*Art. about Z.Fleuriot in De Gids ARTICLE

Title *Art. about Z.Fleuriot in De Gids
Is same as work *Art. about Z.Fleuriot in De Gids
Author Marie Henriëtte Koorders - Boeke
Reference
Place
Date 1876
Quotation
Type ARTICLE
VIAF
Notes ['[p.170]\n"Zenaïde Fleuriot, Miss Idéal, vertaald door Nanette,\nmet een woord \'Ter inleiding" van H. C. Lohr. Groningen,\nL. van Giffen, 1876.\n\nIndien ik den indruk, door dit boek op mij gemaakt, in den\nvorm eener schilderij mocht weergeven, zie hier wat ik voorstellen\nzou: een schoone. statige vrouw, met ernstige geregelde trekken,\nmet een hoog voorhoofd, vastberaden lippen, fijne neusvleugels en\ngroote, droomende, melankolieke oogen, thans op de avondster gericht,\ndie tusschen dreigende wolken zich flauw onderscheiden laat.\nAlles aan de schilderij zou soberen ernst ademen, van de stijve\nplooien harer kwakerachtige kleeding af, tot de forsche, bijkans ontbladerde\nboomen toe, die het balkon overschaduwen, van waar zij\nnaar buiten en na;:r boven ziet; terwijl de bleeke herfsttint die over\nhet geheel ligt uitgespreid, er iets onbeschrijfelijk droevigs aan bijzet.\nHet eenige lichtpunt zou een poëtische kindergestalte op den voorgrond\nzijn: het kleine meisje, door wier blonden lokkenschat haar\nvingers liefkozend dwalen, en dat de diepblauwe oogen, een photographie\nvan de hare, met zulk een mengeling van eerbied en vergoding\ntot haar opslaat.\nZoo zou de schilderij wezen, zoo onfransch mogelijk, en toch, in\nduizend onnoembare kleinigheden, haar Franschen oorsprong verradend.\nEen eenvoudig genrestuk, even ongezocht als onaanmatigend,\nniet opgeluisterd door den naam, of zelfs de voorletters, eens gevierden\nmeesters, niet uitgebazuind door gezwollen aanprijzingen; alleen\nin den catalogus onder \'s kenners aandacht gebracht door eenige\neven sobere maar kernachtige aanwijzingen. Een schilderij, waarvan\nmen ten overvloede weet dat het een copie is, en onwillekeurig\nvermoedt dat iets van het fijn-geschakeerde, het teere en liefelijke der\noorspronkelijke schoonheid is verloren gegaan j dat hier een lijn werd\naangedikt, daar eèn schaduw verlegd, of een nauw merkbaren tint verloren\nging in de nauwgezette pogingen om het eenigszins vlottende,\nnevelachtige origineel naar waarheid weer te geven. Maar een\nschilderij, die, zooals zij daar ligt, vol natuurlijkheid en edelen eenvoud,\nons aantrekt en boeit, ons telkens weer tot nauwgezetter waarneming\'\nnoopt, en, zonder eenige inspanning van onzen kant, ons\nlosmaakt van wat er bekrompen, kleingeestig, neerdrukkend is in\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 171\nons-zelf en onze omgeving, en ons opvoert naar hooger, edeler\nsferen; naar wat rein is, en lieflijk, en welluidt.\nZiehier den totaal-indruk door Miss Idéal op mij gemaakt. Mijn\nschilderij is anders alles behalve het portret van de hoofdpersonen:\nwant die is klein en tenger, geloovig katholiek, moeder van twee\nvolwassen zoons en een dito dochter; en, in plaats van in een\nsomber kwakergewaad, hult zij zich o, zoo graag in haar glinsterende,\nruischende visitejapon, die zoo deftig staat en haar zoo flatteert, en\ngeniet volop van wat er prettig en genoegelijk en gezellig is in dit\n"jammervolle leven."\nEigenlijk krijgt men door het "Inleidende woord" een zeer juisten\nindruk van het familie-tafereel, dat zich hier voor ons ontrollen gaat. —\nWelk een gemak en genoegen zijn toch, waar wij zoo overstelpt\nworden door romanlectuur, dat men bijna geen tijd heeft om een\neigen keus te doen, dergelijke "Korte begrippen\'\'. "Dat lees ik\nniet", zegt men, als het halve woord ons reeds afschrikkend klinkt;\nof met een "Dat is juist iets voor mij", is men reeds half gewonnen\nvoor den inhoud. Maar daarom laadt dan ook iemand die zoo\'n\ninleiding schrijft, een zware verantwoordelijkheid op zich, en heeft\nhet, mijns inziens, wel eigenaardige bezwaren in om zoo een schip\nmet eigen lading door een ander van een vlag te doen voorzien.\nDe Heer Lohr echter heeft zich, naar mijn idee, zoo juist van die\ntaak gekweten, dat ik den lust niet bedwingen kan van hier dat\ninleidend woord in zijn geheel over te nemen.\n"Miss Idéal" is ongetwijfeld een van de beste voortbrengselen\nder nieuwe fransehe letterkunde, schrijft hij.\n"Eene hoogst achtenswaardige vrouw, in den goeden zin van het\nwoord fijn beschaafd, met een edel hart, deelt ons in dit boek, dat\nden naam, haar in haar eerste jeugd gegeven, ten titel voert, de\nervaringen mede van haar meisjesjaren en huwelijksleven. Zij geeft\nons een hoogst aanirekkelijke beschrijving van haar rijk en al meer\nverrijkt zieleleven, dat, vooral bij de opvoeding van hare kinderen,\nhaar met zooveel takt deed te werk gaan. Er is in die beschrijving\ngeen schijn van vertooning, integendeel, zij munt uit door\neenvoud en natuurlijkheid. Wel is waar verkeeren wij met de\nschrijfster in toestanden, eigen aan het katholiek getinte leven te\nParijs, maar niemand zal, na kennismaking met haar geschrift, beweren,\ndat het geen algemeene menschelijke toestanden zijn.\n\n172 BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.\n"Het komt mij voor, dat ons hier een hoogst nuttig boek wordt aangeboden,\neen boek, waaruit voor ouders en voor kinderen veel te leercn\nvalt, dat bij menigeen een zeer weldadigen indruk zal achterlaten.\n"Om die redenen acht ik de vertaling een goed werk te zijn, en\nwensch ik haar zeer vele lezers toe. Een eigenlijke aanbeveling\nheeft het boekske niet noodig; het beveelt zich zelf zeer aan.\nAlleen zij niet te vergeefs de aandacht van mijne vrienden en van\nallen, die in hun lektuur beide voor hoofd en hart voedsel begeeren,\nop Miss Idéal gevestigd!"\nHet is dus een autobiographie waarmee wij te doen hebben.\nBehalve door den "eenvoud en natuurlijkheid" van het boek, werd\nik voor mij nog bijzonder verkwikt door h;iar naïviteit, haar humor,\nhaar voorliefde voor ondeugende bijnamen, haar schrandere, geestige\nportretten, en haar gevoelvolle, praktische opmerkingen. Ik kan niet\nnalaten hier, als een klein staaltje, haar uitbarsting te laten volgen\nover de poppen die wij onzen kinderen in handen geven.\n" wij wierpen een blik op dien kring van bordpapieren\npersonages, en ik zuchtte diep. Zijn die mooie dames met hun (haar)\ntrotsche houding, die boerinnetjes met hun fijn voorkomen, poppen;\ndat wil zeggen voorstellingen van kinderen? Hoe kan men verlangen\ndat kinderen liefde gevoelen voor een geblankette nuf, of\nvoor een sluwe boerin? Hoe kunnen zij een grande dame, met een\nsleepjapon, een onbeschaamde lorgneerende kokette, in hun armen\nwiegen, of tegen hun hart drukken? O, hoe afschuwelijk zijn die\nhedendaagsche poppen, en met hoeveel aandoening dacht ik aan\nhet roodwangig poppedijntje, dat ingebakerd moest worden omdat\ner armen en beenen aan ontbraken, maar welks mollig bakkesje,\nwelks kalm uiterlijk, toch eenigszins aan het heilige schepseltje deed\ndenken dat het voor moest stellen : "een kind!"\nO, het is zulk een verleidelijk boek om er uit af te schrijven.\nWel mag de Heer Lohr zeggen dat het, ondanks de Parijs-katholieke\ntint, zoo algemeen menschelijke toestanden bevat.\nWelke huismoeder zit niet in gedachten met haar voor de schrijftafel,\nals dat verrukkelijke stapeltje goud, en het vleiende briefje\nvan iemand aan wier oordeel zij zeer hecht, haar nog in het half\nduister tegenblinken, en zulk een kleurig waas over alles werpen,\ndat zij, als er weer gescheld wordt, en "Jéjé" nog een brief binnen\nbrengt, niet anders denken kan dan het moet weer iets pleizierigs\n\nBIBLIOGRAPHISCH ALBUM. 173\nwezen, en het genot vau het openmaken uitstelt om zich te langer in\nallerlei mogelijke en onmogelijke illusies te kunnen verdiepen! En\nwie ploft niet met haar neer uit dien zevenden hemel, als het een\nbericht blijkt te zijn, dat de ontredderde, haar in eigen en anderer\noog vernederende "troep" van haar schoonzuster, in aantocht is om\nzich in haar buurt te vestigen! Mij althans kneep het hart voor\nhaar toe. Maar hoe edel verheft zij zich niet uit dien "poel van\nellende". Hoe schoon is die lieele bladzij met haar slot: "God\nleert mij algemeene menschenliefde, en bij voorkeur voor hen, die,\nnaar Gods wil, zij het ook niet harmonisch, in mijn leven ingrijpen.\nHij leert mij zelfopoffering."\nWelke huisvrouw steekt niet telkens de hand in eigen boezem,\nals zij, eigenlijk veel te weinig naar onzen zin, zoo aardig uitweidt\nover haar omgang met haar man , zich bijvoorbeeld zoo naief verknuttert\nin zijn complimentjes. Wie ziet haar niet voor zich zooals\nzij haar keiebanden uithaalt, haar poef optrekt, zelfs haar mouw\nrechtschikt, als die echtgenoot haar monstert, of zij wel de kritische\nblikken van een wezenlijke hertogin in een wézenlijk-hertogelijk\nboudoir ongestraft kan doorstaan? Wie tobt niet met haar over\ndien ondeugenden man, als hij allerlei loopjes neemt ora de Maria\nHemelvaart minder streng katholiek te vieren? Trouwens het heele\nhoofdstukje over dien feestdag is een juweeltje.\nEn, om het laatste voor het beste te bewaren, welke moeder hoopt,\ngelooft, bidt, geniet en lijdt niet met haar, in haar omgang met die\nopwassende kinderen, die langzamerhand het ouderlijke nestje ontgroeien,\nen op eigen verantwoordelijkheid de vleugels willen uitslaan ?\nWie staat niet met haar voor het bed der schoone "Minerva", als die\nop den avond na haar eerste bal gereed is het logische kopje in de\nkussens te vleien, zonder der angstig wachtende moeder de gehoopte\nconfidentie te doen ? Wie krijgt niet een gevoel van verlichting,\nals dat kalme stemmetje eindelijk nog ter elfder ure haar — met\nden knop van de kamerdeur reeds in de hand — staande houdt,\nmet haar: "maman, qu\'est ce que c\'est que la Diane de Gabies?"\nWie huivert niet met haar, als de "raadsheer" doet wat haar scherpzinniger\nvriendin reeds lang gevreesd heeft, en zijn kunstmatige\njeugd en onmetelijk fortuin aan de voeten van het beeldschoone kind\nneerlegt, en dat beredeneerde hoofdje, in plaats van zich instinctmatig\naf te-wenden, het schitterend aanbod in ernstige overweging neemt?\n\n174 BIBLIOGRAPHI8CH ALBUM.\nWelke moeder doorloopt niet met haar alle stadiën des gevoels,\nals die stugge, misdeelde Adriaan (en wie onzer heeft niet een\nAdriaan onder zijn naaste betrekkingen, of onmiddellijke omgeving?)\nhaar achtereenvolgens angst, onrust, zieleleed aanjaagt, zoo door zijn\nsympathiën als zijn antipathiën, of haar de vreugdetranen in de\noogen drijft door een onverwachte vriendelijke aanraking, een kus,\neen woord! Om haar eindelijk met den duitschen dichter te doen\nklagen: "Nun hast du mir den grössten Schmerz gethan", als hij\nhaar dood wordt thuis gebracht; waarbij zij toch God nog danken\nmoet dat dit volle, bewegelijke, onvoldane menschtnhart tot rust is\nmogen komen op het altaar des vaderlands?\nWelke vrouw of man eindelijk deelt niet met haar in al de lotgevallen\nen ondervindingen van deze zoo uiteenloopende karakters. Wie\nsiddert niet met Clara onder \'\'het linker oog" der geduchte tante; wie\ndankt God niet, mét Cécile, als de afgodisch beminde broeder, na\nbijna in de strikken eener onwaardige kokette verward te zijn geraakt,\nweer tot zijn bestemming komt, en zich een waardige levensgezellin\nkiest? In een woord, wie blijft onverschillig, ook bij de\ngeringste bijzonderheid dezer kalme, onopgesmukte familie-geschiedenis,\ndie in Frankrijk speelt, en Pransch is tot in iedere zenuw, maar,\nverre van over een der geliefkoosde verboden onderwerpen te handelen,\ndie in onze gedachten nu eenmaal met den franschen roman\nonafscheidelijk vereenzelvigd .zijn, aan het bijbelwoord herinnert:\n"Laat zulke dingen onder u zelfs niet genoemd worden." Want, waar\nzij met vaste, onbarmhartige hand de gordijn wegschuift, waarin haar\nlandgenooten hun lievelingszonden behagelijk drapeeren, daar doet\nzij dat met een Puriteinsche kieschheid, die ik alweer niet anders\ndan door een bijbelwoord kan kenschetsen: "Den reinen is alles rein."\nNatuurlijk zijn er ook in dit boek vlekjes. Zonder eenige moeite\nzou ik kunnen wijzen op zwakke punten en onvolkomenheden, en\naanmerkingen kunnen maken — te beginnen op den titel en te eindigen\nmet de al te droefgeestige levensbeschouwing van de moeder,\nwier kinderen allen tot hun bestemming zijn geraakt. Maar veel\nliever eindig ik met volmondig een andere aanhaling uit de voorrede\nte onderschrijven: dat allen die voedsel voor hart en hoofd begeeren,\nzich de kennismaking met "Miss Idéal" niet beklagen zullen,\nen dat het boek een verheffenden, vreedzamen indruk achterlaat."\n\n(credits:De Digitale Gids, www.arik.nl (non-OCRed scans of original pages))']
comments on work Miss Idéal
In this reception

No persons found

Via received works
Miss Idéal Zénaïde Fleuriot