Notes |
["[137]\n'Er zijn naauwelijks vijftig jaren verloopen sedert de begaafde Jonkvrouwe De Lannoy aan den Graaf Van Byland schreef:\n\n ‘Ja Byland, wijl gij 't zegt geloof ik met er daad,\n Dat gij mijn vaerzen acht en waarlijk duitsch verstaat.\n Ik weet gij zijt oprecht, maar zult gij 't mij vergeeven?\n Ik had ons goed Bataafsch die eer niet toegeschreeven.\n Hoe kon zoo vreemd een smaak ook vallen in uw geest?\n Een Graaf! een Heer van 't Hof die duitsche vaerzen leest!\n Dat Neêrduitsch, naar mij dunkt, mogt zich gelukkig schatten,\n Indien gij 't zonder moeite in proza kondt bevatten:\n Maar 't zelfs van woord tot woord in vaerzen te verstaan,\n Kan waarlijk met uw' rang bijkans niet samen gaan.’ -'"]
|