*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author J.C. Costerus
Reference
Place
Date 1881
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.573]\n\nNatuurfantazieën, door G. Carelsen, schrijfster van:\n"Brieven van een Landmeisje".\n\nHet bundeltje schetsen, welks titel ik boven afschreef, werd reeds\nvóór dezen in verschillende bladen met lof aangekondigd en de\nschrijfster zelve geluk gewenscht met hare nieuwe pennevrucht. Ook\nik wil verklaren met te beginnen dat de lezing van dit werkje mij\nveel genot verschaft heeft; maar nu ik de pen opvat om er het een\nen ander over te zeggen, gevoel ik maar al te zeer dat ik de schoonheden\ndezer Natuurfantazieën zeer gebrekkig zal kunnen schatten.\nMen kan zich hier op tweeërlei standpunt plaatsen, op literarisch en\nop natuurkundig. Als letterkundig product zijn de schetsen ongetwijfeld\nvan groote waarde; de wijze, waarop Mej. C. vertelt, is\nmeesleepend, haar tact om iemand door een praatje op het eigenlijke\nonderwerp voor te bereiden, meesterlijk, de opmerkingen over allerlei\nzaken meestal juist, en hare levensbeschouwing, die zich zoo duidelijk\nuitspreekt, door en door gezond. Ja, stedelingen, luistert naar het\nlandmeisje, wanneer ze u aanspoort om te wandelen en daardoor\ngezondheid op te doen, gelooft haar vrij, als ze u verzekert dat de\nomgang met de natuur u met de wereld verzoent, wanneer droevig\nwedervaren uw gemoed mocht verbitterd hebben. Doet zoo als zij\nu aanraadt, beschouwt niet alleen de prozaïsche zijde der wereldsche\ndingen, maar tracht zonder overdrijving ook de poëzie te vinden.\n\n574 B1BLIQGKAPHISCH 4LBUM.\nIk sprak daar over de juistheid der opmerkingen ; ?,ij geeft er een\naantal! De wandeling langs de bloemmarkt o. a. is ontegenzeggelijk\namusant, gij zijt er bij, wanneer ze u wijst op de "smeerwortels in\ngalakostiium", de Oranje-lelies, de Cinerana\'s en Calceolaria\'s, de\nFuchsia\'s, de Geraniums en de Heliotropen, "in gesloten gelederen"\nvolgens de grootte gerangschikt, en op de jongens, die de gekochte\npotten voor u naar huis willen brengen. Ieder moet het volkomen\neens zijn met de opmerkingen over de blauwe korenbloemen, waarvan\ngezegd wordt, dat ze alleen maar schoon zijn in hare eigenaardige\nomgeving tusschen rogge op een liefst golvenden zandgrond, ver van\nhet stadsgevoel verwijderd. Hoe natuurlijk schetst ze het Engelsche\nlandschap naar aanleiding van een bezoek aan Windsor. Hecht gezellig\nlegt ze ons op Palmzondag uit, welke planten den naam "Palm"\nvoeren, met de reden waarom. — Aan alles kan men bemerken, dat\nde schrijfster der Natuurfantazieën veel heeft gezien en gedacht ;\nzij is kennelijk gewoon op te letten en te vergelijken met hetgeen\nzij vroeger leerde kennen.\nGelijk ik boven zeide, acht ik mij niet bevoegd aan de letterkundige\nwaarde van dit boekje door eene beoordeeling uit. dit oogpunt\nvolle recht te doen weervaren, en moet ik de verklaring afleggen\ndat de vorm zoo schoon is, dat men enkele minder belangrijke en\nzelfs onjuiste mededeelingen nauwelijks met ernst kan afkeuren. Toch\nwil ik niet nalaten Mej. C. aan te raden, om alles wat zij meedeelt\nals feiten, vooraf nauwkeurig te beschouwen of bij andere schrijvers\nna te slaan. Ik weet wel, dat het tot den indrnk, dien Begonia\'s\nop ons maken, niet veel afdoet, of er drie vruchtbeginsels aanwezig\nzijn, of slechts één driehokkig, maar waarom moet hij, die door deze\nschetsen tot de nadere kennismaking met bloemen geleid wordt, bij\nzijn eerste poging ontdekken, dat hij onjuist is ingelicht ? Zou dat\nvertrouwen bij hem wekken? \'t Is heel aardig gezegd, dat de Mol\nzijn armen tot aan den elleboog onder de huid verbergt en zich\ndaardoor van de overige dieren onderscheidt, maar ik vraag bij welke\ndieren (Mensch en apen uitgezonderd) dit niet zoo is. Ook de\n"dubbele boodschap" (Hoofdstuk XIV) geeft tot velerlei opmerkingen\naanleiding. Hier wordt de ontdekking van C. K. Sprengel\nmeegedeeld, dat de bestuiving van bloemen niet van zelve, maar\nmeestal door de bemiddeling van Insecten tot stand komt, Hier is\nveel te veel gefantaseerd. Mej. C. heeft dit belangrijke onderwerp\n\nBIBLIOGEAPHISCH ALBUM 575\nblijkbaar niet nagegaan. Sprengel heet b. v. voordurend Spengler;\nde Vanille-cultuur op Java werd opgegeven! (nb. hoeveel geurige\nVanille-stokjes worden er jaarlijks niet uit Java aangevoerd!) en wel\nomdat het te omslachtig was, het werk dei- Insecten, die bij de overbrenging\nder genoemde plant niet uit Mexico waren meegekomen,\ndoor mensehenhanden te laten verrichten! De waarheid is, dat na\n(ik meen) Teysman\'s ontdekking de Vanille-cultuur voldoende resul,\ntaten geeft, orndat daartoe aangestelde werklieden de bestuiving\nkunstmatig bewerkstelligen. En zoo zijn er in datzelfde hoofdstukje\nnog andere uitdrukkingen, waaruit maar al te zeer blijkt, dat de\nschrijfster verteld heeft, voordat zij de geschiedenis had gevat. Later\nwordt de snelle loop van den haas verklaard uit de grootere lengte\nder vdórpooten in vergelijking met de achterpooten. Alsof een liefhebber\nvan haas niet liever één der dikke lange achterpooten afkloof\ndan de beide magere vdórpootjes! — Deze en andere onjuistheden,\nvoor een deel het gevolg van onnauwkeurige waarnemingen, zijn te\nbetreuren, wijl het naar mijne overtuiging onwaar is, dat onze bewondering\nvoor de. heerlijkheden der natuur vermindert, naarmate\nwij haar grondiger onderzoeken. Dat ik geen complete opsomming\ner van geef, ligt eenvoudig daaraan dat ik den schijn niet\nop mij wil laden, van meer op de minder gelukkige eigenschappen\ndan op de groote verdiensten der Fantazieën te hebhen gelet. Om\ndezelfde reden ga ik enkele minder belangrijke hoofdstukjes (XIX,\nXXXI, XXXIV) met stilzwijgen voorbij, benevens XXVIII "De Lotos",\nwaarin een 13-jarig meisje tegen een ouden literator een betoog\nhoudt over Lotus corniculatus; en als deze haar voorstelt om te\nAmsterdam de Victoria regha te gaan zien, zegt zij: "zij (de Victoria)\nbloeit het mooist des avonds, maar bij gaslicht, dat vind ik z o o . . . .\n....onnatuurlijk." Dat heele 13-jarige kind is verbazend onnatuurlijk.\n— Waarom eindelijk een philosophiae doctor (hoofdstuk XV)\nals type van éénzijdigheid moet worden voorgesteld, als iemand "voor\nwien andere takken van mensehelijke kennis, dan dien hij beoefent,\neen gesloten boek zijn", is mij niet duidelijk. In allerlei klassen\nvan menschen treft men zeer éénzijdig ontwikkelde leden aan.\nMaar genoeg. Niettegenstaande de laatste opmerkingen heet ik\ndeze Natuurfantazieën hartelijk welkom en spreek daarbij gaarne den\nwensch uit, dat Mej. Carelsen (met of zonder dit pseudoniem) voortga\n\n576 BIBLIOGBAPHISCH ALBUM.\nden leek te leeren dat de beschouwing der natuur niet alleen het\nverstand maar ook het gemoed kan bevredigen."\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Natuurfantazieën
In this reception

No persons found

Via received works
Natuurfantazieën Amy Geertruida de Leeuw