Bibliography |
- Jeronimo de Vries 1810 II 108-110: 107: "Mag ik niet breedvoeriger van Dichters of Genootschappen gewagen, het zou echter de palen van wellevendheid al te verre te buiten gaan, zo ik de Dichteressen geheel met stilzwijgen voorbijging. Algonda Ilberti [..], Adriana van der Veer, Francina Jacoba van Westrem, Agatha Maria Sena, Anna Rethaan, Anna Maria Vincen - / tius en Jetske Reinou van der Malen bloeiden omtrent dezen tijd. De laatste verdient bijzondere onderscheiding. Van der Malen heeft in sommige harer Gedichten eene vastheid en levendigheid, die men in haren tijd bij de beste Dichters niet vond, en die den Geest van den grooten Vondel ademen. Zie b.v. deze regels: [...]"
- NNBW 1911-1937
- Ter Laan 1941 see link DBNL
- Lauwerkrans 1997, p. 8, 9, 93, 474, 475, 491-494, 592.
- A.J. van der Aa, Parelen uit de lettervruchten van Nederlandsche dichteressen. Amsterdam, Hassels, 1856. |