had. Indien hij het geld, dat hij uitgaf voor de onbeduidende prentjes, die tegenover de titels staan, aan fraaijer druk besteed had, zou hij schrijver en vertaler meer gehonoreerd en ook den lezer meer dienst gedaan hebben. Ik vrees, dat directeuren van leesgezelschappen, als zij het werk ter bezichtiging ontvangen, door het onbehaaglijke van den vorm zullen worden afgeschrikt, wat ik jammer zou vinden voor die lezers, wier smaak overeenstemt met dien van Mevrouw van deventer, om niet weer van den mijne te spreken.(dbnl)"]
In this reception

No persons found

Via received works
De predikant van Bullhampton Anne Marie van Deventer - Busken Huet