*Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen ARTICLE

Title *Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen
Is same as work *Art. in Vaderlandsche Letteroefeningen
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1841
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ["(also via scriptie Francien Petiet, UvA, 2002 – jws 11 05)\n\nsp\n\n HOoms (link + codes) XEX 444; XCCMX 444\n\n[p.442]\n\nGedichtjes voor de beschaafde Jeugd. Bevattende Verjarings-, Nieuwjaars-, Bruilofts- en Albumverzen. Te Gouda, bij G.B. van Goor. f : - 75.\nKindergedichtjes van J. Scheffelaar Klots, geb. Roorda van Eysinga. Te Hoorn, bij Gebr. Vermande, f : - 90.\n\nWij juichen iedere poging toe, die gevoel voor het goede\n\t\n\n\n[p. 443]\n\t\n\nen schoone, smaak en beschaving bij de jeugd kan opwekken en bevorderen. Gedichtjes voor kinderen en voor de beschaafde jeugd kunnen hiertoe medewerken. Om echter de jeugd ook al op Bruiloften te laten zingen en voor haar Albumversjes te vervaardigen, dit vinden wij minder gepast. Verjarings- en Nieuwjaarsdichtjes voor ouders of betrekkingen kunnen hunne nuttigheid hebben. De hier voorkomende zijn niet geheel zonder verdiensten, hoewel zij, daar er op vader, moeder, oom, tante, grootmoeder, neef en nicht en voogd gezongen wordt, wat eentoonig van kleur zijn, hetwelk dan ook niet te verwonderen is, daar men al eene zeer rijke dichtader dient te bezitten, om, bij zoo groote gelijkvormigheid van onderwerp, eenige belang inboezemende verscheidenheid te leveren. Ook hindert ons hier weder die verminking der overkostelijke benamingen, die wij aan onze ouders geven: dat Moesje, voor moeder, Opa-lief en Oma-lief, voor grootvader en grootmoeder, behaagt ons niet. Wij leeren onze kleinen bidden onze Vader; en de verknoeijing van den naam van vader duidt immers geen meerdere hartelijkheid of liefde aan? Wij hebben hooge achting voor alle bevoegde Schoolopzieners; maar het zal ieder, die in deze betrekking het gewone schoolbezoek aflegt, toch zonderling toeklinken, wanneer de kinderen hem begroeten met het:\n \n‘Zijt welkom, brave Letterheid!’\n\nIn het Album van een' Onderwijzer of Leeraar het kind te doen schrijven:\n \n‘Het is streelend, wen m' in eere’ (ook dichterlijk\n \nniet gelukkig)\n \n‘'t Hoogaanzienlijk ambt bekleedt,’\n\nkomt ons overdreven voor. Eere den onderwijzersstand; maar zoo noemt men de betrekking van eenen Minister of Staatsman; en, gelijk wij dan ook reeds te kennen gaven, wij zijn niet voor dat zoo vroeg aanleggen van Albums. Op het punt van de Albums zijn wij het, wat dat aanleggen en de waarde betreft, met jonathan, in zijne Waarheid en Droomen, eens, als hij zegt: ‘Ik ben geen minnaar van den gewonen Album-vorm, tweehonderd losse bladen in een koker. - Vriendschap is voor mij als de kelk van eene roos, die de\n\t\n[p. 444]\n\t\n\nbladeren, welke zij draagt, niet alleen aan zich, maar ook aan elkander verbindt; voor velen heeft zij meer van den vlinder, die de eene bloem na de andere kust, zonder ander onderling verband, dan dat hij ze allen beurtelings zijn hof maakt.’\n\nDe Kindergedichtjes No. 2 voldoen ons beter. De onderwerpen zijn welgekozen; de poëzij is bevallig, en bevat vrij wat minder rijmelarij, dan wij wel eens in boekjes van dien aard aantroffen XEX. Opregtheid, Morgenpligt zijn, onder anderen, lieve stukjes. Uit het laatste iets ter proeve:\n \n‘Kindren, zijt gij frisch ontwaakt,\n \nHebt ge een zachte rust gesmaakt\n \nEn in 't koestrend dons gelegen,\n \nO dan is 't uw dure pligt,\n \nEer ge iets anders nog verrigt,\n \nGod te danken voor zijn' zegen.\n \n \n \nO, dan ziet de Hemelheer\n \nVol van liefde op u ter neer,\n \nEn zal steeds aan u gedenken;\n \nJezus, aller kindren vriend,\n \nZal dan alles, wat u dient,\n \nOp uw bidden aan u schenken.\n \n \n \nHij, zoo liefderijk en goed,\n \nSprak eens met een teêr gemoed:\n \n“Laat de kindren tot mij komen.”\n \nO, vergeet die woorden niet;\n \nMaar volbrengt, wat Hij gebiedt;\n \nDan hebt gij geen kwaad te schromen.’\n\nDezelfde woorden en gedachten, in de twee laatste coupletten voorkomende, treffen wij nog eens in het laatste couplet van het versje, Opregtheid, aan: zulk eene armoede moest men, bij de schatten, voor kinderlijke poëzij voorhanden, hier niet vinden.\n\nHet boekje is lief uitgevoerd. De plaatjes zijn niet onbehagelijk. Het meisje op plaat 2 is ongelukkig misteekend en te groot van hoofd; zoo ook maria op bl. 57.\n\nOok weder bij het aankondigen dezer kinderwerkjes dachten wij: Onnavolgbare van alphen, hoe hebt gij den kindertoon getroffen, en getoond, de kinderlijke ziel te hebben bestudeerd! XCCMX\n\n \n\nNo. V. Boekbesch. bl. 212. reg. 17 staat onverklaarbaar in stede van verklaarbaar.\n\nNo. IX. bl. 395. reg. 10 en 14 v.o. staat 's Is in plaats van 't Is.\n(dbnl)"]
In this reception

No persons found

Via received works
Kindergedichtjes (Roorda van Eysinga) Josina Roorda van Eysinga