ZZ*Various letters 1770-1777 *Various letters 1770-1777 LETTER

Title ZZ*Various letters 1770-1777 *Various letters 1770-1777
Is same as work ZZ*Various letters 1770-1777
Author Wolff, Betje
Reference
Place
Date 1770
Quotation
Type LETTER
VIAF
Notes ['Deel I, blz168,179,202-205,252-254,300-303,313,319,387,410,414\n\n- zie Aant. bij brief 20, noot 18, (dl. I, blz, 387) [dit] bijbels epos waardoor Betje Wolff zich liet inspireren voor haar eigen gedicht Abisag\n-brief 37, 1771, Aan Lotje Schippers, deel I, blz 168 : Niemand is thans zo goed in het “beschaven, in het polijsten van dichtstukken” als Mevrouw van Winter (=Lucretia van Merken) en haar kunstvriendin (=Christina de Neufville) David is egaal schoon [en]laten wij roemen, dat David het werk ener vrouw is[en]De aandoenlijkheid is de ziel van de dichtkunst”\n- brief 41, 9 juni 1772, aan Isaac Sweers deel I, blz 179 : “d’afgodin van het Likkers Veem”(=Lucretia). \n- Aant. bij brief 41, noot 33 (dl.I,blz 414) verwijst naar aant. brief 39 noot 2 (blz 410) [Kritiek op de] “gladgelikte versificatie van deze Amsterdamse schrijversbent” (Buijnsters merkt daarbij op, “Overigens deed Betje Wolff Lucretia in zoverre onrecht dat deze nimmer lid is geweest van enig formeel dichtgenootschap en het ‘gladlikken’ ook bepaald niet patroniseerde” (zie ook de verdere informatie in deze noot))\n- brief 51, 3 mei 1774 aan Lucretia Wilhelmina van Winter-van Merken, deel I, blz 202-205, naar aanleiding van de publicatie van het dichtwerk David , ironische brief vol overdreven loftuitingen aan het adres van deze schrijfster. “Nacht en dag occupeert u mijn eerbiedige gedachten. Mijn hele ziel is van u vervult”[…] O wie, - wie die een ziel heeft leest uw David zonder de edelste aandoeningen te voelen voor de grote van Merken !\n- Brief 72, 4 december 1775 aan Lucretia Wilhelmina van Winter-van Merken, deel I, blz 252-254 : Betje is zogenaamd verontwaardigd op Lucretia, ze zou haar gevleid hebben ? Welnee, ze ziet echt hoog tegen haar op ! “ik aanbid u en zo ik mij geen geweld aan deed, ik schreef op dat stuk als een Enthousiaste.”\n- Brief 95, 2 jan. 1777 aan Lucretia Wilhelmina van Winter-van Merken, deel I, blz. 300-303 :Ironisch aandoende brief met overdreven vleierijen aan het adres van Lucretia “de grootste dichteresse onses lands” en overdreven nederigheid over zichzelf,\n- Brief 98, 22 jan. 1777 aan Jan Everhard Grave, deel I, blz 313 :\n“Onze van Merken zou veel groter zijn, zo zij minder likkers gebruikte “[dus natuurlijker zou schrijven] “Zelden of nooit vindt men ware verhevenheid, en natuurlijke eenvoudigheid in een extra net Dichter.”\n- Brief 100, 17-18 mei 1777, aan Jan Everhard Grave, deel I, blz 319 : “had van Merken meer haar eigen zin gevolgd zij zou verwonderd-tenminste bekoord hebben-niet in een enkel schilderijtje maar in het geheel.”\n\n(danskdp2018) jdg\n']
comments on work David. In twaalf boeken
In this reception

No persons found

Via received works
David. In twaalf boeken Merken, Lucretia Wilhelmina van