Notes |
["III\n\nDe oudheid van dit oorspronkelijk Nederlandsch lied waarborgen ons de Bollandisten, die verhalen, dat in de eerste helft van de veertiende eeuw de Heilige Geertruid, begijn van Delft en geboren te Voorburg 1) , gewoon was het dagelijks te zingen. Het merkwaardigste daarbij is, dat zij dit zeer wereldsche lied betrekkelijk maakte op Christus 2) . Dit wil waarschijnlijk niet zeggen, dat zij het eenvoudig opzong met het oog op den hemelschen bruidegom, maar dat zij het tot een geestelijk lied omwerkte, gelijk zoo dikwerf met andere wereldlijke liederen het geval was 3) . \nGeen wonder, dat de vrome zuster, die zelve in hare jeugd de ongestadigheid der liefde ondervonden had, door den gloed, de levendige schildering en het diepe gevoel dezer romance werd medegesleept: ook de hedendaagsche lezer kan daarvoor niet blind zijn. Het is moeilijk zich iets voortreffelijkers voor te stellen. \n\n 1) Zie over haar Dr. G. Kalff, Het Lied in de Middeleeuwen, bl. 629 vlgg.\n 2) Acta Sanctorum. Bolland. Jan., I, 348: ‘referendo carmen ad dilectum suum Jesum Christum.’\n 3) Prof. Moll heeft in zijn: Johannes Brugman II, bl. 168 vlg. den in eene ‘devote romance’ veranderden tekst van dit lied medegedeeld. Eene schooner vergeestelijking van hetzelfde lied deelt prof. Acquoy meê (Archief voor Nederl. Kerkgeschiedenis II, bl. 43 vlg.).\n\nIV:\nVan de dichters en dichteressen zijn ons slechts weinige bij name bekend. Als dichteres van 't vergeestelijkte ‘Het daghet in \n\n[p. 322]\n\nden Oosten’ wordt Geertruida Van Oosten genoemd.\n\n(danskdp2018) jdg"]
|