| Notes |
['[p.102]\n"O! indien ik den drang mijns harten hief\ngehoor kon geven, dan zou ik eene schoone lofrede op Mistress\nBeecher Stowe houden. Brave Mistress Stowe, die ons\nzoo regt aandoenlijk vertelt, hoe de domme goddeloóze heiden\nTöm fier den kop opsteekt tegen den beul, die hem pijnigt,\nen hoe de bekeerde Tom, de lijdzame Christen Tom, zich\nin vromen, godgevalligen demoed voor zijn meester kromt en\ndöodgeeselen laat onder vrome berusting in Gods wil! Brave\nMistress Stowe, teerhartige huismoeder, die met de «éne hand\nuwen landgeriooten slagen uitdeelt, en hun met de andere hand\neen koekje toeboudt tot stilling van de pijn: — die met de\nééne hand de slavenhouders en handelaars tuchtigt en hun dan\nmeewarig een zalf je op de wond legt, door hun den weg aan\nte wijzen, hoe ze geduldige, vrome, stilberustende, zich dooclwerkende\nslaven kunnen bekomen door \'t gebruik Van een onfeilbaar\nhuismiddeltje: door de bekeering, door hen in t Christendom\nte laten onderwijzen! Waarlijk! door uwe voorstelling\nhebt ge de heilleer des evangelies al zeer hoog verheven —\ntot eene dienstwillige handlangster van slavenhouders! O, ik\nmoet mij in bedwang houden, om hier geen lofzang te schrijven\nop dergelijke schoone bekeeringsgeschiedenissen; doch ik\nmag dat thans niet doen, want mijn brave broeder Benediktus\nGrasmeijer begint reeds met de zijne, die nog stichtelijker en\nmooijer is dan die van TJncle Tom, en ik luister met open\nooren: [...]"\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
|