Notes |
['positive\n\nName Journalist: C.\n\nDe Gids:\n\n[p.582]\n“Ruth. Een verhaal door de Schrijfster van Mary\nBarton. Uit het Engelsch, door C. M. Mensing. & deelen\n8°. Utrecht, B. Post Uiterweer. 1854.\n\nHet schijnt dat vele recensenten, wien de vervelende taak is opgelegd\neen Roman door te worstelen, en die dezen ook waarlijk doorgeworsteld\nhebben, zoo boos en wraakgierig zijn wegens den nutteloos\nverloren tijd, dat zij een aanprijzende aankondiging in Letteroefeningen,\nof Tijdspiegel zenden, ten einde anderen in de verveling te doen deelen,\nwelke hen bij de lezing getroffen heeft. Anderen zien slechts den\nnaam des auteurs of uitgevers, en vinden hierin genoegzamen waarborg\nvoor een prijzende bekendmaking van het boek, vooral wanneer\nDs. X. door Ds. Y. wordt aangekondigd. Maar wanneer ik een aanprijzend\nwoord voor "Ruth" wil zeggen, behoor ik tot geen der twee\ngenoemde categoriën, en wil gaarne mededeelen waarom ik het boek\nmet genoegen las. Ik prijs vooreerst de economie des verhaals en de\nwijsheid van de auteur, om geen enkel persoon meer te doen optreden,\ndan voor haar doel noodzakelijk was; te veel personen op een\ntooneel te brengen, heeft ten gevolge dat men geen van allen onderscheidt.\nIk prijs de opvatting der karakters Ruth, in de eerste plaats,\nde verwelkte bloem, die niets vraagt dan een nederig plekje in den\ntuin des levens, en die toch nog door menige ruwe hand wordt geschud,\n— de martelares van het vooroordeel — Mr. Benson, de\nman, bij wien hoofd en hart niet in harmonie zijn, maar wiens hart\nzóó ruim is in de menschenliefde, dat men voor hem knielen zou —\nzijne zuster Faith, de type vaa haren naam — de\'trouwe Sally,\nruwe goedhartigheid, wier woorden doen weenen en lagchen te gelijk\n— Bradlaw, de man die meent voor zich zelf genoeg regtvaardigheid\nte hebben, en dan nog eene behoorlijke dosis over te houden, om anderen\nte oordeelen — Jemina, de hartstogtelijke, en Farquuhar de\nmannelijke man; ziedaar genoeg belangwekkende karakters om de\nhandelingen te dragen. Ik prijs in de derde plaats den eenvoudigen\ndialoog; en de fijne, diep doordachte levensphilosophie, welke ik soms\nin het boek ontmoette, getuigen voor de volledige kennis der schrijfster\nvan het menschelijk gemoed. Ik prijs het wijs gebruik van contrasten\nin het boek, juist genoeg aangewend om licht en schaduw te doen\nuitkomen, en toch niet zóo nagejaagd, dat het geheel een tooverlantaarn\nworden zou. Ik prijs de dTuteur, die altijd haar hoofdpersoon\nen hoofdidee voor oogen hield, en alles dienstbaar maakte aan haar\ndoel, om op den hoofdpersoon al het licht te doen vallen. Ik prijs\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 583\nden gekuischten stijl, niet te dor om te vervelen \'en niet te schitterend\nom te verblinden. Ik prijs de zuivere vertaling. Maar ik prijs\nniet de voorgestelde handeling, welke a r het aanlokkende der nieuwheid\nverloren heeft, en bijkans in elk dramatisch product onzer eeuw\ngevonden wordt. Ik prijs niet het tweede en derde optreden van Belingham,\nwaar hij slechts een schaduw is in de geschiedenis van Euth.\n— Ik prijs niet de al te ziekelijke rigting in Euth, welke onnatuurlijk\nen overdreven is, al gaf alles wat haar trof ook een hoogst ernstige\nkleur aan haar leven; eindelijk, prijs ik niet de correctie, en ik\nzwijg van de vignetten ,die voor Romanillustraties vrij wel zijn.\nDe lezer zal wel zeggen, dat hij nu eigenlijk nog niets van Euth\nweet, en dan geef ik hem volkomen gelijk, er echter bijvoegende, dat\nik deze aankondiging niet schreef om hem de lectuur van Euth uit\nte winnen, maar alleen om hem te zeggen, hoe ik over dat boek\ndenk, en wanneer nu mijn oordeel eenig gewigt bij den lezer heeft,\ndan zal hij Ruth niet ongelezen laten, e n . . . . mij voor de kennismaking\ndanken.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|