*Art. in de Gids ARTICLE

Title *Art. in de Gids
Is same as work *Art. in de Gids
Author Hendrik Engelinus Weijers
Reference
Place
Date 1838
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['Also via scriptie Francien Petiet, UvA, 2002 – jws 11 05.\n\n[p.225]\nEENIGE BIJBELOPHELDERINGEN , uit berigten van Reizigers\nin het Oosten; bijeenverzameld door JU. Hacke. Uit\nhet Engelsch. Amst. J.F. Schleijer, 1837. (104 bl. 8°).\n\nGeen land ter wereld is door zoo vele wetenschappelijke Reizigers\nbezocht en beschreven, als Palestina en de naast aan hetzelve\ngrenzende streken. Vooral ook in den laatsten tijd heeft het\naan Reisverhalen omtrent dat gedeelte van het Oosten niet ontbroken;\nen onder deze zijn er, die het van al de vr.oegerc oneindig\nin belangrijkheid en naauwkeurigheid winnen, en welker\ninhoud cenir rijke bron van kennis, zoowel voor de gesteldheid\ndier landen zelve, als voor de zeden en gebruiken der bewoners,\naanbiedt (1). Zoo het dan ook vroeger reeds niet moeijelijk was,\nom uit de menigte van Werken, waarin Palestina, Syrië, Mesopotatnie,\nArabie en Egypte beschreven, en eene teekening van\nde aldaar heerschende gewoonten ontworpen was, zoodanige berigten\nop te zamelen en in geregelde orde bij elkander te plaatsen,\nals tot -verklaring van den Bijbel dienen konden: nu althans\nis die taak al vrij gemakkelijk gemaakt, en is er ineer.dan genoegzame\nbouwstof voorhanden, die met oordeel gebruikt, gelukkig\ntot dat einde kan aangewend worden. Van tijd tot tijd ziet men\ndan ook tot de oudere Werken van dien aard nieuwe bijdragen\n.toevoegen, dio van elkander evenzeer in uitgebreidheid als in\'\nwaarde verschillen, en welker meerdere of mindere verdienste geheel\nevenredig is aan de maat van naauwkeurigheid, fijnheid en\nonbekrompenheid, die aan de Schrijvers eigen zij (2). Nu bijna\n(1) In een volgend Nommer van dit Tijdschrift zullen v> ïj , bij het vermelden\nvan een aardrijkskundig "Werkje over Palestina, dat onlangs in ons Vaderland\nverschenen is, gelegenheid hebben om de nieuwste en beste dier Reisverhalen\nItortelijk aan Ie stippen. Belangrijke artikels over sommige dcrzdvc vindt men in de\nWiener Jahrbücher der Litemtur, Band 49 S. 1-72, B. 50 S. 1-88, en B. 81 S. 1 ff,\n(2) Geschriften van dezen aard zijn de volgende :\nFB. NATTH. MET, Biblische Erlauterungen aus den morgenlandischen und\nandern Reiscbcschreibitngcn. Nürnberg, 1735. 8°.\nBiLTH. Lonw. ESKOCUE , Erlóulerungen der heil. Schrift aus morgenland.\nRcisebeschreibvngen.il Bande. Lerogo, 1745-1755. 8°.\nB. 2".T. 17\n[p.226]\ntien jaren geleden, zag eéue nieuwe Proeve van die soort te Londen\nhet licht, onder het opschrift: Oriental Fragments, by DARIA\nHACK, 1828 (140 bl. 12°); en het is dit Werkje, dat in den loop\ndes vorigen jaars aan onze Landgenooten, met den hoven uitgeschreven\ntitel, vertaald werd aangeboden. Vraagt men, wat den\nI). CH. PAOI\'SKN\', Zuverlassige Nachrichten vonr Ackerbau der Morgenldnder,\nzur Erlduterung einigcr Schriftstellen aus morgenlund. Reisebeschreibungen\ngesammelt. Helmstadt, 1748. 4°. (In hel Nederlandsch vertaald\ndoor. i. t. ?. Leyden, 1762. 8".)\nH. CH. FAÜLSEN, Die Regierung der Morgenldnder, nach Anleitung morgenlandischer\nReisebeschreibungen, zur Erlauterung einiger Schriftstel-\n•,\' ien entworfen. lr Thcil. Altona und Flensburg, 1755. 4». (Eveneens in\nonze taal overgezet, en uitgegeven te Leyden in 1767 en 1776, II Dccleu 8°.)\n(THOBAS * HARDER) Obs\'ervations on divers passages of Scripture, placing\nmany. of them in a light altngether new — by means of circumstances\nincidcntally mentioned in books of Voyages and Travels in the East.\nLondon, 1764. I Vol. 8°. — Eene tweede (veel vermeerderde) Uitgaaf van\ndit Werk verscheen te Londen, in het jaar 1776, in twee Declcn, aan\nwelke in het jaar 1787 nog een derde en vierde Deel werd toegevoegd.\nNaar dé eerste Uitgaaf werd hetzelve in het Duitsch vertaald door J. E. ?ABER,\nen in twee Deelen 8°. te Hamburg, in 1772 en 1775, uitgegeven, onder\nden titel van: Bcobachtungen über den Oricnt aus Reisebeschreibungen,\nzur Aufklarung der heil.Schrift. De bijvoegsels in de tweede Uitgaaf\nwerden-later door een anderen Duitscher (WOLFG. PAKZER) vertaald, en in een\n.derde. Deel afzonderlijk uitgegeven (Hamburg, 1779); doch aan de beide\nlaatste Deelen van het oorspronkelijk is dèzc onderscheiding niet te beurt -\ngevallen. De Nederlander bezit insgelijks van dit Werk eene Vertaling, die\nuit de Dnitsche gevloeid i s , en even als deze uit drie Deelen bestaat, welke\nin zes stukken te Utrecht, vat» het jaar 1774-1781 , zijn uitgekomen.\n6An. BURBF.R, Oriental Customs; or an illustration of the Sacred Scriptures\nby an explanatory applicution of the customs and manners of tlie eastern\nnations, and especially the Jews, therein alluded to. Collcctcd from\nthe mostr eclebrated travellers and the most eminent Critics. London,\n18U2. 8°s — Eene vijfde (sterk vermeerderde) Uitgaaf kwam te Londen\nin het Jaar 1816 uit, in twee Deelen 8°, en later nog weder eene, in\n1822. Verkort bestaat dit Werk in eene Londeusche Uitgaaf van het jaar\n1831 (vernieuwd in 1837), in één deeltje 12°.; en een Vervolg op hetzelve\nheeft • de Schrijver geleverd onder den titel: Oriental Litcralure, waarvan\nons eene Uitgaaf, te Londen in 1822 in 2 Deelen 8»., bekend is.\n.- E. t. K.\' aosENMüiLEB, \'Das \'alte und ncuc Morgenland; oder Erlduterungen\nder-heil. Schrift, aus der natürlichen Bcschaffenheit, den Sagen,\nSitten und) Gebrüuchen des Morgenlandes. Mit eingeschaltctcr Uebersetsvng.\nvon snavii %XKDSI\\> Morgcnl(mdischen Gebrüuchen, und WULIAB\nv>\nvi\'s..Erlüutcrungeii der heil..Schrift aus den Sitten und Gebrüuchen\nder Hindus. Leipzig, 1818-1820. VI Bande, 8<>. — Het is dit, in veleopzigteit.\nhoogst, aanbevelenswaardige, Werk, dat aan onze Landgenooten\nvertaald, en met eenige Bijvoegsels vermeerderd, werd aangeboden door den\nHeer CRABER voic BAUMOARTEH , onder den titel: De Oosterlingen van\nvroegen en fateren tijd enz. Gron., 1819 en vnlg., VI Deelen 8».\n[p.227]\nVertaler bewogen hebbe —niet, om het minder duidelijke Oriéntal\nFrdgtnents door een opschrift, dat den inhoud helder uitdrukt,\nte vervangen; dit toch zal wel ieder gereedelijk goedkeuren —-\nmaar, om den geslachtsnaam HACK in HACKE te veranderen, \'en\ndaarbij den voornaam Maria zoodanig af te korten, dat niemand\nerfden vrouwennaam meer in herkennen zal: wij betuigen, de\nreden dezer willekeurige handelwijs niet geheel te doorzien, en\nwillen, wat bet laatste punt betreft, ook geene gissing mededeelen,\ndie, mogt zij al waar zijn, toch uit beleefdheid voor één\naanzienlijk deel van het Publiek, hier liever moet verzwegen worden.\nHoe dit zij, het Engelsche Werkje is door eene Vrouw (1)\ngeschreven, en mag als zoodanig óp een minder streng oordeel\nen zachtere toetsing aanspraak maken. Het is er dan ook ver van.\naf, dat het geene gunstige zijde zou hebben, en niet in meer dan\néén opzigt zich ter lezing zou aanbevelen: wij hebben er ons zelfs\nhier en daar met groot genoegen mede bekend gemaakt > en \'onder\nde 24 afdeelingen, waaruit het bestaat, er niet weinige aange-\nHet Boek des Doopsgezinden Zcndelings wtaD, waarop in den titel \'van\nnosERüüLLER\'s Werk gedoeld\' wordt, draagt in het oorspronkelijk dit opschrift\n: A view of the history , literature and religion of the Hindoos;\nincluding a minute description of their marmers and customs, and\ntranslations from their principal works. Slechts een gedeelte van hetzelve\nis in het licht gegeven, waarvan\'de laatste drnk, zoo ver ons bekend is,\nte Londen in het jaar 1822, in\'3 Deelen 8°., verschenen is.\nJcwish, Oriéntal, and Classical Aniiquities , containing Illustrations of \'the\nScripturcs and Classical Records from Oriéntal Sources. London , 1824. 8°.\nIllustrations of the Uoly Scripturcs, from the Geography and Natural\nHistory of the East, and from the Customs and Manners of ancient and\nmodern Nnlions. By PIXTON. London, 1825. in Vols 8°.\n47 Stellen der Jieiligcn Schrift, aus den Sitten und Gebrauchen des Morgenlandes\nerlautert, und in schonen Holzschnitten bildlich dargestellt.\nBern, 1836. 12".\n(1) Hoewel het niet geheel en al zonder voorbeeld schijnt te zijn, dat ook\nin Engeland de naam HJRIA als mannennaam gebezigd wordt, zoo zijn wij\ntoch van goeder hand onderrigt, dat zoodanig gebruik van denzelven daar onder\nde grootste zeldzaamhcden behoort, en aan het gros der Engelsche Natie te eenenmale\nonbekend is. Wij.twijfelen dns geenszins, of het door ons gezegde heeft\neen genoegzatnen grond van waarheid, en merken hier alleen \'nog aan, dat er\nonder de andere Werkjes, \'die achter de Engelsche Uitgaaf als van dezelfde hand\nafkomstig vermeld worden\', geen is, welks titel de gegrondheid onzer meening\nzon in verdenking kannen brengen. • Het zijn: English Stories; {Jrecian Stories;\nHarry Beaufoy , or the Pupil of Nature; Familiar Illustrations \'of the\nprincipal Evidences and Design of Cliristianity; Winter Evenings, or Talcs\nof Traeellers; Stories of Anvnals; A Geographical Panorama; The Child\'s\n\'Atlas; en das allen, zoo het schijnt, Geschriften van zeer eenvoudigen inhond,\ndie althans niet gerekend kannen worden buiten den kring cencr beschaafde\nVrouw gelegen te zijn.\n17*\n[p.228]\ntroffen\', die \'zeer. juiste opmerkingen bevatten tot verklaring deiaan\nhet hoofd gestelde\'Bijbelplaatsen, en nuttige wenken inhou-\n_den tot beter begrip omtrent het verschil der Oostersche en Westersche\nzeden. Doch door nieuwheid ondeischeidt zich dit Werkje\nhoogst zelden: wat er goeds in is, is op zeer weinige uitzondc-r\nringen na, in andere Schriften van dien aard reeds viocgcr opgemerkt,\nen meestal ook in ROSENMÜLLER\'S Oosterlingen te vinderr.\nDaarbij is de stijl, die doorgaans als eenvoudig en duidelijk mag\ngeprezen word°n, op vele plaatsen van matheid niet vrij te plei-\n.ten, en hier en daar zelfs stoot men op zulke flaauwe en vervelende\nuitweidingen, dat men zonder iets te verliezen, geiustelijk\neene- geheele bladzijde kan overslaan. Dit laatste is vooral het gevolg\nvan de bekrompen Godsdienstige begrippen, die over het al-\n,gemeen nog aan de Engelsche Natie, en gelijk het blijkt, ook\naan deze Schrijfster eigen zijn : de Godgeleerdheid toch is <la"ar te\nlande zeer ver beneden het peil gebleven, waartoe zij in ons Vaderland\nen in het naburige Duitschland zich verheven heeft;\' en\nwie dus, niet hooger dan gewoonlijk een Engelschman staande,\nbij het opstellen van zoodanig een Werkje, als hetwelk HARIA HACK\ngeleverd heeft, nog wel voornamelijk aan hetzelve eene practicale\nstrekking wenscht te geven (straks zullen wij zien, dat dit het\nhoofddoel der Schiijfster was), hij zal noodzakelijk in de gebreken,\ndie ook zij niet ontgaan is, vervallen moeten, en groot gevaar\nloopcn, van even als zij, met menige uitweiding den llollander of\nDuitscher te vervelen.\nHad men ons dus gevraagd, of dit Engelsche Werkje verdiende\nin onze taal te worden overgebragt, w.ij hadden stellig neen gezegd :\nvooral niet,\' negen jaren na deszelfs verschijning: want in dien tusschentijd\nzijn er alweder zoo belangiijke Schriften over Palestina en\nden geheelen Zuidwesthoek van Azië in het licht verschenen, dat men\nuit deze alleen een veel grooter aantal nuttige wenken, dan hier is\nmedegedeeld , tot opheldering van den Bijbel vei zamelen kon. Wilde\nmen> derhalve een Engclsch Werk op onzen Vaderlandschen bodem\noverplanten, waarom niet veel liever HCRCKHARDT\'S Travels in Syria\nand the holy\'Land, die reeds in 1822 verschenen zijn, of de onschatbare\nNotes on the Bedouins and Wahabys van denzelfden\nnaauwkcurigen Reiziger, die in 1830 zijn uitgegeven, vertaald?\nDoch aan < het Boekje van JURIA HACK is eens die eer te.beurt\ngevallen — zien wij dus, in- hoe ver de Vertaler zich van de taak,\ndie hij op zich nam, naar eisch gekweten heeft. .\nTot het overzetten tiït de eene taal in de andere (een .werk, dat\ndoor zeer weinige menschen op deszelfs regte waarde geschat woidt,\nomdat zij er evenmin de moeij"elijkheid, als het veelzijdige nut,\nvan doorzien) behoort eene volkomene bekendheid inct beider\n[p.229]\nwoorden- en formenschat, en een-door langdurige oefening\'ver-*\nfijnd gehoor \'op beider gebruik: \'daarmede\'toegerust kan\'hét alleen\'\niemand mogelijk zijn, een Schrijver juist zóó in eene\'andere taal\'\nte laten spreken, als deze \'zelf zijn denkbeeld in die taal zou\nhebben uitgedrukt De Onbekende, van\' wiens hand wij deze1\'\noverzetting \'van het Engelsche Werkje ontvangen hebben,\'zal wel\nniet verlangen, dat wij zijnen arbeid aan het ideaal\'van-eene volmaakte\nvertaling toetsen: dezelve is niet meer\'dan dagelijkseh — •\ndat is, zóó als men gewoonlijk meent met eene vertaling volstaan\nte kunnen. Hoe schadelijk en verderfelijk--voor onze heerlijke\'\nMoede\'rspraak. die doorgaande, meening zij, .zullen wij hier niet\nontvouwen:\'mogt het groote heir onzer Vertalers- sle.chts • \'iets\ndaarvan gevoelen , en mogten onze Mannen van smaak en grondige\ntaalkennis meer zich verdienstelijk maken, door hun in snipperuren\ngoede modellen te leveren ! In het Werkje dat voor-ons ligt,\nhebben wij ecnige in het oog vallende fouten opgemerkt, die wij\nhier zullen inededeelen: zij zijn gedeeltelijk aan overhaasting, gedeeltelijk\naan andere oorzaken toe te schrijven.\' Op\'bl. 37\'léést\nmen: loaar de bron was, uit icelke toij op nieuw\' onze waterzakken\nvullen\', etvdaardoor de vrees verbannen zouden van van honger\n(lees van dorst) in de woestijn te sterven.\' In den Engelschen tekst\nstaat goed , op bl. 49, bij thirst. —Op bl. 7 8 : deszelfs (Palestirfa\'s)\nrivieren, meren en onafzienbare vlakte (lees vlakien), deszelfs heuvels\nen .vlakten (leesenvalleijen). In het Engelsen staat, op bl. 104:\nits rivers_, lahes, and matchless plains, its hills and vales. •— Op\n1)1. 84: Vele toebereidselen zijn er noodig alvorens\' de moeijelijkheden\nvan zulk eene reis met omzigtighcid kunnen \'afgewacht worden\nllces ,eer men zonder onvoorzigtigheid de moeijelijkheden van zulk\neene reis te gemoet kan treden). In het Engelsen staat, op bl. 113:\nbef ore the difficulties of such a journey ean be encountered with\nprudence. — Op bl. 2: ten ware men wilde aannemen, dat-de\nuitdrukking drankofferen (vs. \'37) dit bedoelde (lees aanduidde); en\'\nzoo ook op bl. 20: Het woord — wordt door UARMER ondersteld\ndien tijd te bedoelen (lees aan te duiden). — Op LI. 6\'4: • Al hetwelk\ndaaraan toe te schrijven schijnt, dat zij bestierd worden door\nhet toare beginsel der wijsheid, (lees dat- zij geleid worden door de\nware beginsels van handelen). • In het- Engelsch leest men, op\nLI.\'85: .All which appears to be owing totheir being guided by\nthe true-principles of action. — Op bl. 8 3 : Sommige makers van\naanteekeningen (lees Sommige Schriftverklaarders, of Bij be luit leggers).\nIn het oorspronkelijk staat: some commentators. — Op bl. 58:\nDe vrouwen zijn scdig en kiesch; hare klecderen, hoezeer vait\nruwe stoffen, worden welvoegelijk door eene sierlijke zorgeloosheid\nvan de plooijen .(lees krijgen iets bcvalligs door eene sierlijke los\n[p.230]\nheid der <plooijen). Het Engelsch luidt aldus: The women are modest\nand -delicate: their garments, hqwever coarse the material,\nare rendered becoming by an elegant carelessness of the folds. —\nIn het Voorberigt, bl. v: maar naar gelang onze kennis en onze\nlust in het onderzoek van dit onderwerp toenemen, — zullen wij\nverlangen eene andere soort van getuigenis te onderzoeken (Lees op ,\nte sporen), die ontspruit uit eene eindelooze verscheidenheid van\novereenstemmende (lees bijkomende) omstandigheden. In het Engelsch\nstaat,,bl. u i : but, inproportion as the.understanding andaffections\nare engaged in the examination of the subject, — we shall probably\nfeel desirous of investigating another kind of testimony,\nresulting from an inftnile variety of concomitant circumstances.\nStootend zijn ook de -volgende plaatsen, hetzij om de stijfheid deiuitdrukking,\nhetzij om berispelijke fouten tegen het Nederlandsch\ntaaieigen. Bladz. v van het Voorberigt: Men moet echter in het\noog houden, dat het niet de beuzelachtige aard dezer offeranden,\nmaar het nalaten van gewigtiger pligten was, hetwelk (lees aan\nhetwelk, of waaraan) de afkeuring van onzen lieer te beurt viel. —\nBl. vi: Terwijl wij dezelve ten vollen (lees ten volle), beamen. —\nBl. 18: terwijl de kruisvaarders beraadslaagden of zij te dier tijd\n(liever op dat oogenblik) eene poging jegens (lees tegen) Jeruzalem\nzouden doen —r. — Bl. 44 : Aan den anderen kant moeten wij daartegen\ntoaken,, dat het hooge denkbeeld — geenszins ons besef vermindert\n(lees vermindere). — Bl. 60: hij tcerd door de voornaamste\nsekten aldaa.rals den grooten (lees de groote) hervormer van hunne\nGodsdienst beschouwd. — Bl. 80: Iedereen haastte zich vooruit,\nin de hoop van de eerste te zijn, die zijne gezellen de blijde tijding\nbragt (lees die zijnen gezellen de blijde tijding brengen kon), dat\nzij de Heilige stad in het gezigl kregen. — Verder verdient het\nnog opmerking, dat de Vertaler, niet denkende aan het velschil\nvan uitspraak, dat bij sommige letters tusschen den Engelschman,\nen Nederlander bestaat, hier en daar de eigennamen van plaatsen\nen gewesten verkeerdelijk zóó in zijne overzetting behouden heeft,\nals hij ze in het oorspronkelijk Engelsch gevonden h\'ad. Op\nbl. 58 leest men den naam van het Indische Koningrijk GUZDRATTB,\nGujerat geschreven; op bl. 69, 75, 77 en 79, staat voor NAPLTJSE,\nNapolose; op bl. 72, 74, 75 en 77, voor SICHEM, Shechem; en op\nbl. 98 voor BBDJA (de landstreek van Afrika, tusschen Abyssinie\nen Nubie gelegen), Beja{).\n(1) Vreemd was liet ons ook, toen WIJ op bl. 19 den bekenden -WILIEBUCS\nTÏBIÏS, op voetspoor van het Engelsche Wilham of Tyre, Willem van Tyrus\nzagen noemen, en op bl. 102, van den Baron VAN TOTT zagen melding maken,\nterwijl wij gewoonlijk dien Franschen Schrijver, mndcr zijnen naam te veranderen,\nden Baron DB TOTT heeten, even als wij nooit b. v. VAU SACY, of VA»\n[p.231]\nTen slotte nog een enkel woord over de veranderingen, de uit-\n\' latingen en bijvoegsels, die wij bij het vergelijken van den Engelschen\ntekst in de Vertaling hebben opgemerkt.\nDe Overzetter heeft, behalve een paar getallen in aangehaalde\nBijbelvcrzen, ook nog twee plaatsen verbeterd, waar in het oorspronkelijk\nde zin ongetwijfeld bedorven is, en juist het tegenovergestelde\nvan hetgeen de zamenhang vordert, staat uitgedrukt. De\neerste treft men aan op bl. 5 3 , waar voor het woord hesnedenen,\nin het Engelsch geheel verkeerd uncircumcised gelezen^wordt. "De\nandere op bl. 89, waar voor het Engelsche even during the day, te\nregt zelfs gedurende den nacht is in. de plaats gesteld, \'Het verwondert\nons\'\'evenwel, dat de Vertaler met geen enkel woord van\ndeze door hem gemaakte veranderingen den Lezer verwittigd heeft.\nVan de uitlatingen, die wij (almede, nergens aangegeven) opmerkten,\nmoeten wij verreweg de meeste, als niet zonder oordeel\ngeschied, billijken: énkele echter kunnen onze goedkeuring niet\nwegdragen. Tot de eerste soort behooren zulke plaatsen, die óf\ngerekend konden worden, uitsluitend voor den Engelschen Lezer\ngeschikt te zijn, óf die, als poëzij bevattende, niet dan met moeite\nin onze taal hadden kunnen overgebragt worden. Zoo mist men\nhier, niet zonder reden, bl. 20 en 21 van het oorspronkelijk,\nwaar een verschijnsel, aan de Engelsche kust waargenomen, tot\nopheldering van iets dergelijks aan het Syrische zeestrand wordt\nbijgcbragt: zoo zijn ook de aanhalingen van onvertaalde Engelsche\nWerken hier meestal (1) weggelaten, en eindelijk ook de poëtische\nregels, die op bl. 58 en 105 van den Engelschen tekst, zijn ingevlochten,\nbenevens het vers van COWPER, waarmede de Schrijfster\nop bl. 139 en 140 besluit. Wat wij niet kunnen goedkeuren, is,\ndat de Vertaler nog al cenige Bijbelplaatsen, die in de Engelsche\nUitgaaf aan den voet der bladzijde staan aangeteekend, heeft overgeslagen,\nen dat hij ook hier en daar verzuimd heeft, zoodanige\naanhalingen van Schrijvers over te nemen, die de Nederlandsche\nLezer niet minder gemakkelijk dan de Engelsche zou kunnen naslaan,\'\nom zich van de waarheid of juistheid van eenig gezegde te overtuigen:\nwij doelen b. v. op josBrnos, HARUER en BRUCE, van welke\nIAUARTIKE zeggen, maar in beide namen het Fiansche voorzetsel behouden. In\nhet Engelsch staat ter aangehaalde plaatse, op bl. 130, dan nok niet Baron\n. of Tott, maar Baron du Tott, zoodat de Schrijfster- zich eenvoudig iu- dien\nFranscbea klank zal vergrepen hebben. ;— Bij de boven aangevoerde bewijzen,\ndat de Vertaler niet zelden in vreemde namen de Engelsche schrijfwijze te\nslaafsch gevolgd is, bad ook het Ethiopische woord tsallsalja, dat op bl. 97 en\n99 voorkomt, vermeld kunnen worden, vermits het daar, geheel naar de Engelsche\nmanier, maar niet naar onstaalcigen, Uallsalya geschreven is.\n(1) Dat toch de Vertaler zich hieromtrent niet gelijk gebleven is\', zal men,\n-bl. 6 9 , 60 en 102 opslaande, zien kunnen.\n[p. 232]\nwii\'-h\'et.niet begrijpen-, waarom de vermelding hier ooit is achterwege,\ngelaten.; - Maar inzonderheid móeten wij het afkeuren,\ndat van de Voorrede der Schrijfster slechts een zoo klein gedeelte,\nals hetwelk men hier op bl. v terugvindt, is vertaald-geworden,\nterwijl men althans\'zeker ook het slot derzelve had moeten medcdeelen,\nopdat de Lezer\'niet het ware doel van dit Boekje en deszelfs\nvoorname strekking niet onbekend mogt zijn. While examining,\'\nzoo leest men da^r, the store of facts accumulated by writers\nof diligence and ability, I have attempted to select a few\nwhich seemed likely to be interesling; not only as confirming the\naccuracy of the sacred historians, or placing certain passages in\na clearer light, but as susceptible of important practical application;\nand, for thisuse of the lahours of Harmer and others, I am\nrespohsible. Though conscious of many defects in the execution\nof my design, I could not regard this as a sufficiënt reason for\nsuppressing observations which spontaneously arose from the subject,\nand might, possibly, lead to useful reflection. . Wie eens\ndeze woorden gelezen heeft — hij moge inet het doel \'der Schrijfster\nniet zeer zijn ingenomen, en weinig lust gevoelen om verder\nte gaan; maar — beklagen kan hij het zich nadeihand niet\nwanneer hij weinig of geen\'nieuws; maar menige-vervelende bladzijde,\nheeft aangetroffen.\'\nWat eindelijk de bijvoegsels van den\' Vertaler aanbelangt, deze\nbestaan vooreerst daarin, dat op twee plaatsen, waar de Schrijfster\n(hare bronnen volgende) een Hcbreeuwsch woord genoemd,\nmaar met gewone letters gcschrecn had, door hem in de overzetting\ndat woord met deszelfs eigendommelijkc karakters is uitgedrukt.\nJammer echter, dat op beide die plaatsen eene fout, en\nin de eerste zelfs eene dubbele fout, is ingeslopen: er staat (opbl.\n20) iron> terwijl het ypQji moet zijn, en (op bl. 41) m"!\nvoor n n . Ten andere hebhen wij hem twee aanteekeningen te\ndanken, waarvan de eerste aan den voet van bl. 42 en 4 3 , de\nandere van bl. 78 en 79, te vinden is. Over de waarde derzelve\nons oordeel niet uitende, geven wij hem alleen in bedenking-, of\nhet, zoo men eens aanmerkingen, al is het dan ook nog zoo\nweinig, bij dit Boekje gemaakt ziet, niet vreemd moet voorkomen,\ndezelve dadr te missen, waar zij, om dwaze denkbeelden\nvoor te komen, ten gevalle van den min kundigen Lezer volstrekt\nnoodzakelijk waren. Of zou de Vertaler gelooven kunnen, hetgeen,\nb. v. op bl. 60, omtrent den oorsprong van het Indische\n.woord Brahmien\' gelezen wordt? De naam van AURAHAB, ZOO\nstaat er, werd in het Oosten, gelijk wij weten, in groote en algemeene\nachting gehouden, en hij werd door de voornaamste sekten\'\n[p.233]\naldaar als de groote hervormer van hunne Godsdienst beschouwd.\nMen meent, dat van hem de Bramins hunnen naam en afkomst\nontleenen: Abrahamans of zonen van ABRAHAM. Weet hij, gelijk wij\ngaarne veronderstellen willen, dat deze afleiding geheel onwaar en\nbespottelijk\' is, dan had hij wijs gedaan met in eene korte aantcekening\nden Lezer tegen het aannemen derzelve te waarschuwen.\nWij eindigen dit verslag met den wensch, dat onze onbekende\nLandgenoot, zoo hij van plan is meer voortbrengselen van vreemde\nLetterkunde op den Nedeilandseben bodem over te brengen, eensdeels\nzich in de keuze derzelve door bevoegde Raadgevers zal laten\nvooilichten, en anderdeels met meer conscientie nog, dan wij\nthans bij hem bespeurden, dien nuttigen en hoogstbelangrijkcn\narbeid verrigten zal.\nH. E. WEIJERS. \n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Oriental Fragments
In this reception

No persons found

Via received works
Oriental Fragments Maria Hack