*Art. in De Gids ARTICLE

Title *Art. in De Gids
Is same as work *Art. in De Gids
Author Unknown journalist (to be identified)
Reference
Place
Date 1847
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['(Via scriptie Francien Petiet, UvA, 2002 – jws 11 05)\nart. on dutch translation\n\nJournalist: R.S.\n\n[p. 159]\n“RAADGEVINGEN VOOR VROUWEN EN MOEDERS, uit den\nschat harer ondervinding medegedeeld, door\nCharlotle Bublack. Met eene voorrede van Dr.\nC. G. Carus. Uit het Hoogduitsch vertaald door\nJ. D. Schepers, Med. et Art. Obst. Doctor te\nWoudsend. Sneek, bij van Druten en Bleeker,\n1846. 120 bl. kl. 8°.\n\nHet was Ref. aangenaam, eenigen tijd geleden , dit Werkje\naangekondigd te zien; hij hoopte, op den titel afgaande,\ndaarin eene geschikte handleiding te vinden voor jonge vrouwen\n, in die belangrijke tijdperken van haar leven, waarin\nzij als zwangeren en barenden, als zogende en verplegende\nmoeders optreden; te meer hoopte hij dit, omdat het oorspronkelijke\n, van eene aanprijzende voorrede van den zoo\ngunstig bekenden Gynaecoloog CARDS voorzien , in zijne soort\nzeker niet tot de minst goede populaire geschriften konde behooren.\nVan den anderen kant kwam echter ook de gedachte\nbij hem op, of een zoogenaamd Volksboekje wel geheel geschikt\nwas om vertaald te worden, daar het berekend moet zijn naar\nde bijzondere behoeften van het volk, voor hetwelk het bestemd\nis, en men niet verwachten kan , dat in ons land juist\ndezelfde vooroordeelen en kwadetgewoonten aangetroffen worden\n, die in Saksen heersenen, noch ook, dat dezelfde raadgevingen\nalhier ingang zullen vinden, welke aldaar te pas komen.\nRee. verwachtte echter, dat de Vertaler, die als Nedcrlandsch\nVerloskundige dan toch wel cenigzins met de vele\n\n[p.160] RAADGEVINGEN VOOR VROUWEN EN MOEDERS,\nverkeerde denkbeelden , gewoonten en vooroordeelen , welke in\nNederland bestaan, dient bekend te zijn, de vrijheid zoude\ngenomen hebben , bij het vertalen , het boekje naar de behoeften\nvan haar, voor wie hij schreef, om te werken. Met deze\ngedachten vervuld, nam Ref. de raadgevingen in handen ; hij\nvond zich echter deerlijk bedrogen. In plaats van een aangenaam\nleesboekje voor vrouwen uit den beschaafden stand, hetwelk\neenigzins op dezelfde lijn zoude kunnen geplaatst worden\nmet het zoo gunstig bekende werkje van Dr. ALLEBÉ :\n»De ontwikkeling van het kind:" en daarmede een volkomen\ngeheel zoude uitmaken, — dewijl het, volgens den inhoud der verschillende\nafdeelingen, meer bepaald raadgevingen aan vrouwen\nen moeders, met betrekking tot haar zelve, bevat; terwijl\nDr. ALLEBÉ hoofdzakelijk de behoeften van het kind op het oog\ngehad heeft, — vond Ref. een geschrift, dat volgens den inhoud\nvoor vrouwen en moeders al zeer weinig geschikt is,\ndaar zij zeker de helft er van wegens gebrek aan de hiertoe\nbenoodigde kennis niet zullen begrijpen, en dat buitendien\ndoor den stijl eene alles behalve aangename lectuur oplevert,\nja zelfs hier en daar onverstaanbaar is. Ref. verwonderde zich,\nhoe iemand, als CARUS, aan zulk een werkje zijnen naam had\nkunnen verbinden , en voelde zich genoopt de vertaling met\nhet oorspronkelijke te vergelijken ; het gevolg hiervan was,\ndat hij zich overtuigde, dat de ongunstige indruk, welken het\nBoekje op hem gemaakt had, grootendeels aan den Vertaler te\nwijten was. Reeds bij het vergelijken van de titels bespeurde\nRef., dat de Heer SCHEPERS de strekking van het werkje niet\nbegrepen heeft; CHARLOTTE RUBLACK schreef: »für junge Frauen\n»und Hebammen," en gaarne erkent Ref., dat de inhoud voor\nde laStsten vele goede en noodige wenken bevat ; in den Hollandschen\ntitel is echter deze bedoeling niet uitgedrukt, waarvan\nhet gevolg is, dat men nu bij het lezen geheel iets anders\nvindt dan men verwacht. Het boekje, zoo als het voor ons\nligt, is in acht afdeelingen gesplitst; hiervan handelt de\neerste over de menstruatie; de schrijfster bespreekt hier voornamelijk\nhet eerste intreden dier functie in den jeugdigen, en\nhet ophouden derzelve in den gevorderden leeftijd. Dat het\ndoelmatig was, om juist met dit onderwerp te beginnen, waarover\nvrouwen , zelfs in de mindere standen , liefst slechts in\nverbloemde termen spreken, gelooft Ref. niet; hij had het\nliever achteraan geplaatst gezien , als raadgeving aan de moe\n\n[p.161] DOOR CHARLOTTE BÜBLACK.\nders, om haar in staat te stellen te waken voor de gezondheid\nvan hare dochters, wanneer deze in den leeftijd der huwbaarheid\novergaan. In de 2de afdeeling wordt over de zwangerschap\ngehandeld. De teekenen derzelve, de bezwaren , die. zij\nsoms medebrengt, de voorzorgen, die zij vordert, worden vrij\ngoed uiteengezet; bij het lezen van dit hoofdstuk zal men echter\nspoedig bemerken, dat, zoo de schrijfster reeds niet wèl\ngedaan heeft, met tegelijk voor vrouwen en voor vroedvrouwen\nte schrijven, de Vertaler nog meer gedwaald heeft, door het\nboekje alleen voor vrouwen en moeders te bestemmen. De\n3d e afdeeling wordt aan eene korte beschouwing van de miskraam\nen vroegtijdige verlossing gewijd; Ref. had dit gedeelte\nliever weggelaten gezien, daar deze toestanden, als steeds ziekelijk,\neigenlijk geheel tot het gebied der Genees- en Verloskunde\nbehooren. De baring en verpleging der kraamvrouw worden\nin de 4de afdeeling besproken ; de raadgevingen, die dit gedeelte\nbevat, zijn , hoewel in het algemeen dezelfde aanmerking\n, die Ref. op de 2de afdeeling maakte, hier toepasselijk is,\nvrij volledig en doeltreffend. De 5de afdeeling handelt over het\nzogen, vooral in betrekking tot de moeder, terwijl in de\n6de afdeeling over de verpleging van het kind gesproken wordt;\nvooral dit laatste hoofdstuk voldeed Ref. (althans in het oorspronkelijke)\nzeer wel, en bevat ook verscheidene voor Hollandsche\nmoeders nuttige wenken. Zoo de 7de afdeeling, over\nde ziekten der jonggeborenen handelende, weggelaten ware geworden\n, het boekje zoude er niet in waarde door verloren\nhebben, daar de eenige raad, welke voor vrouwen en ook\nvoor vroedvrouwen in dit opzigt te pas komt, wel hierin zal\nbestaan, dat zij, zoodra zij iets vreemds bij het kind opmerken,\nzich om raad tot een\' deskundige wenden. In de laatste of\n8ste afdeeling wordt over de keuze eener min gesproken; dit\ngedeelte had Ref., om het groote belang van het onderwerp,\nwel gewenscht wat uitgebreider behandeld te zien.\nDat Ref. zich niet vergiste, toen hij betwijfelde, of een\nDuitsch boekje, over deze onderwerpen handelende, wel geschikt\nwas voor eene eenvoudige vertaling, kan reeds dadelijk\nblijken uit het groote onderscheid, dat tusschen den stand\nvan vroedvrouw in Duitschland en in Nederland bestaat. In\nDuilschland toch bedient men zich vrij algemeen, zelfs in de\nhoogere standen, van vroedvrouwen, terwijl een vroedmeester\nsJechts dan, wanneer kunsthulp noodig schijnt, geroepen\nB. 11<=J. 11\n\n[p.162] RAADGEVINGEN VOOR VROUWEN EN MOEDERS,\nwordt; in Nederland daarentegen wordt de hulp van eene\nvroedvrouw alleen door de mindere klasse ingeroepen, hetgeen\nmisschien wel de voornaamste reden is, waarom de Nederlandsche\nvroedvrouwen over het algemeen zoo weinig beschaafd\nzijn. Hierdoor verliest b. v. de inhoud van bl. 41 en\n42 veel van zijne kracht. Tot de onderwerpen, waarop, naar\nhet Ref. voorkomt, voor Nederlandsche vroedvrouwen meer\nbepaald de aandacht had moeten gevestigd worden, behoort\nonder anderen: 1°. het nadeel van het gebruiken van hooge\nen diepe bedsteden als verlosbedden, hetwelk zoo dikwijls,\nvoornamelijk bij kunstmatige verlossingen, aan den verloskundige\nmoeite en aan de barende nadeel veroorzaakt; 2°. het\nnut van een badje voor het kind, hetwelk bij ons, zelfs in\nden gegoeden stand, zoo zeldzaam op de kraamkamers aangetroffen\nwordt; 3°. het verderfelijke van het toedienen van\nslaapstroopjes aan onrustige kinderen, waardoor, helaas! nog te\ndikwijls aanleiding tot stuipen, ja, tot den dood wordt gegeven\n; het misbruik maken van die ellendige dotjes, vooral door\nminnen en bakers, waarvan het veroorzaken van spruw,\nvan \'twelk de schrijfster op bl. 111 spreekt, misschien wel het\ngeringste nadeel is, terwijl het Ref. meermalen is voorgekomen\n, dat kinderen, die men gedurig op die wijze trachtte\nstil te houden, later de borst in het geheel niet meer wilden\nnemen en werkelijk door gebrek aan voedsel wegkwijnden.\nDoch hierover schijnen de gevoelens verschillend; althans de\nHeer SCHEPERS laat dit woord (Zuipen) op de eenige plaats,\nwaar het voorkomt, in de vertaling weg. Wat op bl. 45\nover den sluitband en over een middel ter vervanging van\ndien gezegd wordt, is onjuist: een brêede, niet te vast aangelegde\nsluitband, zoo als in ons land door geschikte verloskundigen\nalgemeen aangeprezen en gebruikt wordt, is niet\nnadeelig, en voor het gevoel der kraamvrouw aangenaam; ongaarne\nzoude Ref., om het mogelijke misbruik, het gebruik\ndaarvan verbannen zien. Het aanprijzen van tinnen waterflesschen\nter verwarming van de noodige kleedingstukken,\nhet linnen, enz. voor kraamvrouw en kind, zal ook bij ons\nweinig ingang vinden; de bij ons algemeen gebruikte vuurmand\nis én beter koop, én gemakkelijker, én doelmatiger dan\nde waterflesschen, waarvan men er minstens twee noodig heeft.\nDe eenige raadgeving, waartoe dit onderwerp in ons land aanleiding\nmoet geven, is het afkeuren van de gewoonte, om de\ni\n[p.163] DOOR CHARLOTTE RUBLACK.\nmand steeds in de kraam- of kinderkamer te plaatsen, en\nhet aantoonen van het walgelijke en nadeelige, dat er in gelegen\nis, om de kleedingstukken, luijers, enz., zoo als in de\nmindere standen zoo vaak geschiedt, bij den kagchel of voor\nden haard te droogen.\nEn nu nog een enkel woord over de wijze, waarop de vertaling\nbewerkt is. Ref. noemt haar slecht. Over het algemeen\nschijnt de Heer SCHEPERS er zich op toegelegd te hebben, letterlijk\nte vertalen, waardoor de stijl alles behalve vloeijend en\naangenaam is geworden, terwijl germanismen bij dozijnen worden\naangetroffen. De eenige vrijheid, die de vertaler genomen\nheeft, is geweest, dat hij hier en daar woorden en zinnen heeft\nweggelaten, waardoor de zin en de zamenhang weleens geleden\nhebben. Zou dit soms hieraan moeten toegeschreven\nworden, dat hij ze niet verstond, en dus, even als de boeren,\ndie in den bijbel lezen, de kwade woorden maar overgeslagen\nheeft? Want dat de Heer SCHEPERS eigenlijk geen Hoogduitsch\nverstaat, en zich ook niet de moeite gegeven heeft, om een\ngoed woordenboek te raadplegen, hiervan is Ref. ten volle\novertuigd. Enkele staaltjes zullen voldoende zijn, om zulks te\nbewijzen: b. v. «eigene Hinfalligkeit" wordt door eigenaardige\nmisvorming (bl. 3) vertaald; nindem" door indien (bl. 6);\n«Beleg" door Mem (bl. 29); »eine genügend bestandene Prü-\n»fung" door een standvastig onderzoek (bl. 41); »in dieser Be-\n«ziehung" door in deze aanhaling (bl.42); «verschuldet" door\ngedwongen (bl. 71); «Ungebührniss" door ontijdigheid (bl. 77);\n«Kleienbader" door kleibaden (bl. 113); »Frauenflachs" [Sinaria\nvulgaris] door vrouwenhaar [Polytrichium] (bl. 114), enz.\nenz. Op sommige plaatsen is de vertaler de plank geheelmis,\nen schrijft eigenlijk niet veel beter dan nonsens. Bij v. op\nbl. 70 staat: »denn bei noch vorhandenem blutigen Abgange\nnkann das Gehen nicht gestattet werden, und ein langeres\n«Liegen, wenn auch nicht im Bette, ist unerlasslich" (onvermijdelijk)\n; van dezen zin wordt het laatste gedeelte op de volgende\nwijze vertaald: en een langer blijven liggen, hoewel niet\nin het bed, is even verkeerd. Op bl. 74 leest men: «manche\n«Kinder lassen selbst wenn die Milch aus der Brust\nnfliesst diese (d. i. die Milch) am Munde herablaufen ;" hiervan\nmaakt de Vertaler: sommige kinderen.... laten zelfs, als het\nzog uit de borst vloeit, de tepels rondom de mond heenloopen.\nOp bl. 75 zegt de schrijfster: «überhaupt muss das Kind mehr\n\n[p.164] RAADGEVINGEN VOOR VROUWEN EN MOEDERS.\n»nach unter als nach oben an die Brust angedruckt worden ,\n»da der Unterlippe des Sauglings die untere Halfte der Warze\n«sonst gar leicht entschlüpft (ontsnapt, ontglijdt) und er dann\n»bloss an der oberen Halfte saugt, u. s. w.:" in het Hollandsch\ndaarentegen staat: omdat de onderlip des zuigelings de benedenste\nhelft des tepels somtijds terstond vat (!) en hij dus enkel\naan de bovenste helft zuigt, enz.\nWaarlijk, de Nederlandsche literatuur zal er niet bij verliezen\n, al neemt de Heer SCHEPERS ook in lang geene vertaling\nuit het Hoogduitsch weder op zich.”\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
In this reception

No persons found

Via received works
Meine Erfahrungen am Wochenbette. Zur Beratung für Frauen und Hebammen über Schwangerschaft, Geburt und Kindespflege. Charlotte Rublack