*Mention in Art. in De Gids ARTICLE Netherlands

Title *Mention in Art. in De Gids
Is same as work *Mention in Art. in De Gids
Author Elisabeth Jane Irving
Reference
Place Netherlands
Date 1889
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ["In art. on John Ruskin.\n\n[p. 485]\n“Vier jaar te voren had een Amerikaansch Magazine de\nEngelsch-sprekende natiën luide geluk gewenscht met het bezit\nvan vier groote in leven zijnde //profeten.* Maar weinig weken\nna dezen trotschen juichtoon was George Eliot ') teugrave\ngedaald; Carlyle en Emerson volgden binnenkort; en hoewei\nEu s k in nog leeft en bij tusschenpoozen eene goede gezondheid\ngeniet, zoo hebben toch, sinds jaren, herhaalde aanvallen\nvan hersenkoorts hem buiten staat gesteld, eenigen arbeid van\nbelang te ondernemen. Het werk dier vier ligt vóór ons, —\nafgedaan, ofschoon bij lange na niet afgerond. En de geest\nwaarvan dat werk, als een geheel beschouwd, de krachtigste\nen meest populair-Engelsche uitdrukking was, is langzaam\nmaar zeker op weg, door de gansche beschaafde wereld heen,\nde harten te verzachten en de geesten te verlichten. Want\ndie profeten leefden en dachten niet voor hun vaderland alleen.\nDe onderwerpen en vraagstukken, welke hen bezighielden, zijn\ndezelfden, die op het oogenblik in alle beschaafde landen de\n\n1) Dat George Eliot tot dit viertal gerekend werd, was omdat zij, het eerst\nin Engeland, den roman tot drager maakte van wijsgeerige denkbeelden. De\npractische levensbeschouwing van alle vier bernstte op het ernstige besef van\nsolidariteit, dat ieder menschelijk individu aansprakelijk stelt voor de goede of\nslechte gevolgen zijner daden. Maar Carlyle en George Eliot zoeken het hoogste\ngoed in zelfverloochening; Emerson en Ruskin achten het 's menschen plicht zelf\noo gelukkig mogelijk te worden en anderen even gelukkig te maken.”\n\n[p.492]\n“Het eerste kenmerk dan van deze gezamenlijke geestelijke\nbeweging, m. a. w. de hedendaagsche met-materialistische school\nin Engeland, die schrijvers omvat van zoo uiteenloopende meeningen\nals kardinaal Newman, Carlyle, Ruskin, Browning,\nTennyson, Rossetti, George Eliot, Aartsdeken Stanley, Matthew\nArnold, Darwin, Herbert Spencer, Max Muller; — het eerste\nkenmerk van die school is: Eerlied. Eerbied voor dat wat zij\naanziet als de kindsheid van het menschelijk geslacht: het onwetende,\ntastende, struikelende, hartstochtelijke Verleden, dat,\nbij al zijne dwalingen en al zijne misdaden, de noodzakelijke\nvoorlooper was van onze hedendaagsche beschaving en de kiemen\ndaartoe met zich droeg. Eerbied voor Schoonheid, hetzij\nbezield of onbezield, stoffelijk of geestelijk, en voor Kunst als\nde uitdrukking van onbaatzuchtig welbehagen in schoonheid.\nEerbied voor de Vrouw, niet als een afzonderlijk, geheel op zich\nzelf staand individu, met mannen wedijverend in de renbaan van\nhet geldverdienen, noch ook louter als de voortbrengster van\nkinderen, de kookster en naaister, wier werkkring beperkt is\ntot de behoeften van het dierlijk bestaan, maar als de gezellin,\nde vriendin, de dienende en geleidende engel des mans. Eerbied\nvan haar, zooals die gedurende een korten tijd, in de beste dagen\nvan Katholicisme en Ridderlijkheid gekoesterd werd door enkele\nder edelste zielen, door wie de. reinheid der maagd, de heiligheid\nvan het moederschap en de zelfverloochening der liefhebbende\nvrouw beschouwd werden als de hechtste en teederste schakel\ntusschen het menschelijke en het goddelijke. Voorts Eerbied\nvoor Gezag; niet voor een dat de geesten aan kluisters legtr\nmaar voor een dat met strengheid de zwakken tegen de sterken,\nde rechtvaardigen tegen de onrechtvaardigen beschermt; gezag\nin den zin van een wijze beteugeling, die langzamerhand kan\nworden losgelaten, naarmate de menschen vorderen in achting\nvoor hun eigen beter-ik en voor de rechten van anderen. Eerbied\nvoor de Natuur in al hare verschijnselen, groot en klein; voor\nde gansche zichtbare schepping: mensch, beest, plant, zoo raadselachtig\nschoon aaneengeschakeld in de opklimmende keten des\n\nJOHN RUSKIN. 493\nlevens. Eerbied eindelijk voor de groote Eerste Oorzaak, de onbegrepen\nen onbegrijpelijke Ziel-aller-dingen, die ieder menschenras\nen elk tijdperk van menschelijke ontwikkeling zich op nieuw\nheeft voorgesteld als de belichaming zijner hoogste opvatting\nvan volmaaktheid: de onbekende Macht, die wij in oogenblikken\nvan zeldzame geestverheffing, of bij het zien van een zeldzaam\nedel menschelijk schepsel, aanschouwen mogen als in een onduidelijken\nspiegel, de onvolmaakte en bewegelijke menschelijke\nziel.\nEen tweede kenmerk dezer groote school — als wij het niet\neen uitvloeisel van het eerste moeten noemen — is haar diepe\nErnst: dat overweldigend, besef van de heiligheid en geheimzinnigheid\nvan het menschelijk leven en van den omvang der\nmenschelijke verantwoordelijkheid, dat maakt dat in het oog\ndezer denkers de lichtzinnige of bittere lach, de geest van spot\nen hekel en het verbazend oppervlakkig zelfvertrouwen, zoo algemeen\nonder het levende geslacht, weinig anders dan heiligschennis\nzijn.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))"]

No works found

In this reception
mentions person George Eliot
Via received works

No persons found