'De Meisjesjaren van mevrouw de Charriere' & 'Belle van Zuylen en Constant d'Hermenches' 'Mrs de Charrière's youth' & 'Belle van Zuylen and Constant d'Hermenches' ARTICLE Netherlands

Title 'De Meisjesjaren van mevrouw de Charriere' & 'Belle van Zuylen en Constant d'Hermenches' 'Mrs de Charrière's youth' & 'Belle van Zuylen and Constant d'Hermenches'
Is same as work 'De Meisjesjaren van mevrouw de Charriere' & 'Belle van Zuylen en Constant d'Hermenches'
Author Willem Hendrik de Beaufort
Reference
Place Netherlands
Date 1908
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['reprinted in W.H. de Beaufort, Nieuwe geschiedkundige opstellen. Amsterdam, Van Kampen, 1911 I, 80-122.\n\n[p. 112-113]\n"Het in 1906 verschenen boek van den Zwitserschen letterkundige Philippe Godet: Madame de Charrière et ses amis, heeft in ons land, zooals wel vanzelf spreekt, ruimschoots belangstelling gewekt. Mevrouw de Charrière toch, die wat haren letterkundigen arbeid betreft geheel tot Fransch Zwitserland behoort, was Nederlandsche van geboorte en heeft tot haar dertigste jaar in Nederland gewoond. Door haar huwelijk Zwitsersche geworden, is zij eigenlijk slechts in naam van nationaliteit veranderd; niet in dien zin dat zij Nederlandsche is gebleven, integendeel, voor haar geboorteland heeft zij niet veel meer gevoeld, maar voor haar nieuwe vaderland allicht even weinig, „Je voudrais être du pays de tout Ie monde," schreef zij in hare jeugd en inderdaad behoorde zij tot die personen, in de achttiende eeuw niet zeldzaam, waarvan men gerust kan zeggen dat zij den band die hen aan een bepaald volk verbond niet waardeerden, ja zelfs ter nauwernood voelden. Zoo zij iets waren, dan zoude men hen Franschen hebben kunnen noemen, maar alleen wat hun geestelijk leven betrof. Zij leefden, dachten, schreven en spraken zooals de keur der meest beschaafde Franschen, zij beschouwden Parijs als de geestelijke hoofdstad der wereld, maar zoo zij zich behagelijk voelden in het land waar zij door geboorte of ten gevolge der omstandigheden gevestigd waren, omdat de vrijheid van spreken en handelen hun daar niet werd betwist, dan waren zij daarmede volmaakt tevreden en voelden niet de minste jaloerschheid jegens de onderdanen van den koning van Frankrijk.\n\n[p. 226-227]\n"De bekende vereerder van mevrouw de Charrière, de Neuchatelsche hoogleeraar Godet, heeft allen die in het leven en den letterkundigen arbeid van deze merkwaardige vrouw belangstellen wederom aan zich verplicht door de brieven tusschen haar en haren vriend Constant d\'Hermenches gewisseld te doen drukken. Het is evenwel te betreuren dat deze uitgave niet volledig is. De brieven van Constant zijn slechts in uittreksels medegedeeld en die van mevrouw de Charrière worden hier en daar door gestippelde lijnen onderbroken, die bij den lezer het onaangename gevoel van teleurgestelde weetgierigheid opwekken. Wat is weggelaten — zegt de heer Godet in zijne voorrede — zijn toespelingen op gebeurtenissen zonder gewicht of op personen die onze aandacht niet verdienen. De brieven zijn echter bijna alle uit den tijd toen mevrouw de Charrière nog freule van Tuyll was en de gebeurtenissen en personen die er in besproken zijn zouden in het oog van den Zwitserschen geleerde, die alleen op de verdiensten en talenten van de schrijfster acht slaat, onbelangrijk kunnen zijn, maar toch voor den Nederlandschen lezer die de brieven ook als bijdrage tot de kennis van het maatschappelijk leven van zijn land waardeert, wel degelijk belang kunnen hebben. Intusschen blijft er niet anders over dan tevreden te zijn met wat ons wordt medegedeeld; veel er van kenden wij reeds uit Godet\'s groote boek over mevrouw de Charrière, maar naast het nieuwe waardeeren wij ook dat wij nu alles in zijnen samenhang en zoo goed mogelijk tijdrekenkundig geordend bijeen hebben."\n\n[p. 238]\n"de Nederlandsche lezer zal zich dikwijls moeilijk kunnen voorstellen dat hij in deze brieven het werk van een landgenote onder zijn ogen heeft [...] taal [...] vorm [...] denkbeelden doen in geen enkel opzicht aan een Nederlandsche oorsprong denken".\n\n[p. 239]\n"Belle van Tuyll was niet zoozeer verfranscht, dat de Nederlandsche letterkunde een gesloten boek voor haar bleef; zij kende onder anderen Sara Burgerhart en vond zelfs in de lezing van dezen roman aanleiding om hare Lettres Neuchateloises te schrijven. Maar in hare eigen taal te schrijven schijnt zij nooit te hebben beproefd. Indien zij met een Nederlander was getrouwd en in haar land was gebleven zoude zij misschien voor onze letterkunde niet geheel verloren zijn gegaan. Voor één Hollandschen roman van hare hand zouden wij zeker gaarne tal van achttiend-eeuwsche voortbrengselen onzer letterkunde willen ruilen. Dat wij dien niet bezitten is inderdaad een groot gemis en dat Constant hieraan middellijk ook schuld heeft gehad is voor ons een reden te meer om het te betreuren dat Belle van Zuylen dezen man zoo vroeg op haren levensweg heeft ontmoet."\n\n[dankzij de "Digitale Gids"; cf. www.arik.nl]']

No works found

In this reception
comments on person Charrière, Isabelle de
comments on person Philippe Godet
Via received works

No persons found