*Art. about Broughton in De Gids ARTICLE

Title *Art. about Broughton in De Gids
Is same as work *Art. about Broughton in De Gids
Author Marie Henriëtte Koorders - Boeke
Reference
Place
Date 1875
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['Positive about translators choice of title.\n\n[p.366]\n“De Bloem in Knop. Naar het Engelsch van Rhoda\nBroughton (schrijfster van "Met Vuur gespeeld"), door\nFrancisca Gallé. Deventer, H. J. ter Gunne.\n\n"De Bloem in Knop" ; even dikwijls als ik die advertentie las,\nen de bijbehoorende aanprijzing, even dikwijls overviel mij de lust\nom met het boek zelf kennis te maken. Want, wat men ook\nzeggen moge, een goede titel is een even groote aanbeveling als een\nlief gezicht -- men kan zich in beiden bedriegen, maar het trekt\naan. Zeer goed kan ik het mij dan ook verklaren, dat, meer dan\nimmer over den inhoud van zijn boeken, Dickens over hun titels\ntobde, en er soms bladzijden vol van schreef, en aan het oordeel\nzijner vrienden en uitgevers onderwierp, eer hij er een naar zijn\nzin uitgekozen had. Daar ik het oorspronkelijke van dit boekje\nniet ken, ja niet eens aangekondigd zag, weet ik niet aan wie\nde eer toekomt, aan Rhoda Broughton of Francisca Gallé; maar de\nBloem in Knop, dat klinkt lieflijk, etherisch, veelbelovend; dat\ngeeft iemand, ook die nog geen oog in dit boek geworpen heeft,\nden indruk, dat het aanbevelende woord er voor, geen uitgeverslokvink,\nmaar een woord uit het hart is.\nHoe groot was dan ook mijn blijdschap toen, bij een pakje mij\ndoor de Redactie ter beoordeeling toegezonden werkjes, een dik,\ngezellig boek, in handelbaar postformaat, met een warmgetinten omslag,\n"de Bloem in Knop" bleek te wezen. Werd in het andere\ndrietal slechts ter loops een blik geworpen, dit werd met\nvoorliefde opgevat, eerst doorgebladerd, daarna bij heele perioden\ntegelijk genoten, en eindelijk met diepe, stijgende belangstelling,\nvan a tot e doorgelezen, om te worden neergelegd met waarachtige\naandoening, waarbij dankbaarheid en weemoed om den\nvoorrang streden. Dankbaarheid aan de vrouw die het schreef en\nde vrouw die het vertaalde, aan den uitgever die het in een zoo\nbehaaglijk kleed stak, aan de redactie die mij in staat stelde om\nopenlijk en luide mijn bijval te betuigen. En weemoed, dat er\nniet veel meer zulke reine, schoone, beminnelijke boeken geschreven\nworden; en bovenal, dat wij Hollanders, daar zoo weinig\nhet talent van bezitten.\nOf het dan zoo een voorbeeldig, volmaakt schoon boek is, zonder\nvlek of rimpel? Dat zou ik niet durven beweren.\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 367\nMen zou b. v. kunnen inbrengen dat de intrigue, — een verstandshuwelijk\nmet een rijken man, dien men niet, terwille van een armen\nvader, dien men wèl lief heeft; en een minnend paar, gescheiden,\ndoor vervalschte en teruggehouden brieven, en eindelijk de dood\ndoor een gebroken hart, — alles behalve nieuw, om niet te zeggen,\nafgezaagd is.\nMen zou aanmerking kunnen maken op het alleronwaarschijnlijkste\ndier, met stoom opgekomen, angstig verborgen gehouden liefdesgeschiedenis,\nwaar niets den man belette openlijk voor den dag te\ntreden. Men zou bezwaren kunnen inbrengen tegen het onverklaarbaar\nverdwijnen van al Nelly\'s brieven, waar zij die toch wel zelf op\nde post zal hebben gedaan; men zou — maar waarom angstig naar\nvlekjes gezocht in een zoo wegsleepend schoon geheel, zoo vol\nmenschenkennis en fijne opmerkensgave, zoo vol waarheid en edelen\neenvoud, tegelijk zoo sober en zoo rijk, zoo warm en zoo rein, zoo\ndiep weemoedig en zoo tintelend van humor, zoo waarlijk godsdienstig\nen zoo vrij van alle bekrompenheid ? Het gaat er ons\nmeê zooals met de menschen die ons het dierbaarst zijn; — wij\nzien wel dat er veel aan hen ontbreekt; wij verdedigen ze niet\nblindelings, als minder bevooroordeelden iets in hen af te keuren\nvinden; wij wijzen hun zelf wel eens gemoedelijk op hun tekortkomingen\n; maar, in ons hart, hebben wij ze lief zooals zij daar zijn,\nmet al hun eigenaardigheden en scherpe lijnen; we zouden ze eigenlijk\nniet eens anders wenschen. En ze hebben ons nog niet verlaten,\nof we verlangen alweer ze terug te zien.\nMij althans gaat het zoo met dit boek; ik "Verheug er mij nu al\nweer op het van nieuws af aan te beginnen; mij weer te verwarmen\naan die teedere, liefelijke verhouding tusschen den vader en dochter,\nmij weer te verbazen over de wonderbare waarheid waarmee die\nDolly geschetst is, voor wier naam ik telkens bij vergissing een\nanderen, mij meer bekenden naam lees; mij weer te verkwikken\naan die ondeugende tooneelen en opmerkingen; en weer bij dezelfde\nbladzijden de warme, weldadige tranen te voelen druppelen,\nof te verzinken in verheffend, vertroostend gepeins, om straks, met\nnieuwen moed, het kruis met rozen des werkelijken levens weer\nop te nemen, nog met den weergalm van dat: "Heb God lief\nboven alles, en uw naaste als u zelve" in hoofd en hart.\nDat zijn van die boeken waarmee men der romanlezende wereld\n\n368 BIBLIOGKAPHISCH ALBUM.\neen weldaad bewijst, die iemand een ware Sehnsucht geven om zelf\nook zoo te kunnen schrijven.\nEn nu nog, tot afscheid, een woordje aan de vertaalster. Zou het\nanders bevreemding verwekken dat een auteur, die reeds zoo menig\neigen pennevrucht de wereld inzond, weer van dat piëdestal af wil\ndalen, om de gedachten van anderen te gaan vertolken, zoo kan men\nzich dat lichter verklaren, waar het een zoo schoon, origineel geldt,\nzoo heerlijk om weer te geven.\nDoch één woord van blaam kan ik niet weerhouden, al zullen\nmijn bekenden zeggen, dat ik de vos ben die de passie preekt. Immers,\nde splinter in het oog eens anderen kan wel gezien worden,\nal gaat men onder den balk in eigen oog gebukt.\nHet is tegen de al te vrije uitdrukkingen, waarvan zij zich bedient,\ndat ik te velde trek. Ik herhaal, ik las het oorspronkelijke niet,\nmaar ik kan niet gelooven dat een zoo fijnbeschaafde schrijfster als\nRhoda Broughton o. a. zou spreken van "leuteren", en van "zoo\nveel pond fijn, puik menschenvleesch"; of, voor gentlemanly\nen ladylike, het akelige winkelwoord "fijn" gebruikt zou hebben.\nDat zijn, vermoed ik, vlekjes die wij der vertaalster te\nwijten hebben. Maar overigens heb ik niet dan lof voor haar; zij\nschreef schoon, kernachtig, welsprekend Hollandsch; meermalen moet\nmen bijna lachen zooals zij precies de juiste uitdrukking kiest. En\nals Rhoda Broughton haar geesteskinderen in hun Hollandsch kleed\nzien kon, ik ben overtuigd, dat zij dan "Dutch" niet in den gewonen,\nsmadelijken zin, dien de Engelschen er aan plegen te hechten\nzou gebruiken, maar zich integendeel verheugen dat zij hier zoo\nwaardig wordt vertegenwoordigd, als dit tot hiertoe geschiedde door\nH. de Veer en F. Gallé."\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work *De bloem in knop
In this reception

No persons found

Via received works
*De bloem in knop Rhoda Broughton