| Notes |
['[p.290]\n“Tot nog toe hebben wij het akaderaisch gezelschap hooren\nonderhouden over hetgeen de waardigheid van het volksbestaan\nen van den geleerden stand aangaat. Hoe nu te oordeelen\nover de edelste uitspanning van den geest, de fraaie letteren?\nHerinneren wij ons, dat in die dagen de opkomst valt van\nden historischen roman van la Galprenède en Mlle de Scudéry\n(drie jaren geleden was het eerste der tien deelen van den\n„Grand Cyrus* verschenen, en de uitgave duurde tot 1656);\ndan was het geen wonder dat door een of anderen student\nde vraag werd gesteld:\n(7.) "Of het betaamt, op het voorbeeld van zekere beroemde\nschrijvers, verdichte verhalen op te stellen!\'"”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|