*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1899
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['Via Bel\n\nDe Gids twijfelt niet aan \'den adel van hare levensopvatting(...), wel (...) aan haar macht over den vorm, aan haar talent voor compositie\'.\n\n[p.181]\n“Welke geschriften Henriette Roland Holst op het oog heeft,\nwaar zij spreekt van werk „waaraan de verbeelding voorbijging,\nzonder met haar greep de voorstelling te tillen boven de grenzen\nvan propagandistisch geschrijf," en of zij daaronder ook de romans\nbegrijpt, geschreven met het kennelijk doel de partij te verdedigen\nen te verheerlijken, durf ik niet te zeggen.\nZeker is het dat, waar dergelijke geschriften, ook afgescheiden\nvan hunne kunstwaarde, door hunne strekking bijzonder de aandacht\ntrekken, het gevaar niet gering is dat wie de strekking\ntoejuichen, als vanzelf en zonder er zich rekenschap van te geven,\nin hun oordeel over de letterkundige waarde van het boek een\nongewone toegevendheid aan den dag leggen.\nMet mevrouw Goekoop en Cornélie Huygens treedt Anna Kaulbach\nals „dritte im Bunde" om in romanvorm de sociaal-democratische\nbeginselen te helpen verbreiden.\nDe jonge schrijfster van Levensdoel is met loftuitingen overladen:\nmen heeft van het boek gezegd dat er een glans van zuiverheid,\nvan oprechtheid en zielseenvoud uit straalt, en van Anna Kaulbach\ndat zij een plaats verdient onder „de allerbeste Nederlandsche\nprozaschrijvers" en de „zeer goede Nederlandsche romanciers". Heeft\nook hier soms ingenomenheid met de strekking het oordeel over\nhet boek als kunstwerk bevangen ?\nWat een dergelijk boek aantrekkelijk maakt is, dat men er het\nzelf-doorleefde in voelt kloppen. Het staat, als de geschiedenis van\neen modern jong meisje, midden in het leven van den huidigen\ndag, met zijn gelijkvloersheid en zijn beuzelingen, maar ook met\nzijn edelmoedige opwellingen en zijn zoeken naar het betrachten\nvan sociale rechtvaardigheid.\nDe Ida Straathof uit Levensdoel is het jonge meisje met vage\naspiratiën naar mooier gedachten, naar dieper aandoeningen dan er\nte vinden zijn in het alledaagsch huisgezin, waarin zij is opgegroeid\ntusschen den goedhartigen, gelijkmatig opgeruimden rechter\nin de Leidsche rechtbank en zijn vrouw, de vriendelijke, maar\nbuiten haar huishouden in weinig belangstellende mevrouw Straat\n\n182 LETTERKUNDIGE KRONIEK..\nhóf. \'Waar zal Ida Straathof die aspiratiën bevredigd vinden? Zij\nzoekt verstrooiing in uit-logeeren-gaan, buiten, te Bloemendaal bij\nhaar schoolvriendin Jo Walders, waar buitenpartijtjes en flirtations\naan de orde van den dag zijn, „een leven van weelde en genieten,\nzorgeloos, zonder denken bijna."\nEr volgt een engagement, dat afraakt, wanneer het haar blijkt\ndat Eduard Sterrens een oppervlakkige mooiprater is, van een grof\nzinnelijke natuur, niet in staat met haar mee te voelen. Een nieuwe\nlogeerpartij, thans in den Haag, brengt Ida in een ander milieu en\nin aanraking met den broer van eene andere vriendin, met Rudolf\nKester, een jongman, even ernstig en nobel van aard als Eduard\nSterrens lichtzinnig en laag bij den grond was. Kester, die sedert kort\novertuigd sociaal-democraat is geworden, en uit hetgeen Ida zich\nnu en dan in het gesprek over maatschappelijke toestanden laat\nontvallen, bemerkt dat zij over het een en ander, zij \'t nog\nvage, denkbeelden heeft die de zijne naderen, zet haar aan het\nlezen van geschriften over socialisme, waarin zij vele van de vragen\ndie haar vaak niet met rust lieten, beantwoord ziet. Gesprekken\nmet Kester, later ook de bestudeering van de werken der groote\ndenkers doen het overige en Ida Straathof staat al spoedig als\nsocialist e naast Rudolf Kester, bereid om met hem den strijd te\naanvaarden die de wereld nader moet brengen tot den toekomststaat\nwaarvan alleen zij heil verwachten.\nZal het tusschen die beiden een zuivere vriendschap blijven?\nIda hoopt het; en wanneer Rudolf haar van liefde spreekt, dan is\nhet haar een teleurstelling, als een verstoring van een illusie.\nEn dan — hoe het eigenlijk komt is niet duidelijk, maar is het\nooit duidelijk hoe die dingen komen? — wanneer zij door blijft\ndenken, dan, nadat Eudolf van een buitenlandsche reis is teruggekeerd,\nwordt zij toch gewaar, dat zij niet buiten hem kan, en zij\nvan hem is gelijk hij van haar. Zoo vereenigen zich ten slotte deze\nbeiden, hun leven vóór zich ziende, „als een lichtenden weg waarop\nzij samen gaan naar hetzelfde ideaal."\nHet is Anna Kaulbach in sommige hoofdstukken van haar boek\ngelukt, door hare wijze van voorstellen, door haar verhaaltrant,\ndoor het intiem-gevoelige van enkele belangrijke momenten uit\nhet leven van haar heldin, te maken dat men naar haar luistert,\nzooals men luistert naar iemand \'die iets te vertellen heeft waarvan\n\nLETTERKUNDIGE KRONIEK. 183\nhij vol is, dat hij zelf heeft meegeleefd en dat hem nog in alle\nbijzonderheden voor den geest staat. Dit geldt een gedeelte van\nhaar werk. Maar er is een ander gedeelte dat daar ver beneden\nstaat, en zich niet verheft boven het gewone maakwerk, waaraan\nonze roman- en novellen-litteratuur overrijk is.\nDat Ida een aangenomen kind is, wat zij zelf eerst laat te weten\nkomt, dat zij een zuster heeft die den slechten weg is opgegaan\nen een oom die verver is, dat alles geeft een banaal romantisch,\ntintje aan het verhaal en is op banaal romantische wjjs met Ida\'s\nleven en hare levensbeschouwing in verband gebracht. Eigen\ninnerlijke aandrang, eigen nadenken over de toestanden der hedendaagsche\nsamenleving moeten Ida brengen tot wat zij haar levensdoel\nacht. De uiterlijke omstandigheid dat zij door hare geboorte\ntot den arbeidersstand behoort en uit proletariërsbloed gesproten\nis, kan daar geheel buiten blijven.\nIs Levensdoel voor een deel een eigen-biographie, heeft de\nschrijfster zelf de socialistische levensopvatting tot de hare gemaakt,\ndan waag ik de onderstelling dat haar socialisme van jongen\ndatum is. Waar toch de overige gedeelten van het levensdrama,\ndat wij hier te zien krijgen: het leven van Ida bij hare pleegouders,\nhaar eerste verloving en hetgeen daarmee gepaard gaat,\nhare kennismaking met Eudolf en dan dat mooie tooneel tegen\nhet eind, waar zij zelf haar liefde aan Eudolf bekent, tot dat\nintiem-gevoelige en doorleefde behooren waarvan ik reeds sprak,\nhet gedeelte dat meer bijzonder het socialisme raakt, is vaag en\noppervlakkig. Dat is nog niet verwerkt, nog niet in het leven\nondergegaan. Men krijgt daarin beschouwingen en gesprekken te\nhooren die niet zóó als zij gevoeld en geobserveerd werden op\nhet papier zijn gebracht, maar die uit de phraseologie van de\npartij zijn samengesteld. De anders zoo sympathieke Eudolf Kester\ndeclameert dan: „Je voelt je niet één met het groote streven der\nmenschheid, je ziet niet den gang van de evolutie, die de tegenwoordige\nmaatschappij onherroepelijk dringt naar de gemeenschap",\nof, bij gelegenheid van een Wagnervoorstelling: „Ik hoor altijd in\nWagner-muziek iets als den weerklank van den socialen strijd; \'t is\nde muziek van de toekomst, van het ontwaakte strijdende proletariaat."\nOok het door het veelvuldig gebruik versleten „mensonwaardig\nbestaan" moet in die redeneeringen nog herhaaldelijk dienst doen.\n\n184 LETTERKUNDIGE KRONIEK.\nAnna Kaulbach moge een aangeboren schrijfsterstalent bezitten\ndat talent is nog niet in het tijdperk van zelfstandige ontwikkeling.\nZij heeft gezien en opgemerkt en weet daarvan het een en ander\nzoo weer te geven, dat het als eigen werk de aandacht verdient;\nmaar voor een goed deel ligt haar wijze van voorstellen en van\nzeggen nog in de windselen van de conventie en gebruikt zij,\nbeschrijvend, betoogend of dramatiseerend, vluchtig en oppervlakkig,\nzonder na te denken en zonder te kiezen, de eerste de beste uitdrukking,\nden eersten den besten zinvorm die haar in de oorenis\nblijven hangen of onder de pen komt. Aan hare oprechtheid, aan\nden adel van hare levensopvatting, aan haar fijn gevoel behoeft\nniet getwijfeld te worden, wel, voorshands, aan haar macht over\nden vorm, aan haar talent van compositie, aan de fijnheid van\nhaar gehoor voor taal.\nEer zij een der allerbeste Nederlandsche prozaschrijvers en een\nder zeer goede Nederlandsche romanciers verdient te heeten, waarvoor\nmen haar nu reeds heeft willen laten doorgaan, zal zij die\nstudiën van het leven en van de kunst hebben te maken, die\nalleen in staat zijn de begaafde dillettante van thans tot een ernstige\nkunstenares te doen rijpen.\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Levensdoel
In this reception

No persons found

Via received works
Levensdoel Anna Maria Kaulbach