*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1859
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['Journalist: S.\n\n[p.174]\nDe Roos van Ashurst, door Mevrouw Marsh,\nschrijfster van Mont-Sorel en Emilia Wyndham. Naar\nhet Engelsch, door W. J. Mensing. Te Delft, hij\nW. N. C. Boldanus.\n\nHet is mij nog onbekend, of de vroegere werken van Mistress\nMarsh: Mont-Sorel en Emilia Wyndham eene aanbeveling verdienen te\nzijn; slechts dit weet ik, na de lezing van "de Roos van Ashurst,\ndat dit werk voldoende is, om eene verworven reputatie geheel te\ndoen verdwijnen. Twee deelen, waarin niets gebeurt, waarin figuren\nvoorkomen, die ons als schimmen voorbijglijden, en van wie\nalleen kan worden getuigd, dat zij heel braaf, of iets minder braaf,\nof maar half braaf zijn!\nEr is geen oogenblik, dat de schrijfster onze aandacht wekt.\nNaauwlettend tot de kleinste kleinigheden, wat de dingen der platte\nwerkelijkheid betreft, als: het huishouden, het eten-,.en drinken,\nschijnt zij er zelfs geen bewustzijn van te hebben, dat de namen,\ndie zij in haar werk vermeldt, menschen vertegenwoordigen; menschen,\ndie bewijzen moeten, dat zij een reden hebben om te bestaan,\ndat zij redelijke en zedelijke wezens zijn. Maar zijn zij dat\ndan niet? Eedelijk in het geheel niet; zedelijk, dat wil zeggen,\nnaar de opvatting der schrijfster van het Christendom, in hooge\nmate. Zoo als wij reeds hebben aangestipt, is de eenige qualiteit\nder schimachtige figuren, dat zij meer of minder braaf zijn. Alleen\nop een enkele uitzondering na, zijn het menschen, die zich opofferen,\nen dit dikwerf met een gratie, dat men haast gereed zou zijn de\nopoffering en zelfverloochening voor het hoogste genot te houden.\nDr. Lewis heeft een engel tot vrouw, heeft een Adonis tot eenig\nkind. Daar breekt een epidemie uit. Hij doet zijn plicht, helpt\nde lijders en bezwijkt. Dr. Lewis handelt goed, en is dus ook de\neenige figuur, die te verdedigen is in dat oogenblik van zelfopoffering.\nHij heeft echter reeds vroeger daarmede kennis gemaakt,\nen toen was hij minder te verdedigen. Op een klein dorpjen gevestigd,\nwaar hij slechts sober kon bestaan en nochtans eenige penningen\nhad weten te besparen, heeft hij de schuldige zwakheid (de\nbraafheid, zou Mevrouw Marsh u zeggen), om al het bespaarde aan\nzijn broeder Paul af te staan, die van tijd tot tijd het hem komt\nafbedelen. Paul is de meest mislukte schepping, die ik ooit heb\nmogen beschouwen. Paul heet een dichter, maar zou alleen te gebruiken\nzijn als een krankzinnige in een of ander melodrama. De\nschrijfster heeft echter bedoeld, om hem het beginsel van het Booze\nte doen vertegenwoordigen. Ware hij slechts wat minder onzinnig\ngeteekend, dan zouden we vrede met hem kunnen hebben, daar\n\nBIBLIOGKAPH1SCH ALBUM. 175\nhij ons alsdan te midden van al die braafheid, eenige afwisseling\nhad kunnen schenken. Niettegenstaande Dr. Lewis een afschuw\nvan de beginselen zijns broeders heeft, geeft hij hem al zijn bespaarde\ngeld. Zijne vrouw, die het niet goedkeurt, zwijgt echter\nuit kieschheid. Op zijn sterfbed beangst het den man en vader,\nwant hoe zal nu zijn eenige zoon eene opvoeding zijner waardig ontvangen?\nHet denkbeeld echter, dat Paul, die met het schrijven\nvan dagbladartikelen veel geld verdient, na den dood zijns broeders\nde schuld wel zal voldoen, troost den stervende in de laatste ure.\nWat wij echter onderstellen, gebeurt. Paul wil er niets van weten,\nen zegt dat de jongen dan maar niet studeren moet, en in\ndenzelfden winkel komen waar hij ge staanheeft. Algemeene ontsteltenis!\nHet gansche dorp is in oproer. Het geniale kind - dat,\nhetzij in parenthese gezegd, alleen geniaal is, omdat allen het\nzeggen - zal van de voortreffelijke school terug moeten komen, waar\nhij tot een groot man gevormd ware geworden. De vrouw van den\nlogementhouder verneemt het naauwelijks, of zij haalt haar man\nover naar Mevrouw Lewis te gaan en haar hunne spaarpenningen\naan te bieden; maar zij is niet alleen zoo edelmoedig. Een tuinbaas\nheeft hetzelfde ook voorgenomen, en bijna hadden de beide\nedele menschenvrienden elkaar ten huize van de weduwe ontmoet,\nieder met zijn spaarpot in den zak. Middelerwijl is het jonge\ngenie aangekomen. Hij verneemt wat hem te wachten staat. "Weder\neene zelfopoffering! Hij weigert het hem aangeboden geld, en\nbesluit winkelbediende te worden! De moeder berust, maar lijdt\ndaaronder, even als de roos van Ashurst, die hare betrekking bij\neen Lady verlaten heeft uit zelfopoffering voor Mevrouw Lewis;\nde logementhouder en zijn vrouw lijden, Job, de tuinbaas, schreit\nbijna, in een woord, het gansche dorp treurt. Het jonge genie vertrekt\nnaar Londen, waar hij een voorbeeld van braafheid is, en een\nof anderen wijsgeer bestudeert, onder het afmeten van lint. Wij\nhervinden hem aan het ziekbed van Paul, die tegen het Gouvernement\nopgestaan, gevat en gewond is. Paul verloochent zich zelf bij de\nzelfverloochening van zijn neef, die hem oppast. Hij bekeert zich\nen wordt een braaf mensch. Terwijl dit plaats heeft, keert de weldoener\nder familie, en, let wel! hij die al het gebeurde in dat verhaal\nheet mede te deelen, uit Australië terug. Het slot laat zich\ndenken. Het jonge genie .verlaat den winkel voor de hoogeschool en\ntrouwt, rijp genie geworden, met de Koos van Ashurst, tot groote\nvreugde van Mama Lewis, onder het gejubel van alle brave\nharten.\nZiedaar in het kort den loop van den Engelschen roman, dien\nmen gewaagd heeft te vertalen. Wij gelooven het romanlezend publiek\nten onzent niet zeer ontwikkeld, maar toch nog niet zoo on\n\n176 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\nontwikkeld en bot, dat dit mislukt voortbrengsel eenigen bijval zal\nmogen verwerven.\nWij zouden niet zoo vele regelen verspild hebben aan de beschouwing\nvan iets, wat er eigenlijk geene verdient, zoo wij het geen tijd\nachtten, in den naam van het gezond verstand en van den goeden\nsmaak, tegen de produkten te moeten waarschuwen eener zoogenaamde\npieuze literatuur, welke eigenlijk alle piëteit den doodsteek geeft. Niet\nalleen dat er telkens onheilig vuur op het outer der Kunst wordt\ngebracht en alle aesthetische eischen vertreden worden, maar vooral\nvertoont zich van alle zijden eene ziekelijke richting, die door de letterkunde\nkracht en invloed zoekt te erlangen. In plaats dat de roman de\neenige roeping, die hij kan hebben, vervult, en eene afschaduwing geeft\nvan de werkelijkheid, is die kunstvorm het voertuig geworden van\ndogma of zedekunde. Waar men de voorstelling eischen kan van\nmenschen, zoo als onder ons ronddwalen, en voor wie men sympntie\nof apathie kan gevoelen, omdat men ze begrijpen en waardeeren\nkan, worden ons bloedelooze schimmen voorgetooverd, die alleen de\noorzaak van haar bestaan vinden in het brein van een eenzijdig gevormden,\nmeest zeer bekrompen, schepper, die te weinig aesthetische\nontwikkeling heeft, om de eischen van den kunstvorm, die als\nvoertuig gebezigd wordt, te kennen.\nHet is dezelfde valsche smaak als in de tijden der Lafontaine\'s,\nder Spiessen, der Anna Eadcliffe\'s; de gewrochten van deze verheffen\nzich echter nog boven de hedendaagsche wanschepsels op hetzelfde\ngebied; want zij verraden meer fantazie, en zijn dan ook,\nzelfs heden nog gelezen, minder slaapverwekkend dan de Engelsche\nromans, die ons in de laatste jaren werden aangeboden.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work The Rose of Ashurst
In this reception

No persons found

Via received works
The Rose of Ashurst Marsh-Caldwell, Anne