*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Jacob Nicolaas van Hall
Reference
Place
Date 1883
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.586]\nHereenigd, Roman van FRANCISCA GALLÉ, 2 dln. Dordrecht,\nJ. P. Bevers, 1883.\n\nEsther Burgers, Novelle van ANNA VAN HAGE. Amsterdam,\nP. N. van Kampen & Zoon, 1882.\n\n[p.590]\n\nBijzonder eng is het kringetje, waar binnen vooral onze damesnovellisten\nzich plegen te bewegen. Zoowel in Hereenigd van Francisca\nGallé als in Esther Burgers van Anna van Hage is de\nhoofdpersoon een mooi, lief en onbemiddeld meisje, dat hoewel tot\nden deftigen stand belioorende, om niet van anderen af te hangen,\nexamen doet en als onderwijzeres den kost tracht te verdienen. Zoowel\nde ^fiere" Nella Danning, de heldin van Hereenigd, als de\n^fiere" Esther Burgers weet een harer kweekelingen bijzonder aan\nzich te hechten en in de liefde, welke deze haar schenkt, troost te\nvinden voor de vele teleurstellingen, die haar deel zijn. Beiden\nzien haar ^ridder" in een speelmakker harer kinderjaren, worden van\ndezen door de omstandigheden gescheiden, en zien hem niet terug\ndan aan een sterfbed. Wij zijn overtuigd, dat deze treffende overeenstemming\nlouter toeval is, maar kenmerkend voor de richting,\nwaarin zich de fantasie onzer Hollandsche romancières beweegt, is\nzij zeker.\n"Francisca Gallé laat hare heldin eene betrekking aannemen bij\nde douairière Wallaert, eene dame, die gewoon is vóór den eten\nte bitteren, aan tafel onnoemelijk veel wijn te drinken, en daarin\nwordt bijgestaan door hare oudste dochter, die verliefd is op een\nartiste uit het paardenspel, wien zij \'s nachts in den maneschijn aan\nde voordeur rendez-vous geeft. Het is waar, dat de freule daarvoor\ndeze moederlijke vermaning moet slikken: Je vergooit je fatsoen\nwel een beetje met dien paardrijder. Als je je afgeeft met\nzulk volk, dan wordt je kans op een goed huwelijk hoe langer hoe\nkleiner, en ik zon niet graag met je blijven zitten. Majoor Ranze\nschijnt toch al niet van je gediend te zijn* —• en zoo voorts.\nJuffrouw Gallé slaagt er niet in aannemelijk te maken, dat een\nbeschaafd en fijngevoelig meisje als Nella Danning — zij moge\nnog zoo flfier" zijn en nog zoo gehecht aan hare leerling, de kleine\nHan Wallaert — het in zulk eene omgeving uithoudt. Misschien\nmoeten wij de verklaring gedeeltelijk zoeken in Nella\'s weergalooze\n\nLETTERKUNDIGE KRONIEK. 591\nnaiveteit, waarop de schrijfster niet verzuimt ons telkens opmerkzaam\nte maken. Na het verhaal der nachtelijke ontmoeting\nvan de freule met den paardrijder, lezen wij o. a. : ^Nella kon\ndien nacht niet meer in slaap komen. Welk een adellijk huis was\ndit, v/aar de oudste dochter \'s nachts aan de voordeur ontmoeting\nhad met een kunstrijder ? Niet dat zij op zulke mannen met verachting\nnederzag; in haar oog bepaalde rang noch stand de waarde\nvan den mensch; maar als Leonie dien man liefhad, waarom kwam zij\ndan niet openlijk met hem voor den dag?”\nDat alles echter moge de schrijfster weten. Niet over het onwaarschijnlijke\nder gebeurtenissen, welke zij ons laat bijwonen, noch\nover het weinig aantrekkelijke der karakters, welke zij ons vertoont,\nwillen wij ditmaal met haar twisten. Wij nemen de gebeurnetissen\nen de karakters voor hetgeen zij zijn. Wij vragen alleen -.\nwat hebt gij met uwe heldin voor ? Hoe werken de omstandigheden,\nwaarin ge haar geplaatst hebt, op haar; of hoe werkt zij\nop de omgeving, welke ge voor haar hebt gekozen ? Hetzij zij ten\nslotte zegeviere of bezwijke, toon ons den strijd, waarin zij overwint\nof overwonnen wordt.\nLaat ons zien, in hoeverre Juffr. Gallé aan dien eisch voldoet.\nNella verlaat, — zooals zij meent, om vrij te zijn, — het huis\nvan haren pleegvader, die haar als zijn eigen kind verzorgt, het\nhuis waar zij Marinus Norbert als speelmakker vaak heeft ontmoet.\nZij treedt in betrekking bij de douairière Wallaert. Op\nhet oogenblik, dat zij tot dien stap overgaat, is zij zich haar liefde\nvoor Marius nog niet volkomen bewust, terwijl het Marius, van\nzijne kant, ook nog niet duidelijk is wat hij voor Nella gevoelt.\nHet is een verfoeilijke omgeving, waarin Nella zich geplaatst ziet;\nkleine onaangenaamheden worden haar niet bespaard; maar in den\nregel laat men haar vrij wel met rust, en in de liefde van kleine\nHan, een //nest// met een goed hart, zoowel als in de vriendschap\nvan Machteld, de schoonzuster der Douairière, vindt zij afleiding\nen troost. Een zielestrijd wonen wij evenmin bij als een eigenlijk\nconflict, waarin hare fierheid in opstand komt. Op het oogenblik\ndat Majoor Eanze, die het goed met haar schijnt te meenen, het\nhaar al te lastig dreigt te maken en haar eene liefdesdeclaratie\nzendt, wordt zij door een brief van haren pleegvader, die doodziek\nligt, naar huis geroepen. De pleegvader sterft, en het blijkt, dat\nhij Nella tot zijn erfgename heeft benoemd. In het sterfhuis ziet\n\n592 LETTERKUNDIGE KRONIEK.\nNella voor het eerst Marius weder, die gedurende haar verblijf hij\nmevr. Wallaert van zijne zijde evenmin een harden strijd te strijden\nheeft gehad, maar zich zonder veel moeite heeft verdedigd tegen\nde pogingen van zijne moeder om zijn hart te doen veroveren\ndoor een rijke malloot, die aan spiritisme doet.\nMen ziet, dat de schrijfster haar taak niet te zwaar heeft opgevat.\nAl meent zij haar werk met den weidschen titel van roman te mogen\nbestempelen, meer dan een vertelling gaf zij ons niet. Maar als vertelling,\nen ondanks de ernstige bedenkingen, welke wij reeds maakten\ntegen den inhoud van dit romantisch verhaal, heeft Juffr. Gallé\'s\njongste werk onmiskenbare verdienste. Liet de ruimte ons het\ndoen van aanhalingen toe, dan zouden wij zeker de aankomst van\nNella aan het station te H. afschrijven, waaT ons al aanstonds\nin enkele trekken de kleine Han wordt geschetst, zoo dat wij haar\ndadelijk kennen, de verwaarloosde jongste spruit van de Douairière\nWallaert, het kind dat bij de vorige gouvernante niets leerde dan\nhillets doux schrijven, dat voor niemand ontzag heeft en er alles\nuitflapt, dat eerst Nella\'s medelijden en later hare toegenegenheid\nverwerft, en dat spoedig, ook door Nella\'s beminnelijkheid overwonnen,\nzich als hare beschermster opwerpt. Maar dan zouden\nwij vooral niet mogen vergeten het even fijn als sober geteekende\nslot aan te halen, waar in weinig meer dan dertig regels de ontknooping\nvan het liefdedrama — dat geen drama was — wordt\nverhaald, zóó eenvoudig waar, zóó innig gevoeld, dat men het\nboek niet dan met stille ontroering uit de hand legt.\n\nAnna van Hage (Mej. A. C. Steinmetz), de jonggestorven schrijfster\nvan Esther Burgers, heeft in nagenoeg hetzelfde onderwerp als\nErancisca Gallé, vrij wat dieper greep gedaan. Hier hebben wij een\nzielestrijd, waarin de arme Esther, al blijft zij leven, ten onder gaat.\nEsther Burgers heeft de betrekking van secondante op eene\nkostschool buiten hare woonplaats gekozen, teneinde voor hare moeder,\nde weduwe van een zeeofficier, en voor hare zuster, de blonde\nNellie, den strijd om \'t bestaan te verlichten. Het is een besluit,\ndat haar heel wat tranen heeft gekost, maar in haar hart lacht een\nlieflijk beeld haar tegen, dat van haar pleegbroeder George, die ook\nin zeedienst is, die haar trouw beloofde en, zij is er zeker van,\n\nLETTERKUNDIGE KRONIEK 593\nzijn belofte zal houden. Pijnlijk is het haar te bemerken dat zfj\nop den jongen Arthur van Eoden, wiens zuster zij privaatles\ngeeft en in wiens familiekring zij veel hartelijks ondervindt, een\ndiepen indruk heeft gemaakt, — maar binnen kort wordt George\nuit zee terug verwacht, en dan zal hij haar komen opzoeken, dat\nweet zij. Dit blijde vooruitzicht houdt Esther bezig op den somberen\nSeptembermorgen, wanneer wij in het schoolvertrek haar voor\nhet eerst ontmoeten. Doch weken verloopen er, en zij wacht\nGeorge te vergeefs. Eindelijk op een avond, nadat zij met hare\nbeschermeling de kleine, zwakke Emma een boodschap heeft verricht\nen door Arthur van Roden, dien zij onderweg ontmoette,\ntot aan de deur der kostschool begeleid is, verneemt zij, dat in\nhare afwezigheid George er geweest is, doch dat hij gezegd heeft\nterug te zullen komen. Maar George, die in de stad reeds vernam,\ndat de jonge van Eoden Esther het hof maakte, — men sprak\nreeds van een aanstaand engagement, — en die nu, op korten afstand\nvan de kostschool in de schaduw van een poort staande,\nmet eigen oogen gezien heeft, dat Esther door dat jonge mensch\nwerd thuis gebracht en een langen, vertrouwelijken handdruk met\nhem wisselde, — George komt niet terug. Hij schrijft Esther een\nkoel briefje, waarvan zij de aanleiding niet gissen kan, maar waaruit\nhaar toeh duidelijk genoeg blijkt, dat het uit is, dat haar\nschoone droom nooit werkelijkheid zal worden. Eenigen tijd later\nwordt haar de genadeslag toegebracht, wanneer zij verneemt, dat\nhaar zuster, de levenslustige Nellie, George\'s vrouw wordt. Eerst aan\nhet sterfbed van hare moeder zien George en zij elkander weer.\nHet zieleleed, dat Esther Burgers door dit alles foltert, nog verhoogd,\nzoowel door de onaangename behandeling, die zij op de school\nondervond, als door de oplettendheden welke Arthur voortgaat\nhaar te bewijzen, en die zij, ondanks haar achting voor hem, niet\nwil en niet kan beantwoorden, is door Anna van Hage met talent\ngeschilderd. Dat leeft en wij leven het meê.\nEr heerscht in dezen roman, van het begin — van dien somberen\nnajaarsdag af, waarmede het eerste hoofdstuk aanvangt, — tot aan\nhet eind, eene diep melancholische stemming, hier en daar, door\nonvoldoende beheersching van de stof, tot ziekelijke overgevoeligheid\noverslaande. Men snakt te vergeefs naar wat lucht\nin dien gedrukten dampkring, naar een zonnig tafereeltje op dien\nsomberen weg, die Esther Burgers tot levensweg is aangewezen.\n\n594 LETTERKUNDIGE KRONIEK.\nDoch dit neemt niet weg dat deze novelle van Mej, Steinmetz\'\ngaven een gnnstig getuigenis aflegt, en dat er reden is om voor onze\nletteren den vroegen dood van deze schrijfster oprecht te betreuren.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Esther Burgers
In this reception

No persons found

Via received works
Esther Burgers Anna Christina Steinmetz