Correspondentie met Rijklof van Goens LETTER

Title Correspondentie met Rijklof van Goens
Is same as work Correspondentie met Rijklof van Goens
Author Frans van Lelyveld
Reference
Place
Date 1765
Quotation
Type LETTER
VIAF
Notes ['“Ah, que n’a-t-elle eu la bonté d’écrire en néerlandais!\nQuel honneur pour les Pays-Bas! Quel avantage si les roturiersgrâce à elle\nse mettaient à lire” (D’après Dubois/Dubois, Zonder Vaandel, p. 118)\n\nNL: "Ach, was die Juffer zo goed om in \'t Duits [= Nederlands] te schrijven! \nWelk een eer voor Holland! Welk een voordeel indien de Burgerman \ndoor haar aan \'t lezen raakte" (1765; d\'après Dubois, Zonder Vaandel 118).\n\nWille, Van Goens, 1993, p. 251:\nVan Goens prees hem ook met aanstekelijke geestdrift het anoniem verschenen Le Noble van Bella van Zuilen [sic] aan: "Is het waerlijk zo? is er in Holland? is er in uw geboortestad een vrouw? van zoveel smaek? van zoveel verstand? die Le Noble schrijft? waerlijk edel! Ik heb het met de uiterste smaek gelezen, en vinde het in zijn soort uitmuntend. Jammer zou het zijn, indien zo aanzienlijk vernuft hare vermogens niet besteedde in dienst van haer vaderland, Hollandsche caracters maelde, in een Hollandsche tael" (11-4-1766)\n\n"Le Noble heeft mij zeer wel bevallen, \'t is een fraei stukje, vooral de voorste helft: \'t is jammer dat er een faut of drie in is, die grof zijn. Als zij een caracter geschilderd hadt, dat bij de Hollanders wat meer algemeen was dan zulk een adel, geloof ik, dat het niet kwaelijk was te vertalen" (10-5-1766)\n \nVan Goens komt op tegen de kritiek, en Lelyveld trekt ze grotendeels in: “Le Noble is toch uitmuntend, wat is ze in ’t begin in die beschrijvingen fraei! Ieder woord is een zaek, en daer ze die 2 jongelui samen brengt, wat is ze daer levendig, verrukkende, tour bij tour en slag op slag". Toch houdt Lelyveld enig bezwaar: dat de baron / noch de Valaincourt noch diens familie zou gekend hebben, de volstrekte, ostentatieve minachting van Julie voor haar adellijke voorvaderen, en nog een paar kleine dingen stonden tegen de waarschijnlijkheid, het grove liegen van Julie tegen haar vader in dingen van belang, geen badinage, maar tricherie, strijdt tegen de goede zeden en tegen \'t haar verleende karakter. "Ik blijf er bij, de voorste helft is fraai, is verrukkend, is al wat men hebben kan. [...] Vergeef mij, Mijnheer, dat ik gesproken heb van grove fauten. Bij de eerste lezing, ja! meende ik ze gevonden te hebben die lomp waren, maer bij gelegenheid dat gij die verzocht te weten, heb ik het weer herlezen, en ze verdwijnen, of worden merkelijk lichter." Enige reflexiën heeft hij echter als bewijs van goede wil toch meegedeeld. (16-5-1766)\n\np. 249:\n[...] hij kent zo goed Van Goens\' lage gedachte van heel onze literatuur, dat hij de woorden: "de tael is er niet toe in achting, de tael is er niet toe geschikt", toen Bella van Zuylen een verhaal in \'t Frans had uitgegeven, als Van Goens\' eigen mening opnam, en ze heftig tegensprak: "Bij wie is de tael niet geacht? bij luiden van de eerste wereld, die onze tael achten, alzoo weinig als de Noordholl. modes; [...] maar lezen die luiden? denken die luiden? Zo neen, dan wordt voor hun niet geschreven, dan is aen hun oordeel of vooroordeel niets gelegen; zoo ja, dan kunnen ze uit de proeven zien dat ze dwalen - maer de tael, en dat is het ergste, de tael is er niet toe geschikt - toen ik dat las, wilde ik een vertaling ondernemen van Le Noble, en laten die zien aen Jufvr. v. Zuilen, of onze tael er niet toe geschikt is of kan worden. Nimmer heb ik in ernst de Fransche tael boven de Hollandsche horen stellen." (30-5-1766)\n\n(brieven in VU Documentatiecentrum Protestantisme)\n\nEanker']
comments on work Le Noble, conte moral
In this reception

No persons found

Via received works
Le Noble, conte moral Charrière, Isabelle de